direct naar inhoud van Artikel 20 Leiding - Gas
Plan: Buitengebied Doesburg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0221.BPL09001HBU-VA01

Artikel 20 Leiding - Gas

20.1 bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Gas" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor:

  • a. een ondergrondse gasleiding ter plaatse van de aanduiding hartlijn leiding - gas 1 met een doorsnede van maximaal 12 inch en een druk van 40 bar;
  • b. een ondergrondse gasleiding ter plaatse van de aanduiding hartlijn leiding - gas 2 met een doorsnede van maximaal 48 inch en een druk van 66,2 bar;
  • c. een ondergrondse gasleiding ter plaatse van de aanduiding hartlijn leiding - gas 3 met een doorsnede van maximaal 48 inch en een druk van 80 bar;
  • d. het beheer en onderhoud van de leiding;
  • e. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

20.2 bouwregels
20.2.1 gebouwen ten behoeve van de bestemming

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 20) mogen uitsluitend bouwwerken ten dienst van de bestemming worden gebouwd.

20.2.2 oppervlakte en bouwhoogte

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. oppervlakte maximaal 10 m2;
  • b. bouwhoogte maximaal 3 m.
20.3 ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 20.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de leidingbeheerder.

20.4 aanlegvergunning
20.4.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 20.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • c. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanleggen, verdiepen, vergraven, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • e. het aanbrengen of verwijderen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
  • f. het plaatsen van onroerende objecten, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • g. het aanleggen van ondergrondse leidingen (geen aardgastransportleidingen), constructies, installaties en apparatuur.
20.4.2

Een aanlegvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

20.4.3

Een aanlegvergunning wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.

20.4.4

Geen aanlegvergunning is nodig voor:

  • a. andere-werken die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. andere-werken die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.