Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond
die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan,
waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij
de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene bouwregels
In
die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of
inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de
Woningwet tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in
hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte,
bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal
toegestaan.
Artikel 12 Algemene afwijkingsregels
12.1 Maten en maatvoeringen
Burgemeester
en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijking van de in de
regels en op de verbeelding gegeven maten, afmetingen en percentages
tot niet meer dan 10% van deze gegeven maten met dien verstande dat er
mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan:
- het woon- en leefklimaat,
- de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving,
- de waterhuishouding.
12.2 Bed en Breakfast
Het
bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de
bepalingen van het plan voor de inrichting en het gebruik van woningen
ten behoeve van Bed & breakfast, waaronder wordt verstaan een
kleinschalige aan de woonfunctie ondergeschikte accommodatie voor
uitsluitend logies en ontbijt en bedoeld voor kortstondig, wisselend
recreatief verblijf, indien en voor zover:
- het betreft een woning, die tevens bewoond blijft;
- niet meer dan 3
slaapkamers, ten behoeve van maximaal 6 personen, van de betreffende
woning worden ingericht en gebruikt voor Bed & breakfast;
- de Bed & breakfast voorziening niet functioneert als een zelfstandige woning;
- indien is
aangetoond dat Bed & breakfast niet gerealiseerd kan worden in de
woning, kan gebruikt gemaakt worden van een bijbehorend bouwwerk;
- parkeren plaats vindt op eigen terrein;
- van tevoren in
voldoende mate is verzekerd dat het beoogde gebruik geen onevenredig
nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefklimaat van de omliggende
woningen of voor de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven.
12.3 Evenementen
Het bevoegd gezag
kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan
voor het gebruik van gronden voor het houden van meerdaagse
evenementen, waaronder worden verstaan kermissen, jaarmarkten,
tentfeesten en daarmee vergelijkbare evenementen.
12.4 Grenzen en aanduidingen
Het bevoegd gezag
kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en
bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de
verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden
van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van
de bepalingen van het plan ten behoeve van:
- het afwijken van
bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het
horizontale vlak, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in
verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende redenen
zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten
opzichte van hetgeen in het plan is aangegeven niet meer bedraagt dan
2,5 m;
- het afwijken van
bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, niet
zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk
is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de
afwijking ten opzichte van hetgeen in het plan is aangegeven niet meer
bedraagt dan 2,5 m;
- de
bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m.
12.5 Mantelzorg
Het bevoegd gezag
kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan
voor de verbouw van een woning in verband met het verlenen van
mantelzorg, indien en voor zover:
- de verbouw noodzakelijk is om te voorzien in de behoefte aan inwoning ten behoeve van mantelzorg;
- de inwoning plaats vindt in het hoofdgebouw en geen groter vloeroppervlak in beslag neemt dan 75 m²;
- er sprake is van een gemeenschappelijke entree;
- het verbouwde gedeelte voor inwoning technisch/functioneel altijd weer bij de oorspronkelijke woning kan worden betrokken;
- Indien in
voldoende mate aangetoond kan worden dat geen (volledig) gebruik kan
worden gemaakt van de woning, mag naast of in plaats van inwoning door
verbouw van de woning ook inwoning plaats vinden in een bijbehorend
bouwwerk of daarvoor bestemde unit / portocabin, mits voldaan wordt aan
het volgende:
- de vloeroppervlakte in gebruik ten behoeve van mantelzorg mag niet meer bedragen dan 60 m²,
- de afstand van het bijgebouw tot de woning mag niet meer bedragen dan 15 m;
- de getroffen functionele voorzieningen worden na afloop van het gebruik verwijderd.
- voor een unit / portocabin geldt dat deze in elk geval een woonkamer, keuken, badkamer en een slaapkamer heeft.
12.6 Nutsvoorzieningen
Het bevoegd gezag
kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan
ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor nutsvoorzieningen zoals
pompgemalen, verdeel-, regel- of transformatorruimten,
telefooncentrales, telefooncellen, geldautomaten en abri's, waarvan de
inhoud niet meer mag bedragen dan 50 m³ en de hoogte niet meer mag
bedragen dan 3 m, alsmede voor beeldhouwwerken en daarmee gelijk te
stellen kunstzinnige elementen met geen grotere hoogte dan 6 m en
lichtmasten en vlaggenmasten met geen grotere hoogte dan 10 m.
12.7 Kleinschalige voorzieningen in de toeristische en recreatieve sector
Het bevoegd gezag
kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan
voor het gebruik van gronden ten behoeve van kleinschalige
voorzieningen in de toeristische en recreatieve sector, mits voldaan
wordt aan het volgende:
- voorzien wordt in een inpassing middels landschappelijke beplanting;
- op eigen terrein dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van het woon- en leefmilieu;
- er vindt geen milieubelemmering plaats voor omliggende functies en bedrijven;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de verkeersveiligheid;
- er ontstaat geen onevenredige verkeers- en parkeeroverlast voor de omgeving.
12.8 Kleinschalig wonen met zorg
Het bevoegd gezag
kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor het
verlenen van huisvesting van kleinschalig wonen met zorg. Het verzoek
voor kleinschalig wonen met zorg moet voldoen aan de volgende criteria:
- de grootte van het kleinschalig wonen met zorg moet afgestemd zijn op de omgeving en de beoogde doelgroep;
- er is sprake van een langdurend verblijf;
- er mag geen sprake zijn van een te grote clustering van kleinschalige woonvormen;
- kleinschalige woonvormen zijn op bedrijventerreinen niet toegestaan;
- er mag geen onevenredige verkeers- en parkeeroverlast voor de omgeving ontstaan;
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van het woon- en leefmilieu.
12.9 Aan huis gebonden beroep of bedrijf
Het bevoegd gezag
kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan
voor het gebruik van een deel van de (bedrijfs-)woning ten behoeve van
een aan huis gebonden beroep of bedrijf met in acht name van het
volgende:
- maximaal 40% van het vloeroppervlak van alle bestaande gebouwen;
- het onbebouwde
deel van het perceel van het bestemmingsvlak niet wordt gebruikt voor
de beoogde activiteit, met uitzonderingen van parkeervoorzieningen die
zijn afgestemd op de activiteit;
- degene die de activiteiten uitvoert, moet de bewoner van de woning zijn;
- geen detailhandel plaatsvindt, tenzij het als ondergeschikte activiteit van het bedrijf of beroep plaatsvindt;
- er geen (milieu)belemmering plaatsvindt voor omliggende functies en bedrijven;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefmilieu;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de verkeersveiligheid;
- er geen onevenredige verkeers- en parkeeroverlast voor de omgeving ontstaat;
- parkeren plaatsvindt op eigen terrein, tenzij aangetoond wordt dat er voldoende parkeergelegenheid is in de directe omgeving;
- geen buitenopslag plaatsvindt.
12.10 Algemene gebruiksafwijking
Het bevoegd gezag
kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan
voor het gebruik van een gebouw ten behoeve van een andere functie met
in acht name van het volgende:
- de functie verandering in oppervlakte niet meer bedraagt dan 1.500 m²;
- vestiging van horecagelegenheden op een bedrijventerrein niet zijn toegestaan;
- er geen (milieu)belemmering plaatsvindt voor omliggende functies en bedrijven;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefmilieu;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de verkeersveiligheid;
- er geen onevenredige verkeers- en parkeeroverlast voor de omgeving ontstaat;
- parkeren plaatsvindt op eigen terrein, tenzij aangetoond wordt dat er voldoende parkeergelegenheid is in de directe omgeving;
- geen buitenopslag plaatsvindt.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
13.1.1 Algemeen
Een bouwwerk dat
op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig
of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een
omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits
deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet
gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen
wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet
gegaan.
13.1.2 Afwijken bij omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in
artikel 13 lid 1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in
artikel 13 lid 1.1 met maximaal 10 %.
13.1.3 Uitzondering
Het bepaalde in
artikel 13 lid 1.1
is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het
tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder
vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder
begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
13.2.1 Algemeen
Het gebruik van
grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding
van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
13.2.2 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in
artikel 13 lid 2.1,
te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig
gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang
wordt verkleind.
13.2.3 Onderbroken gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in
artikel 13 lid 2.1,
na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode
langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik
daarna te hervatten of te laten hervatten.
13.2.4 Uitzondering
Het bepaalde in
artikel 13 lid 2.1
is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het
voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de
overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Ommeren, De Kroonheuvel'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
…………………….
De voorzitter,