Plan: | Kernen Buren, tweede herziening |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0214.KOMBP20140002-vg01 |
Naam: Kernen Buren, tweede herziening
IDN: NL.IMRO.0214.KOMBP20140002-vg01
Status: Vastgesteld
Datum: 30 juni 2015
Het voorliggende bestemmingsplan 'Kernen Buren, tweede herziening' is het tweede 'veegplan' voor de kernen binnen de gemeente Buren. De gemeente Buren hanteert het principe van 'veegplannen'. Met deze systematiek wordt eens per jaar een bestemmingsplanprocedure gestart waarin kansrijke initiatieven vanuit de markt zijn opgenomen. Het college van burgemeester en wethouders bepaalt vooraf welke initiatieven worden meegenomen.
Op deze wijze is één ruimtelijke procedure noodzakelijk voor het planologisch mogelijk maken van een groot aantal individuele initiatieven. Daarnaast is het veegplan een middel om het plangebied jaarlijks te kunnen actualiseren indien wet- en regelgeving hier om vragen.
Voor elke ontwikkeling in het voorliggende bestemmingsplan is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld. Deze ruimtelijke onderbouwingen vormen de basis voor dit bestemmingsplan.
Het plangebied bestaat uit een zestal ontwikkelingslocaties verspreid over de kernen Ingen, Lienden, Maurik, Ommeren en Zoelmond. Daarnaast bevat dit bestemmingsplan diverse ambtshalve wijzigingen.
De volgende ontwikkelingslocaties maken onderdeel uit van dit bestemmingsplan (achter de adressen staat het nummer aangegeven waarmee de locaties worden aangeduid op figuur 1):
Figuur 1 Overzicht ontwikkellocaties
De volgende ambtshalve wijzigingen maken onderdeel uit van dit bestemmingsplan:
Voor alle kernen van de gemeente Buren is één bestemmingsplan opgesteld. Het voorliggende bestemmingsplan is de tweede herziening van het plan 'Kernen Buren'. In het bestemmingsplan Kernen Buren, tweede herziening zijn alle kansrijke initiatieven van het afgelopen jaar bij elkaar 'geveegd'. Deze losse initiatieven zijn samengevoegd en samen met een aantal ambtshalve wijzigingen opgenomen in dit bestemmingsplan en weergegeven op de verbeelding. Voor elk initiatief is in opdracht van de initiatiefnemers een ruimtelijke onderbouwing opgesteld, inclusief relevante omgevingsonderzoeken. Deze ruimtelijke onderbouwingen vormen de basis voor dit bestemmingsplan en zijn als bijlage toegevoegd aan de toelichting.
Het 'Handboek digitale ruimtelijke plannen' van de gemeente Buren vormde de leidraad bij het opstellen van dit bestemmingsplan. Het handboek heeft tot doel om de verschillende bestemmingsplannen binnen de gemeente zoveel mogelijk uniform te maken.
Voor het plangebied, zoals aangegeven en toegelicht in paragraaf 1.2, vigeren op dit moment de volgende bestemmingsplannen:
Naam bestemmingsplan | Vastgesteld | Onherroepelijk |
Kernen Buren | 25 juni 2013 | Nog onbekend |
Buitengebied Buren | 29 september 2009 | 19 april 2012 |
Tegen de vaststelling van het bestemmingsplan Kernen Buren zijn diverse beroepen ingesteld en een verzoek om voorlopige voorziening. Door de uitspraak van de afdeling Raad van State d.d. 31 december 2013, op het verzoek om voorlopige voorziening, is een deel van het bestemmingsplan geschorst. Het bestemmingsplan is daardoor deels in werking getreden op 1 januari 2014. Op 18 februari 2015 deed de Raad van State uitspraak voor alle ingediende beroepen. Op basis van deze uitspraak is het bestemmingsplan geheel in werking getreden. Wel zijn twee beroepen gegrond verklaard. Voor 1 beroep betekent dit dat de bestemming is vernietigd, voor een ander beroep betekent dit dat met een zogenaamde bestuurlijke lus een nieuw besluit moet worden genomen. De uitspraak heeft geen betrekking op het plangebied van dit bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan Kernen Buren, tweede herziening bestaat uit een toelichting, verbeelding en regels. In hoofdstuk 2 komt de beschrijving van het plangebied aan de orde en worden de afwijkingen met het geldende planologisch regime weergegeven. In hoofdstuk 3 worden de beleidskaders besproken en behandeld om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan aan te tonen. Achtereenvolgens wordt ingegaan op rijksbeleid, provinciaal en regionaal beleid, waterbeleid en gemeentelijk beleid. In hoofdstuk 4 wordt dieper ingegaan op de juridische aspecten van het plan. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe en wat de achtergrond van de regels is die zijn opgenomen voor de verschillende bestemmingen. Tot slot wordt in hoofdstuk 5 de uitvoerbaarheid aangetoond.
Onderstaand is een beschrijving gegeven van alle kernen die onderdeel uitmaken van dit bestemmingsplan. De beschrijving gaat in op de ontstaansgeschiedenis, de ruimtelijke structuur en tenslotte op de functionele opbouw van de desbetreffende kern.
Op een natuurlijk gevormde verhoging in de Betuwe is, ter plaatse van de voormalige rivier de Soel, Beusichem ontstaan. Oorspronkelijk bestond Beusichem enkel uit een paar verspreide boerderijen langs een weg over de stroomrug. In de loop der tijden heeft de bebouwing langs de weg zich verdicht en zijn parallelwegen ontstaan. Door de lintbebouwing op de stroomrug is een gestrekt esdorp/rivierdorp ontstaan. Dit is nog duidelijk herkenbaar in de huidige stedenbouwkundige structuur. In de naoorlogse periode heeft er naast incidentele verdichting van de oost-westas een planmatige uitbreiding ten noorden van de Markt plaatsgevonden. Later heeft er uitbreiding ten zuiden van de Markt plaatsgevonden. Deze zuidelijke uitbreiding is mede door de aanleg van een verbindingsweg met de provinciale weg, ten zuiden van de kern, tot stand gekomen. De noordelijke uitbreiding vond voornamelijk plaats voor woningbouw. De zuidelijke uitbreiding vond in eerste instantie voornamelijk plaats voor bedrijfsbebouwing om bedrijven in de voormalige gemeente Beusichem te concentreren en de historische kern van Beusichem te ontlasten van bedrijven die niet thuishoren in het centrum van een dorp. Later zijn ten oosten van het bedrijventerrein verscheidene woongebieden gerealiseerd. In de afgelopen drie decennia is daardoor een geheel nieuwe woonwijk tot stand gekomen. Als gevolg van de uitbreidingen is de historische landelijke kern voor een groot deel omringd door stedelijk aandoend gebied.
Ingen heeft zich ontwikkeld op een kruising van wegen. Het zwaartepunt ligt langs de Dorpsstraat. De kern heeft zich vooral aan de zuidzijde uitgebreid met woningen aan de Molenhof, Fruithof en Tabaksland. Ten noordoosten is een geringe uitbreiding aanwezig (Het Woud) met een diversiteit aan bebouwing en functies. Aan de west- en zuidzijde van de oude dorpskern zijn diverse kleinere uitbreidingsplannen gerealiseerd. Deze gebieden kennen een grotere concentratie aan bebouwing en staan in sterk contrast met het dorpse karakter van het dorpsplein en omgeving.
Lienden is ontstaan op de oeverwal langs de Rijn. Het huidige Lienden is ontstaan uit twee dorpen: het oorspronkelijke Lienden en Meerten. Lienden was een rond esdorp en Meerten een uitgestrekt esdorp. Beide dorpen zijn in de loop van de tijd aan elkaar gegroeid, waardoor Lienden zijn karakteristieke spinnenwebstructuur gekregen heeft: een dorpscentrum en marktplein met uitwaaierende oude wegen. Langs deze wegen, die nog steeds de belangrijkste verkeersaders van het dorp zijn, is deels de historische en voor het dorp karakteristieke lintbebouwing ontstaan. Door de tijd heen zijn de onbebouwde gebieden tussen de bebouwingslinten bebouwd. De eerste uitbreidingen waren het gebied van de Middenweg, het Binnen I, het Eindtoe en de Molenboomgaard I en II. Het merendeel is woonbebouwing. Vrijstaande, dubbele en rijtjes woningen wisselen elkaar af. Een meer
recente uitbreiding is het woongebied Binnen II. De meeste recente uitbreidingen zijn de woongebieden het Binnen III en Nieuw Meerten.
Maurik is ontstaan op een oost-west gelegen oeverwal als gestrekt esdorp. De hoofdstraat, op enige afstand evenwijdig aan de Rijnbandijk, maakte deel uit van de destijds belangrijke oost-west-verbinding tussen Culemborg en Wageningen. Bij de kruising van verbindingswegen is, op een kleine hoogte, de dorpskerk ontstaan, die via voetpaden (kerkpaden) te bereiken was. Enkele van deze paden vormen nu de Kerkweg en de Raadhuisstraat. Het oost-west gelegen nederzettingenpatroon is langgerekt en bochtig. Samen met de bebouwing langs de dwarsweggetjes naar de Rijnbandijk en de bebouwingsuitloop in zuidelijke richting langs de huidige Tielsestraat, ontstond een enigszins grillige bebouwingsstructuur. De grillige structuur ten noorden van de hoofdstraat, en de nabijheid van de Rijnbandijk, maakt dat de meeste nieuwbouwuitbreidingen in zuidelijke richting plaatsvinden. Een recente uitzondering daarop is het gebied Polderhuizen.
De eerste planmatige uitbreidingen van Maurik liggen achter de historische bebouwingslinten. De woongebieden hebben een hogere dichtheid dan van de historische bebouwingsstructuur.
Ommeren is als een gestrekt dorp ontstaan op de hoger gelegen stroomgordel. Ommeren is in de laatste jaren op kleine schaal uitgebreid. Aan weerszijden van de Canadalaan, een uitbreiding uit 1945, is woningbouw gerealiseerd, die zich overigens goed in de oorspronkelijke structuur voegt. Aan de westzijde daarvan is halverwege de jaren '90 gedeeltelijk de uitbreiding het Voorburg gerealiseerd.
Het projectgebied bevindt zich in de kern Zoelmond. Zoelmond is ontstaan als agrarische nederzetting op een oeverwal. De eerste bebouwing bestond uit verspreid gelegen boerderijen langs een hoofdas. In de loop van de jaren is er plaatselijk verdichting van bebouwing opgetreden. Na de oorlog is een nieuwbouwwijkje ten zuidwesten van het Plein gerealiseerd (Ridderhof). Daarnaast is in 2003, op de plaats van een verplaatste garagebedrijf, nieuwbouw gerealiseerd tussen de Fazantenstraat en het Hoogeinde.
Figuur 2 Overzicht ruimtelijke structuur Beusichem (bron: Groenbeheerplan 2010)
De huidige ruimtelijke hoofdstructuur wordt nog steeds gekenmerkt door de twee parallelle wegen op de oeverwal. Langs deze wegen is sprake van een gevarieerde bebouwing met overwegend vrijstaande woningen met plaatselijk nog open, groene ruimten. Veel van de vroegere open ruimte tussen de bebouwing is opgevuld met woningen. De nog bestaande open, groene ruimten leveren een belangrijke bijdrage aan het huidige dorpse karakter. Langs de hoofdstructuren komt overwegend traditionele, van oorsprong agrarische, bebouwing voor. Dit wordt zo nu en dan afgewisseld met meer recente 'modernere' bebouwing.
De Markt, ontstaan als een plaatselijke verbreding aan de hoofdweg, vormt binnen de structuur een opvallend element. Dit wordt nog eens versterkt door de aanwezigheid van historische bebouwing rond de Markt en de kerk. De Markt en omgeving is een van de waardevolste dorpspleinen in de Betuwe en heeft om deze reden de status van beschermd dorpsgezicht gekregen.
Ter plaatse van de randen van de lintbebouwing heeft de oude kern nog waardevolle ruimtelijke relaties met het buitengebied. Aan de zuidoostzijde gaat het hier om een relatie met een waardevol gebied met oude bouwlanden.
Figuur 3 Overzicht ruimtelijke structuur Ingen (bron: Groenbeheerplan 2010)
De oude kern bestaat uit lintbebouwing langs de hoofdwegen en de bebouwing rond het karakteristieke dorpsplein. In deze gebieden komt een mix voor van wonen, bedrijven en detailhandel. Het centrum wordt gevormd door het dorpsplein, het Dr. A.R. Holplein. Het karakteristieke plein ligt aan de Ingense Wetering, een belangrijk landschappelijk element in de dorpskern van Ingen. Op het plein komen een drietal kerkpaden uit. De bebouwing vormt aan de ene zijde een gesloten wand, terwijl aan de andere zijde, door deels voormalige agrarische bebouwing, een open structuur aanwezig is. Langs de kerkpaden zijn moestuinen en boomgaarden aanwezig. De nieuwere woonwijken zijn vooral aan de zuidzijde gelegen waardoor de oudere lintbebouwing aan de noordzijde van Ingen zijn waardevolle relatie met het buitengebied heeft behouden. Ook komen er enkele bijzondere gebouwen als een molen, een kerk en enkele karakteristieke boerderijen voor.
In en rondom de historische kern is in de loop van de tijd de bebouwing verdicht. Omdat deze verdichting een langere periode besloeg, zijn uiteenlopende stedenbouwkundige en architectonische principes toegepast. Het resultaat daarvan is een gevarieerd bebouwingsbeeld.
Figuur 4 Overzicht ruimtelijke structuur Lienden (bron: Groenbeheerplan 2010)
Het dorpscentrum heeft zich tussen het Marktplein en de Oudsmidsestraat ontwikkeld. Het Markplein (de Brink) met de kerk en 'Het Witte huis' aan de noordzijde en het voormalige gemeentehuis met 'Het wapen van Lienden' aan de zuidzijde vormen de waardevolle sluitstukken van het centrumgebied. Aan de Dorpsstraat is sprake van een half open bebouwingsbeeld. Door de aanwezigheid van enige open plekken is de agrarische sfeer (boomgaard, moestuin) in het centrum duidelijk aanwezig.
Figuur 5 Overzicht ruimtelijke structuur Maurik (bron: Groenbeheerplan 2010)
Het historisch centrum wordt gevormd door het dorpsplein aan de Raadhuisstraat met de iets hoger gelegen kerk als karakteristiek complex aan het kerkplein. Vanaf dit centrum breidt de bebouwing zich verder uit langs de verbindingswegen. Half open bebouwingslinten met een agrarisch karakter is het resultaat. Enkele dwarsstraatjes richting de dijk, vormen als het ware een buurtje. Karakteristiek zijn de smalle woningen op diepe percelen en paden die tot aan de achterzijde van de percelen doorlopen en waaraan nog enkele woningen liggen.
Op enkele plaatsen heeft de kern nog belangrijke relaties met het buitengebied. Dat is voornamelijk daar waar de oude linten grenzen aan het omringende agrarische gebied en bij de dwarsstraten. Een waardevol element is de boerderij Mariënhof. Deze boerderij heeft een belangrijke zichtrelatie met het waardevolle gebied van de Maurikse Wetering. Vanuit de Kapelstraat is, via de lange toegangsweg, eveneens een belangrijke zichtrelatie met deze boerderij.
Figuur 6 Overzicht ruimtelijke structuur Ommeren (bron: Groenbeheerplan 2010)
De structuur van Ommeren bestaat uit een hoofdstraat (Dr. Guepinlaan - Kerkstraat) met een aantal zijwegen. Achter en parallel aan de hoofdstraat loopt een wetering. De hoofdstraat kent een laanachtig karakter, door de enorme bomen die, deels aan een zijde, aanwezig zijn. De bebouwing concentreert zich langs de hoofdstraat en kent een langgerekt karakter. De kerk en de vier boerderijen aan de noordoostzijde van de Dr. Guepinlaan bepalen in sterke mate het (agrarisch) karakter van het dorp. Tussen de boerderijen door is zicht op het omliggende landschap. Aan de noordoostzijde is een duidelijke relatie met een waardevol gebied met relicten van oude rivierlopen.
Figuur 7 Overzicht ruimtelijke structuur Zoelmond (bron: Groenbeheerplan 2010)
De hoofdas van Zoelmond wordt gevormd door de Dorpsstraat, Plein en Hoogeinde. Deze hoofdroute ligt zichtbaar hoger dan de omgeving. In Zoelmond is sprake van een zeer gevarieerd bebouwingsbeeld, door wisselende dichtheid, functie en grootte. Het Plein vormt een waardevolle ruimte binnen de structuur. De ruimte wordt hier omsloten door karakteristieke bebouwing waarbij de kerk een prominente plek inneemt. Binnen het bebouwingsbeeld is sprake van verscheidenheid, maar er zijn wel degelijk bindende elementen in de bebouwing aanwezig. Naast de hoofdas zijn er enkele nieuwe structuren aan de nederzetting toegevoegd.
De nieuwbouwwijkjes zijn regelmatig en efficiënt gebouwd met min of meer gestandaardiseerde bebouwing, zoals eengezinswoningen in een rij, dubbele woningen en bungalows. Het contrast tussen het historische gedeelte en de nieuwbouwwijkjes is zeer groot.
Aan vrijwel alle zijden heeft het dorp waardevolle relaties met het omliggende landschap. Aan de noordoostzijde betreft dit een relatie met het waardevolle gebied langs de Aalsdijk, met relicten van de rivier de Soel. Aan de zuidwestzijde betreft het een relatie met oude bouwlanden.
De kern Beusichem is functioneel te onderscheiden in een aantal deelgebieden: de Markt, de woonwijken, het bedrijventerrein, het recreatiegebied De Meent en de sportvelden.
De Markt en de woonwijken
De overheersende functie in de woonwijken is wonen. Daarnaast komt verspreid gelegen nog een aantal andere functies voor. Veel van deze functies liggen in het centrumgebied aan de Smalriemseweg/Markt. Buiten dit centrumgebied liggen nog een aantal bedrijven, een horecagelegenheid, een detailhandelsvestiging en verschillende maatschappelijke voorzieningen.
Bedrijventerrein
De meeste bedrijven in de kern Beusichem zijn gelegen op het bedrijventerrein in het zuidwesten van de kern. Dit bedrijventerrein bestaat nagenoeg alleen uit bedrijfsbebouwing. Ook zijn er wat kantoorgebouwen aanwezig met een meer representatieve uitstraling. Daarnaast is er een aantal (bedrijfs-)woningen aanwezig. Tegen het recreatiegebied De Meent ligt een indoorsportcentrum. Dit sportcentrum bestaat uit indoor en outdoor tennisbanen, een sporthal, squashbanen, paintballcentrum, bowlingcentrum, bistro, beachvolleybalveld, dakterras en een relaxgelegenheid.
Recreatiegebied De Meent
De Meent is een recreatiegebied met volop mogelijkheden voor sport- en spelactiviteiten. In de recreatieplas kan gezwommen worden en langs het water zijn lig- en speelweiden en een zandstrand. Ook zijn er kano's te huur. Voor natuurliefhebbers bestaat de mogelijkheid om een bijenstal te bezoeken en op het terrein is een kiosk voor de verkoop van etenswaren en frisdranken. Rondom de recreatieplas lopen verschillende wandelpaden.
Sportvelden
In de noordoosthoek van de kern Beusichem liggen de voetbalvelden van de voetbalvereniging BZS, de tennisbanen van tennisvereniging de Bongerd en een Jeu de boulesbaan.
Binnen de begrenzing van de kern overheerst de woonfunctie. De voorzieningen liggen vooral binnen het dorpscentrum aan het Dr. A.R. Holplein en rondom de kruising Weverstraat - Dorpsstraat - Rijnstraat - Woudstraat. Daarnaast zijn er ook aan de Molenstraat enkele voorzieningen en een molen. Aan de Rijnstraat liggen twee bedrijfslocaties.
Functioneel gezien is de kern Lienden onder te verdelen in de volgende hoofdgebieden: het dorpscentrum, de oude dorpsstructuur, de woongebieden en het bedrijventerrein.
Dorpscentrum
In het dorpscentrum, langs de Dorpsstraat, is een concentratie van voorzieningen aanwezig. Het gaat hier om detailhandel, dienstverlening en kleinschalige bedrijven. Naast de voorzieningen komen in het dorpscentrum ook woningen voor.
Oude dorpsstructuur
De oude dorpsstructuur kenmerkt zich door afwisseling in functies langs oude wegen en paden. Er bevinden zich voornamelijk (vrijstaande) woningen, maar ook bedrijven.
Woongebieden
In de planmatig ontwikkelde woonbuurten van Lienden zijn alleen maar woningen aanwezig. Andere functies zijn niet aanwezig en ook niet gewenst.
De functionele structuur van de kern Maurik is onder te verdelen in de volgende gebieden: het dorpscentrum, de oude dorpsstructuur, de planmatig ontwikkelde woongebieden en de bedrijventerreinen. In het dorpscentrum zijn vooral winkels en horeca te vinden. Langs de oude wegen is een mengeling van woningen, bedrijven en enkele winkels aanwezig. In de woongebieden wordt daarentegen alleen gewoond. Over het algemeen gezien is de woonfunctie overheersend in de kern.
Vooral in het noorden van de kern Ommeren overheerst de woonfunctie. Naast woningen komt hier een enkele andere functie voor. In het zuiden van de kern ligt het centrumgebied met enkele voorzieningen. Ook is hier een bedrijfslocatie aanwezig.
Binnen de begrenzing van de kern overheerst de woonfunctie. De andere aanwezige functies zijn met name gelegen rondom het Plein. Een uitzondering hierop vormen een aantal bedrijven. Daarnaast liggen binnen de begrenzing van de kern ook twee agrarische gebieden.
Het plangebied bestaat uit een aantal losse ontwikkelingslocaties. De ontwikkelingen passen niet binnen het huidige bestemmingsplan 'Kernen Buren'. Hieronder is per ontwikkeling in het kort aangegeven wat de afwijkingen zijn met dit geldende bestemmingsplan. Voor elk initiatief is in opdracht van de initiatiefnemer als basis voor dit bestemmingsplan een ruimtelijke onderbouwing opgesteld, inclusief de benodigde omgevingsonderzoeken. De ruimtelijke onderbouwingen zijn als bijlage toegevoegd aan de toelichting.
Het project aan de Rijnstraat voorziet in een vergroting van het opslagterrein van een stenenhandel ten noorden van de Rijnstraat 1a in Ingen. Het perceel waar de opslag plaats vindt heeft binnen het bestemmingsplan Kernen Buren de bestemming 'Tuin – Gaarde'. Binnen deze bestemming is het niet mogelijk de gevraagde opslag te realiseren. De gronden binnen de bestemming 'Tuin – Gaarde' zijn bestemd voor tuin, moestuin, boomgaard, akker, weide en daarmee gelijk te stellen doeleinden. Met dit bestemmingsplan is de bestemming 'Tuin – Gaarde' gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf', zonder bouwvlak. Hierdoor is buitenopslag mogelijk. Nieuwe bedrijfsbebouwing is niet toegestaan. De ruimtelijke onderbouwing waaruit de juridisch planologische haalbaarheid blijkt van deze ontwikkeling is opgenomen in bijlage 1 van deze toelichting.
Het project op het perceel Molenstraat 24b te Maurik voorziet in het bestemmen van een aantal vergunde bedrijfsactiviteiten in een bedrijfsverzamelgebouw (vrijstelling op basis van artikel 19 lid 2 WRO, verzonden op 11 maart 2005), waaronder detailhandel in watersportartikelen met showroom en een werkplaats voor pleziervaartuigen. Het betreft een bestaande bedrijfslocatie, waarbij de vestiging van meerdere bedrijven mogelijk wordt gemaakt. Het perceel heeft binnen het bestemmingsplan 'Kernen Buren' een enkelbestemming 'Bedrijf' met de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – opslag en stallingsruimte'. Deze gronden zijn uitsluitend bestemd voor opslag en stallingsruimte in de bestaande omvang. Binnen deze bestemming is het niet mogelijk de gevraagde bedrijfsactiviteiten uit te voeren. Met dit bestemmingsplan is de bestemming 'Bedrijf' geheel of gedeeltelijk uitgebreid met de functieaanduidingen 'detailhandel - watersport', 'specifieke vorm van bedrijf – werkplaats pleziervaartuigen' en 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw', om bovenstaande ontwikkeling mogelijk te maken.
De ruimtelijke onderbouwing waaruit de juridisch planologische haalbaarheid blijkt van deze ontwikkeling is opgenomen in bijlage 2 van deze toelichting.
Het project op het perceel Dr. Guepinlaan 3 voorziet in de realisatie van een woning op de bovenverdieping van het winkelpand. De ontwikkeling past niet in het geldende bestemmingsplan.
Het perceel heeft binnen het bestemmingsplan 'Kernen Buren' de bestemming 'Centrum'. Binnen deze bestemming zijn ten hoogste het bestaande aantal woningen toegestaan, waardoor het niet mogelijk is een nieuwe woning te realiseren. Om deze ontwikkeling mogelijk te maken is ter plaatse van de bestemming 'Centrum' een aanduiding 'woning' opgenomen met de daarvoor geldende gebruiksregels.
De ruimtelijke onderbouwing waaruit de juridisch planologische haalbaarheid blijkt van deze ontwikkeling is opgenomen in bijlage 3 van deze toelichting.
Op het perceel Plein 7 te Zoelmond staat naast de T-boerderij ter hoogte van het achterhuis een dubbele schuurberg die als rijksmonument is geregistreerd. De schuurberg verkeert in bouwvallige staat.
Om de schuurberg te behouden wordt voorgesteld hierin een woning te ontwikkelen, waardoor middelen worden gegenereerd om het geheel te restaureren. Een schetsvoorstel is voorgelegd aan de Rijksdienst. De RIjksdienst heeft positief gereageerd.
Op het erf Plein 7 te Zoelmond ontstaan dan 2 woningen, die elk over 75 m² bijgebouwen mogen beschikken. Binnen de contouren van het bestemmingsplan is het niet mogelijk bijgebouwen te realiseren op een wijze passend bij het historische erf. Passend wil zeggen dat opstallen hiërarchisch zijn afgestemd op het gebruik. Potstallen, kapschuren, hooibergen e.d. werden in de regel achter dit deel van de boerderij opgericht. Om in maat en schaal aan te sluiten bij de bestaande bebouwing en versnippering van het erf tegen te gaan wordt voorgesteld 1 bijgebouw te realiseren, groot 2x75 m², en dit op te richten achter de boerderij en schuurberg in de vorm van een kapschuur, zoals op vele agrarische erven voorkomt. Aldus is sprake van een karakteristieke erfopbouw.
Zowel de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit als de Rijksdienst kunnen zich in deze ontwikkeling vinden.
De bestemmingsgrens maakt deze ontwikkeling onmogelijk. Vandaar het verzoek het bestemmingsplan te herzien, zodat het realiseren van een woning en een kapschuur van 2x75 m² mogelijk wordt.
Op grond van het bestemmingsplan Buitengebied 2008 geldt ter plaatse de bestemming 'agrarisch – oeverwalgebied', waarbinnen een bijgebouw ten behoeve van een zelfstandige woning niet is toegestaan.
Om de bouw van een vrijstaand bijgebouw op de gewenste locatie mogelijk te maken is de plangrens tussen het bestemmingsplan 'Kernen Buren' (kern Zoelmond) en het bestemmingsplan 'Buitengebied 2008' aangepast.
Het gewenste bijgebouw is geprojecteerd tegenover het rijksmonument Hoogeinde 2. Met dit bestemmingsplan is de plangrens van het bestemmingsplan 'Kernen Buren' verruimd tot maximaal de denkbare doorgetrokken lijn van de oostelijke gevel van de monumentale boerderij aan Hoogeinde 2.
De ruimtelijke onderbouwing waaruit de juridisch planologische haalbaarheid blijkt van deze ontwikkeling is opgenomen in bijlage 4 van deze toelichting.
Het project aan de Schoolstraat en Groeneweg te Zoelmond voorziet in de bouw van drie woningen aan de Groeneweg 1a en het herbestemmen van een bestaand, karakteristiek schoolgebouw aan de Schoolstraat 4 tot woning. De ontwikkeling past niet in het geldende bestemmingsplan. Het projectgebied heeft binnen het bestemmingsplan 'Kernen Buren' ter plaatse van de locatie Groeneweg 1a de bestemming 'Maatschappelijk' en voor de locatie Schoolstraat 4 geldt de bestemming 'Centrum'. Binnen deze bestemmingen is het niet mogelijk bij recht woningen te realiseren. Voor beide locaties is in het geldende bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid voor de gronden opgenomen ten behoeve van het realiseren van woningen. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan 'Kernen Buren' is dus al besloten dat een woonbestemming op deze locaties voorstelbaar is. Met het voorliggende bestemmingsplan wordt de bestemmingen 'Maatschappelijk' op het perceel Groeneweg 1a gewijzigd in 'Wonen'. De bestemming 'Centrum' op het perceel Schoolstraat 4 krijgt een aanduiding waarmee de vestiging van een nieuwe woning in dit pand mogelijk wordt.
De ruimtelijke onderbouwing waaruit de juridisch planologische haalbaarheid blijkt van deze ontwikkeling is opgenomen in bijlage 5 van deze toelichting.
Ondanks dat “Kernen Buren” een actueel bestemmingsplan is, zijn enkele regels en bestemmingen niet geheel juist verwerkt, danwel door recente ontwikkelingen achterhaald geraakt. Onderstaande percelen en/of regels worden hersteld in deze tweede herziening:
In onderstaande subparagrafen wordt een korte beschrijving gegeven van deze ambtshalve wijzigingen.
Ten westen van de Meidoornstraat is in het bestemmingsplan 'Kernen Buren' een reservering gemaakt voor het eventueel doortrekken van een watergang in de Slaag. Hier is een bestemming 'Water' opgenomen. Op deze locatie is feitelijk een groenstrook aanwezig. De watergang wordt op deze locatie niet doorgetrokken. Met dit bestemmingsplan is de bestemming 'Water' gewijzigd in de bestemming 'Groen'.
Op de percelen Adelsweg 12, 14 en 16 te Lienden liggen 3 wooneenheden. Deze 3 woningen zijn geen woningen, maar bedrijfswoningen met een bedrijf. Met dit bestemmingsplan is de bestemming 'Wonen' gewijzigd in de bestemming 'Bedrijventerrein' met op elke woning de aanduiding 'bedrijfswoning'.
Ten noorden en oosten van Lingemeer (Lienden) is in het bestemmingsplan 'Kernen Buren' een watergang bestemd. In de praktijk is de watergang een stuk smaller dan in dat bestemmingsplan is getekend. In het voorliggende bestemmingsplan is daarom een deel van de bestemming 'Water' vervangen door de bestemming 'Groen'.
Het perceel Oudsmidsestraat 50 te Lienden heeft in het bestemmingsplan 'Kernen Buren' een bestemming 'Bedrijf'. In het oorspronkelijk als woonhuis opgerichte gebouw wordt in het voorliggende bestemmingsplan de vestiging van een bedrijfswoning mogelijk gemaakt.
Ten zuiden van Papestraat in Lienden is Tennis Club Lienden gevestigd. Het parkeerterrein van de tennisclub heeft in het bestemmingsplan 'Kernen Buren' de bestemming 'Maatschappelijk'. In het voorliggende veegplan wordt het parkeerterrein bestemd als 'Verkeer'. Deze bestemming doet recht aan het feitelijke gebruik.
Op het perceel Marktplein 10 te Lienden is in het bestemmingsplan Kernen Buren de oude bedrijfsbestemming wegbestemd. Op dit perceel was een handel in zand en grind, alsmede een transportbedrijf en detailhandel toegestaan. In het voorliggende veegplan wordt het perceel weer bestemd als Bedrijf, met de aanduidingen die recht doen aan de oorspronkelijke bestemming. De bestemming Centrum komt daarmee te vervallen.
Voor het perceel Binnenstraat 1a en 3 te Erichem is onder de bestemming 'Agrarisch met waarden - oeverwalgebied' een regeling voor de uitoefening van een 'aan huis verbonden bedrijf', een 'aan huis verbonden beroep' en/of een webwinkel opgenomen. Bij Binnenstraat 1a is daarnaast de mogelijkheid opgenomen voor het maken van een overkapping ten behoeve van het bedrijf en beroep aan huis van maximaal 30 m2 en met een maximale hoogte van 3 meter.
Voor de uitbreiding van de gebruiksmogelijkheden van het gemeentehuis is op de locatie De Wetering 1 binnen de bestemming 'Maatschappelijk' de aanduidingen 'specifieke vorm van maatschappelijk - dienstverlening' en 'specifieke vorm van maatschappelijk – bedrijven t/m categorie 1' opgenomen. In de planregels zijn de daarvoor geldende gebruiksregels toegevoegd.
Voor 14 woningen aan Het Woud is in het bestemmingsplan 'Kernen Buren' een afstand van 3 meter tot de zijdelingse perceelsgrens algemeen geldend verklaard. Hierdoor is dit plan niet uitvoerbaar. Met dit bestemmingsplan is de ter plaatse opgenomen aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – chr' gewijzigd in de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – dhr' met de daarvoor geldende bouwregels. Hierdoor is het mogelijk om te bouwen tot op de zijdelingse perceelsgrens. Voor een naastgelegen bouwblok met de bestemming 'Wonen' is de begrenzing licht aangepast.
In het bestemmingsplan 'Kernen Buren' is voor dit woonperceel een afstand van 3 meter tot de zijdelingse erfgrens van toepassing verklaard. Hierdoor is het overeengekomen bouwplan niet uitvoerbaar. Met het voorliggende bestemmingsplan wordt het bouwvlak gelijkgetrokken met de perceelsgrens, waardoor de woningen alsnog op de perceelsgrens gebouwd kunnen worden.
Voor het perceel Graafschapsstraat 5a te Buren geldt de bestemming 'Bedrijventerrein' met onder andere de aanduiding 'horeca'. Op deze locatie was in het verleden een jeugdsoos aanwezig. Die is nu al jaren weg. Met dit bestemmingsplan is de aanduiding 'horeca' verwijdert van de verbeelding.
Binnen de bestemming 'Bedrijventerrein' ligt ter hoogte van de Homoetsestraat de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – nieuwe bedrijfswoningen'. In de planregels is geregeld dat hier per bedrijf ten hoogste één bedrijfswoning is toegestaan. Met dit bestemmingsplan is deze regeling aangevuld met 'met een maximum aantal van 15 bedrijfswoningen totaal'.
Op basis van berekeningen blijkt dat in de openbare ruimte en op particuliere gronden ter hoogte van het zorgcentrum De Valentijn te Maurik, 79 parkeerplaatsen aanwezig zijn ten behoeve van de woningen. Op basis van de CROW-publicatie 317 zijn er 3,8 parkeervakken tekort voor de woningen aan De Valentijn. Voor De Valentijn/Rietkraag zijn er 7 parkeervakken te weinig. Voor de 20 medewerkers die de administratie vormen is wel een berekening gemaakt maar die kan via het bestemmingsplan en/of de bouwverordening niet worden afgedwongen.
Per 100 m² bedrijfsvloeroppervlake (bvo) zijn 3,5 parkeerplaatsen nodig. Uitgaande van 200 m² bvo is sprake van een tekort van 7 parkeervakken. In totaal is in deze omgeving een tekort aan 18 parkeervakken.
Met dit bestemmingsplan is van een aantal stukken groenvoorziening de bestemming 'groen' gewijzigd in de bestemming 'Verkeer', zodat ter plaatse het tekort aan parkeervakken kan worden opgelost.
Onderstaande tabel geeft de resultaten weer van de parkeerbalans.
Voor bovengenoemde locaties en eventuele nieuwe toekomstige locaties is voor het realiseren van een terras ten behoeve van de horecafunctie onder de algemene afwijkingsregels een algemene afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor terrassen bij een horecafunctie.
Onder de paragraaf 'Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten' is onder lid a, sub 2 toegevoegd. Hierin is bepaald dat bestaande afstandsmaten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 zijn voorgeschreven, als ten minste toelaatbaar zijn.
In de (digitale) verbeelding is de aanduiding 'Vrijwaringszone – duin 400 m' conform de algemene aanduidingsregels gewijzigd in de aanduiding 'Vrijwaringszone – molenbiotoop 400 m'.
De Minister van Infrastructuur & Milieu heeft op 13 maart 2012 de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. In de SVIR geeft het Rijk haar visie op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 en de manier waarop het Rijk hiermee om zal gaan: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig, waarbij het rijk zo min mogelijk op de stoel van provincies en gemeenten gaat zitten. Het uitgangspunt hierbij is dat provincies, regio's en gemeenten beter op de hoogte zijn van de situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties. Door provincies en gemeenten de ruimte te geven, kan het Rijk zich richten op het behartigen van ruimtelijke belangen die van nationale en internationale betekenis zijn. Het Rijk investeert dáár waar de nationale economie er het meest bij gebaat is, in de stedelijke regio's rond de main-, brain- en greenports inclusief de achterlandverbindingen. Voor de doorwerking van de Rijksbelangen in plannen van lagere overheden, is vervolgens het Barro opgesteld.
Ladder duurzame verstedelijking
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte wordt de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Deze ladder is per 1 oktober 2012 als motiveringseis in het Besluit ruimtelijke ordening opgenomen. De ladder voor duurzame verstedelijking is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt.
Een zorgvuldige benutting van de beschikbare ruimte voor verschillende functies vraagt om een goede onderbouwing van nut en noodzaak van een nieuwe stedelijke ruimtevraag en een zorgvuldige ruimtelijke inpassing van de nieuwe ontwikkeling.
Een ruimtelijk plan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, voldoet aan de volgende eisen:
Onder bestaand stads- en dorpsgebied als bedoeld onder b, wordt verstaan:
bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing, met inbegrip van daartoe bouwrijp gemaakte terreinen, ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid (uitgezonderd glastuinbouw), detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur.
Onder stedelijke ontwikkeling wordt verstaan:
Ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.
In onderhavig veegplan opgenomen ontwikkelingen voldoen aan de randvoorwaarden van de ladder voor duurzame verstedelijking. De ontwikkelingen vinden plaats binnen het bestaand stedelijk gebied en voorzien in een regionale behoefte.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) borgt nationale ruimtelijke belangen uit onder meer de SVIR in regelgeving. Het Barro heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen. Het is een inhoudelijk beleidskader van de rijksoverheid waaraan ruimtelijke plannen van gemeenten moeten voldoen. Dit betekent dat het Barro regels geeft over bestemmingen en het gebruik van gronden en zich daarbij primair richt tot de gemeenten.
Voor de gemeente Buren zijn onderstaande nationale ruimtelijke belangen van toepassing:
Een aantal van de voorgenomen ontwikkelingen valt binnen de begrenzing van de Romeinse Limes.
Binnen het gebied aangewezen voor de Romeinse Limes zijn geen activiteiten mogelijk die de kernkwaliteiten van het gebied aantasten.
Het gaat hierbij om de volgende kernkwaliteiten:
'De unieke, samenhangende en goed bewaard gebleven voormalige (militaire) grens van het Romeinse Rijk. De Limes ligt langs de toenmalige loop van de Rijn met archeologische overblijfselen uit de periode 0 tot 400 na Chr. bestaande uit:
In de provinciale verordening zijn bovengenoemde kernkwaliteiten nader uitgewerkt en zijn in het belang van de instandhouding en versterking van de kernkwaliteiten regels gesteld omtrent de inhoud van onderhavig bestemmingsplan.
Conclusie
De in onderhavig bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen passen, voor zover van toepassing, binnen het rijksbeleid, zoals bepaald in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en de AMvB Ruimte (Barro).
De 'Omgevingsvisie Gelderland' is op 9 juli 2014 door Provinciale Staten vastgesteld. De omgevingsvisie is tegelijkertijd met de omgevingsverordening op 18 oktober 2014 in werking getreden.
De omgevingsvisie beschrijft hoe de provincie de komende jaren wil omgaan met ontwikkelingen en initiatieven rond economische structuurversterking, duurzaamheid, innovatie en bereikbaarheid, maar ook met natuur, landschap, cultuurhistorie en ruimtelijke kwaliteit.
Vanuit onderstaande twee hoofddoelen heeft de provincie er voor gekozen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven.
Bij de strategie om deze doelen te bereiken, gaat de provincie voor:
De doelen van 'economische structuurversterking' en 'borgen van kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving' staan centraal in de omgevingsvisie. Om deze doelen in beleid te vertalen, zijn er in de visie drie aandachtsgebieden gehanteerd: Dynamisch, mooi en Divers Gelderland.
Dynamisch betreft de provinciale ambities die zich afspelen op met name ruimtelijk-economisch vlak, bijvoorbeeld wonen, werken en mobilitiet. Mooi verwijst naar de Gelderse kwaliteiten die bescherming danwel ontwikkeling nodig hebben en die tegelijk richting geven aan ontwikkelingen. Hierbij moet gedacht worden aan cultuurhistorisch, natuur, water en ondergrond. Divers duidt op de regionale verschillen in maatschappelijke vraagstukken en opgaven en het koesteren van de regionale identiteiten. Zo heeft het Rivierenland andere regionale economische en culturele motoren dan de Stedendriehoek. Ontwikkelingen binnen de provincie worden vanuit elk van deze drie perspectieven benaderd.
Divers Gelderland
Het plangebied valt binnen het Rivierenland. Rivierenland wordt gekenmerkt door groen open gebied, omzoomd door rivieren. Er is ruimte voor dynamiek en ontwikkeling, met name logistiek, agrobusiness en vrijetijdseconomie. Van belang is daarbij de balans tussen koesteren, vernieuwen en benutten. Behouden van wat de moeite waard is, de kwaliteiten van het gebied en tegelijkertijd actief en creatief werken aan het verder ontwikkelen van het gebied.
Dynamisch Gelderland
De provincie streeft hierbij naar:
Ten aanzien van het aspect dynamisch is het plangebied aangemerkt als 'verwevingsgebied' en 'glastuinbouw in overige gebieden'. In de verwevingsgebieden zijn meerder functies met elkaar verweven. In dit gebied zijn drie aspecten aan de orde.
Mooi Gelderland
De provincie streeft naar een hoge kwaliteit van de Gelderse leefomgeving. De opgaven die hierbij zijn te zien, zijn:
De volgende ruimtelijke kwaliteiten zijn aanwezig in en om het plangebied:
Molens in Gelderland
De provincie streeft naar het in stand houden van de molens in Gelderland. De molens zijn een identiteitsbepalend onderdeel van Gelderland. De ambitie van de provincie is dat de omgeving van de molens zodanig ingericht wordt dat de molens kunnen blijven draaien. Dit is een randvoorwaarde. De provincie beschermt de ruimte rond de molens tegen ongewenste ingrepen
Nationale Landschappen
Het plangebied valt op twee locaties binnen het 'Nationale Landschap Rivierengebied'. De Nationale Landschappen zijn de symbolen bij uitstek van het Gelderse cultuurlandschap. Ze geven op (inter)nationale schaal een afspiegeling van de landschappelijke diversiteit en krijgen daarom speciale aandacht. De provincie wil hier ook door ruimtelijke ontwikkelingen de Kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap' behouden, herstellen en versterken en de landschappelijke samenhang vergroten. Voor behoud van de Kernkwaliteiten is de Omgevingsverordening ingezet als juridisch vangnet.
Romeinse Limes
De provincie streeft er naar de Historische verdedigingslinie de Limes te beschermen met adequate ruimtelijke regelingen. Het is een cultuurhistorisch fenomeen van wereldbelang dat gedeeld wordt met buurprovincies.
De ambitie van de provincie is om de Romeinse Limes te beschermen tegen ongewenste ingrepen en verder te ontwikkelen en beleefbaar te maken.
Intrekgebieden
Het gehele plangebied is tevens aangemerkt als 'intrekgebied'. Binnen dit gebied wordt er naar gestreeft het grondwater als bron voor de drinkwatervoorziening te beschermen. Voor een effectieve en duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening maakt de provincie gebruik van regelgeving en vergunningverlening: verbodsbepalingen en regelgeving voor activiteiten en inrichtingen in intrekgebieden.
In de Omgevingsverordening zijn de regels (randvoorwaarden) opgenomen passend bij de provinciale aanpak van ambities en doelen uit deze omgevingsvisie.
De 'Omgevingsverordening Gelderland' is op 24 september 2014 door Provinciale Staten vastgesteld en op 18 oktober 2014 in werking getreden. De omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving. De Omgevingsvisie bevat de hoofdlijnen en de Omgevingsverordening de regels.
De verordening is vastgesteld met het oogmerk van juridische doorwerking van een deel van het ruimtelijk beleid en bevat daarom regels voor bestemmingsplannen. Aan deze regels moeten ruimtelijke plannen van gemeenten voldoen. Voor onderhavig bestemmingsplan kent de verordening regels inzake woningbouw, glastuinbouw, niet-grondgebonden veehouderij: verwevingsgebieden, Intrekgebied, het Nationale Landschap 'Rivierengebied', Romeinse Limes en de molenbiotoop.
In artikel 2.2.1.1 van de verordening is bepaald dat nieuwe woonlocaties slechts zijn toegestaan wanneer dit past in het geldende door Gedeputeerde Staten vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma voor de betreffende regio successievelijk het door Gedeputeerde Staten vastgestelde Regionaal Programma wonen.
Het gaat hier om alle nieuwe woningen die in een ruimtelijk plan worden opgenomen, dus ook woningen die ontstaan door woningsplitsing of woningen die in het kader van functieverandering van kantoren, scholen, zorggebouwen, nieuwe (zorg-) landgoederen, vrijkomende agrarische bebouwing e.d. worden gerealiseerd. Onder paragraaf 3.2.3 wordt nader ingegaan op het Kwalitatief woonprogramma.
Voor het onderhavig plan zijn vervolgens uitsluitend de regels voor het Nationale Landschap, de Romeinse Limes en de molenbiotoop van toepassing. Het ruimtelijk beleid is er op gericht om de kwaliteiten van elk gebied te behouden en verder te ontwikkelen.
Nationaal Landschap
De ontwikkeling aan de Rijnstraat vindt plaats binnen het Nationaal Landschap Rivierengebied onder het deelgebied 'Lienden'. Kenmerken van dit deelgebied zijn:
Fraai zicht op de Utrechtse Heuvelrug
Karakteristieke kleinschalige oeverwal met rijke afwisseling van boomgaarden, grasland,
buurtschappen, dorpen, verspreide bebouwing, beeldbepalende boerderijen en kleigaten; in
contrast met het naastliggende open komgebied:
Aanwezigheid van de oude loop van de Rijn langs ingepolderde uiterwaard De Mars en waardevol meandersysteem met groot aantal geulen.
Vrij uitzicht vanaf de dijk over het binnendijkse landschap en over de rivier met uiterwaarden.
De locatie aan het Plein 7 valt binnen het deelgebied 'Maurik, Kesteren, Ochten' van het nationaal landschap Rivierengebied. Kenmerken van dit deelgebied zijn:
Behoud wordt bereikt middels een regel in de verordening die bepaalt dat alleen activiteiten zijn toegestaan die de kernkwaliteiten niet aantasten of versterken.
Romeinse Limes
Met onderhavig bestemmingsplan mogen geen activiteiten plaatsvinden die de kernkwaliteiten van de Romeinse Limes aantasten. De kernkwaliteiten van de Romeinse Limes zijn op hoofdlijnen te omschrijven als:
De Limes is de unieke, samenhangende en goed bewaard gebleven voormalige (militaire) grens van het Romeinse Rijk. De Limes ligt naast de toemalige loop van de Rijn met archeologische overblijfselen uit de periode 0 tot 400 na Christus bestaande uit:
Molenbiotoop
Windmolens met een monumentenstatus vormen een onlosmakelijk onderdeel van de regionale identiteit. Daarom streeft Gelderland naar het behoud en bescherming van molenbiotopen. Met onderhavige ontwikkeling dient hiermee rekening te worden gehouden. De bescherming van molenbiotopen betreft vooral behoud van het functioneren door middel van een vrije windvang.
Verder dient rekening te worden gehouden met de belevingswaarde en het historisch karakter van de omgeving van de molen.
In bestemmingsplannen die betrekking hebben op gronden gelegen binnen de Molenbiotoop wordt geen nieuwe bebouwing danwel beplanting toegestaan, tenzij in de toelichting bij het plan is aangetoond dat het functioneren van de molen door middel van windvang niet wordt beperkt. Voor de desbetreffende ontwikkelingen gelegen binnen de Molenbiotoop wordt hier in de ruimtelijke onderbouwing nader op ingegaan.
Het KWP heeft als doel het woningaanbod op regionaal niveau, zowel kwantitatief als kwalitatief, zo goed mogelijk af te stemmen op de behoefte (de vraag) aan woningen. De voorkeur gaat hierbij uit naar binnenstedelijke plannen. Er moet daarbij met name gekeken worden naar locaties in de stad of dorp zelf. En, ook niet onbelangrijk, minder slopen, meer verbouwen.
Het KWP 2010-2019 beschrijft per regio de programmatische opgave op basis van de geconstateerde regionale woningbehoefte en is daarmee het richtpunt voor woningbouwbeleid van gemeenten in de regio. In de regio Rivierenland is vastgesteld dat In de periode 2010-2019 9.800 woningen netto kunnen worden toegevoegd.
Conclusie provinciaal beleid
De ontwikkelingen in onderhavig bestemmingsplan tasten de kwaliteiten van het gebied niet aan en het aantal nieuwe toe te voegen woningen past binnen het vastgestelde woonprogramma. Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het provinciale beleid.
Op 30 oktober 2009 heeft het Waterschap Rivierenland een nieuw waterbeheerplan voor de periode 2010-2015 vastgesteld. Het plan gaat over het waterbeheer in het hele rivierengebied en het omvat alle watertaken van het waterschap: waterkering, waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterketen.
Op dit moment wordt er gewerkt aan het Waterbeheerprogramma 2016-2021. Het Waterbeheerprogramma zal de opvolger zijn van het Waterbeheerplan 2010-2015. Het is gebaseerd op de missie en visie van het waterschap en gaat over de thema's Waterveiligheid, Watersysteem en Waterketen.
De opgaven waar het waterschap voor staat zijn groot. Het waterschap wil het beheergebied in 2015 klimaatbestendig hebben op basis van de huidige klimaatscenario's. Dat wil zeggen dat de primaire waterkeringen dan op orde zijn en het bergend vermogen van watersysteem van het landelijk gebied zodanig is vergroot, dat slechts bij zeer uitzonderlijke regenval, wateroverlast optreedt. Daarnaast stellen we ons tot doel dat in 2027 de KRW-doelstellingen voor de waterkwaliteit worden gehaald. Hiervoor is het nodig in de periode 2010 tot en met 2015 een groot aantal maatregelen te treffen om vooral de ecologische waterkwaliteit te verbeteren. Ook het stedelijk gebied zal klimaatbestendig moeten worden gemaakt. Samen met de gemeenten gaat het waterschap verder op de ingeslagen weg om het waterbergend vermogen van stedelijk water te vergroten en de waterkwaliteit te verbeteren. Tenslotte wil het waterschap de watercondities voor de natte natuur, zoals Natura-2000 gebieden en verdroogde gebieden, verbeteren en de waterkwaliteit in wateren met aquatische natuurwaarden beschermen en waar mogelijk verbeteren.
De klimaatverandering raakt uiteraard ook het stedelijk gebied. Ook hier geldt dat extra ruimte moet worden gecreëerd om het teveel aan regenwater op te vangen. Ook de problematiek van watertekort speelt mogelijk in de stedelijke gebieden. Voor nieuw stedelijk gebied geldt dat deze zodanig ontworpen dient te zijn dat er voldoende ruimte voor water is.
Plannen voor nieuw stedelijk gebied worden onderworpen aan de watertoets. Uitgangspunt bij de watertoets is het zoveel mogelijk voorkomen van negatieve gevolgen voor de waterhuishouding door ruimtelijke plannen en besluiten. Dergelijke plannen moeten minstens waterneutraal zijn en waar mogelijk ook 'waterpositief'. Uitgangspunt bij nieuwe stedelijke in- en uitbreidingen is dat er grondwaterneutraal wordt gebouwd. Dat wil zeggen dat de oorspronkelijke grondwaterstanden en –stromen in de omgeving niet wijzigen.
Ontwikkelingen in het stedelijk gebied die nadelig zijn voor de waterberging (minder waterbergend vermogen of meer verhard oppervlak) moeten worden gecompenseerd.
In de stedelijke waterplannen is de stedelijke wateropgave verder uitgewerkt.
In 2008 heeft de gemeente Buren samen met het Waterschap Rivierenland het Waterplan
Buren 2008-2017 opgesteld. Een goede waterhuishouding is essentieel voor onze leefomgeving, waarin het aangenaam wonen, werken en recreëren is. Of het nu gaat over thema's als het waarborgen van onze veiligheid, de zorg voor de volksgezondheid, het voorkomen van (water)overlast, de (her)inrichting van bestaande en nieuwe gebieden, de ruimtelijke kwaliteit (beleving), recreatie, natuurontwikkeling of verkeer; in alle
gevallen is er een directe of indirecte relatie met het waterhuishoudkundig systeem.
Doel van het waterplan is het ontwikkelen en vastleggen van overkoepelend waterbeleid voor een gezond en veerkrachtig watersysteem in Buren waarmee:
Het waterbeleid is uitgewerkt in een uitvoeringprogramma (2007-2015) met concrete afspraken over ambities, maatregelen, kosten(verdeling) en doorwerking in de ruimtelijke ordening. Het uitvoeringsprogramma speelt in op kansen, knelpunten en ontwikkelingen. Het waterplan dient als praktische leidraad bij de uitvoering van water- en RO-projecten. De planvorming vindt plaats in samenwerking met de belangrijkste 'waterpartner', het waterschap. Gestreefd wordt naar realisatie van de stedelijke wateropgave tegen de laagst maatschappelijke kosten. Hiertoe wordt tijdens de planvorming gezocht naar draagvlak bij betrokkenen en belanghebbenden.
Conclusie
De in het onderhavige bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen zijn onderworpen aan de watertoets en passen binnen het beleid van de waterbeheerders.
De Structuurvisie Buren 2009 – 2019 is op 27 oktober 2009 door de gemeenteraad vastgesteld en gaat in op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente tot 2019. Het doel van deze structuurvisie is enerzijds het aangeven van de kaders waarbinnen ontwikkelingen en projecten kunnen plaatsvinden en anderzijds het communiceren van de ambities van de gemeente aan derden.
In de structuurvisie wordt het structuurbeeld 2019 op de verbeelding weergegeven. Een nadere uitwerking gaat per kern afzonderlijk in op de specifieke functies, waarden en mogelijkheden. Met name de relatie met het buitengebied is daarbij van belang. Per kern zijn de bijzondere kwaliteiten van het omliggende buitengebied aangeduid. In relatie tot deze bijzondere kwaliteiten van de omgeving zijn contouren rondom de kernen getrokken. Er is hierbij een onderscheid gemaakt in harde en zachte contouren. De harde contouren mogen ook op de langere termijn (na 2019) niet overschreden worden. De zachte contouren mogen op de langere termijn (na 2019) overschreden worden.
Beusichem
Figuur 8 Verbeelding visie Beusichem
In de kern Beusichem zijn de volgende kenmerken waardevol en dus behoudenswaardig:
Ingen
Figuur 9 Verbeelding visie Ingen
In de kern Ingen zijn de volgende kenmerken waardevol en dus behoudenswaardig:
Lienden
Figuur 10 Verbeelding visie Lienden
In de kern Lienden zijn de volgende kenmerken waardevol en dus behoudenswaardig:
Maurik
Figuur 11 Verbeelding visie Maurik
In de kern Maurik zijn de volgende kenmerken waardevol en dus behoudenswaardig:
Ommeren
Figuur 12 Verbeelding visie Ommeren
In de kern Ommeren zijn de volgende kenmerken waardevol en dus behoudenswaardig:
Zoelmond
Figuur 13 Verbeelding visie Zoelmond
In de kern Zoelmond zijn de volgende kenmerken waardevol en dus behoudenswaardig:
De in het onderhavige bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen passen binnen de visie van de gemeente.
De gemeente Buren heeft samen met haar inwoners een visie op het landschap bedacht. Deze visie is uitgewerkt in het landschapsontwikkelingsplan (LOP). De structuurvisie is op 30 oktober 2012 vastgesteld en heeft betrekking op bijna het volledige buitengebied van de gemeente Buren. In dit plan wordt beschreven hoe het landschap moet worden versterkt en hoe dat moet gebeuren.
Het plangebied valt ten aanzien van de ontwikkeling aan de Rijnstraat binnen het gebied 'Dynamisch landschap Maurik'. Onderhavige locatie heeft echter geen landschappelijke kwaliteiten/elementen die beschermingswaardig of behoudenswaardig zijn.
Op 14 december 2010 stelde de raad van de gemeente Buren de Toekomstvisie Buren 2030 vast. De toekomstvisie hoort een wensbeeld te scheppen voor 2030. De visie vormt tevens het referentiekader voor toekomstige beleidsbeslissingen. Op het gebied van wonen werkten we de uitgangspunten van de Toekomstvisie verder uit in de woonvisie. Daarbij hielden we rekening met de recente ontwikkelingen op de woningmarkt. Op 25 februari 2014 stelde de raad van de gemeente Buren de Woonvisie vast. De woonvisie omschrijft het woonbeleid van de gemeente Buren tot 2020. De gemeente Buren wil dat inwoners van de gemeente Buren prettig kunnen wonen in de gemeente Buren. Het gaat daarbij om een goede woon- en leefomgeving. Uitgangspunten daarbij zijn:
De woonvisie gaat uit van vier deelgebieden, namelijk:
Binnen die deelgebieden onderscheiden we grote en kleine kernen. In de grote kernen willen we meer (en toekomstgerichte) woningbouw toestaan. In de kleine kernen gaan we uit van organische groei. De woonvisie gaat er van uit dat de toevoeging van woningen moet aansluiten op de vraag. Op dit moment spraken we met de Regio Rivierenland af dat de gemeente Buren in de periode 2010 – 2020 netto 800 woningen aan de woningvoorraad toe voegt.
In Maurik zijn veel initiatieven die invloed hebben op de ontwikkeling van het dorp. De gemeente wil meer sturing geven aan deze initiatieven. Daarom hebben burgemeester en wethouders op 26 oktober 2010 de Dorpsvisie Maurik 2025 vastgesteld. De visie geeft antwoord op de vraag hoe het dorp er in 2025 uit zou moeten zien. De dorpsvisie voor de kern Maurik is een uitwerking van de Structuurvisie van de gemeente Buren. Binnen Maurik zijn diverse ruimtelijke initiatieven bekend. De gemeente heeft echter geen overkoepelende toekomstvisie op Maurik om deze initiatieven te kunnen toetsen. De dorpsvisie vormt dit ruimtelijke toetsingskader.
Binnen de gemeente Buren bestaat, zoals is gebleken uit het onderzoek “Behoefte bedrijfshuisvesting tot 2015”, behoefte aan ruim 25 hectare nieuw bedrijventerrein voor de locale ondernemers.
De gemeente heeft het gebied Doejenburg, tussen Maurik en Eck en Wiel, aangewezen als de beste mogelijkheid voor concentratie en uitbreiding van bedrijventerreinen binnen de gemeente.
De mogelijkheid ligt hier om in de loop van de jaren 25 hectare bedrijventerrein te realiseren. Door het stimuleren van intensief ruimtegebruik op bestaande en nieuw te ontwikkelen terreinen kan hiermee aan de ruimtebehoefte worden voldaan. Het is van belang bedrijven aan te moedigen zich te vestigen op het bedrijventerrein. Overlast of hinder op gevoelige functies zoals wonen is ongewenst. Voor nieuwe ontwikkelingen is slechts ruimte op de bedrijventerreinen.
Het belangrijkste hoofdpunt uit de visie is dat Maurik kiest voor economische groei. Het project aan de Molenstraat betreft de bedrijfshuisvesting in een bestaand pand. De werkzaamheden worden hier reeds uitgevoerd sinds 2005.
Conclusie
Vanuit het gemeentelijk beleid zijn voor alle ontwikkelingen geen knelpunten te verwachten. Alle voorgenomen ontwikkelingen passen binnen de gemaakte afspraken met de provincie Gelderland.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de wijze waarop de nieuwe ontwikkelingen in het plangebied juridisch zijn vertaald.
Het juridische deel van een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en de regels.
De regels bevatten regels voor het gebruik van de gronden, bepalingen over de toegelaten bebouwing en regelingen over het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding heeft een ondersteunende, visuele rol bij toepassing van de regels. De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers bindende onderdeel van het bestemmingsplan. De toelichting heeft geen bindende werking; de toelichting maakt juridisch gezien ook geen deel uit van het bestemmingsplan maar heeft wel een belangrijke functie bij de onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.
De regels van het bestemmingsplan 'Kernen Buren, tweede herziening' zijn op de volgende wijze opgebouwd.
Bij het opstellen van het voorliggende bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geformuleerde uitgangspunten. Daarnaast is voor het uitwerkingsplan aangesloten bij de landelijke standaard voor bestemmingsplannen: de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP2012) en het 'Handboek digitale ruimtelijke plannen' van de gemeente Buren.
Begripsbepalingen
In de begripsbepaling worden begrippen waar nodig beschreven om zodoende interpretatieproblemen te voorkomen. Hoofdzakelijk worden begrippen uitgelegd die in de regels worden gebruikt en daar een bijzondere betekenis hebben, die afwijkt van of niet dan wel niet vaak voorkomt in het “normale” spraakgebruik. Wanneer een begrip niet opgenomen is in de begripsomschrijvingen/-bepalingen en er ontstaat een interpretatieprobleem dan is het normale spraakgebruik richtinggevend. De begripsomschrijvingen/-bepalingen zijn niet uitputtend bedoeld. De belangrijkste en/of onduidelijke begrippen zijn opgenomen in dit artikel.
Wijze van meten
De wijze van meten beschrijft hoe de genoemde maatvoeringen in de diverse bestemmingsbepalingen gemeten dienen te worden.
Agrarisch met waarden - oeverwalgebied
Bestemmingsomschrijving
Deze bestemming regelt de agrarische bestemming van de percelen Binnenstraat 1a en 3 te Erichem. De gronden met deze bestemming zijn bedoeld voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf, met de daarbij behorende voorzieningen (zoals bedrijfswoningen) en mogelijkheden. Daarnaast regeld de bestemming de instandhouding, dan wel het herstel en ontwikkeling, van de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan een agrarisch oeverwalgebied. In de bestemming is specifiek een mogelijkheid opgenomen voor beroep en bedrijf aan huis. Deze regeling komt overeen met de regeling voor woningen.
Bedrijf
De bestemming bedrijf regelt de solitaire bedrijven binnen de kernen. Vaak zijn de bedrijfspercelen voorzien van specifieke functieaanduidingen, waardoor de mogelijkheden om uit te breiden relatief beperkt zijn.
Bedrijventerrein
De bestemming bedrijventerrein regelt in dit bestemmingsplan een aantal bedrijfspercelen die onderdeel uitmaken van grotere bedrijventerreinen.
Centrum
In de bestemming Centrum zijn de functies wonen, detailhandel, zakelijke en maatschappelijke dienstverlening, openbare en bijzondere doeleinden, ambachtelijke bedrijven en ateliers voor kunstenaars toegestaan. Voor wonen geldt dat het enkel mag gaan om bestaande woningen. In dit bestemmingsplan is voor twee specifieke perceel geregeld dat in een bestaand pand een inpandige woning mag worden gerealiseerd.
Groen
De bestemming groen regelt het structurele openbare groen. Deze bestemming is opgenomen omdat in het geldende bestemmingsplan een als Water bestemde beoogde watergang is opgenomen die niet gerealiseerd zal worden. Dit perceel wordt daarom in het voorliggende bestemmingsplan bestemd als Groen.
Horeca
De bestemming "Horeca" is opgenomen ten behoeve van de mogelijkheid om af te wijken van de bestemming Centrum ten behoeve van de vestiging van horecavoorzieningen. Als bijlage bij de regels is de Staat van horeca-activiteiten opgenomen. Per horecavestiging kan nader aangeduid zijn welke horecacategorie toegestaan is. Indien er geen aanduiding is opgenomen is een horecabedrijf in de categorie 2 toegestaan
Maatschappelijk
Binnen deze bestemming is het gemeentehuis opgenomen. Binnen de bestemming zijn specifieke maatschappelijke functies toegestaan.
Tuin - Gaarde
Deze bestemming is opgesteld voor specifieke percelen in gebruik en te behouden als tuin, moestuin, boomgaard, akker, weide en daarmee gelijk te stellen doeleinden.
Verkeer, Verkeer - Historisch
De gronden voor zowel doorgaande wegen, gebiedsontsluitingswegen, (woon)straten, voet- en fietspaden en parkeerplaatsen zijn bestemd als verkeer. Het gaat hier om zowel doorgaand als bestemmingsverkeer. De bestemming Historisch is opgenomen voor gronden in de kern Buren. De inrichting en het materiaalgebruik van deze wegen maakt een wezenlijk onderdeel uit van de aanwezige beeldkwaliteit. Om deze kwaliteit te beschermen is een aparte verkeersbestemming opgenomen.
Wonen
De functie van wonen is bepalend voor de toekenning van deze bestemming. De gronden met de bestemming 'Wonen' zijn bestemd voor wonen en voor aan-huis-verbonden beroeps-/bedrijfsactiviteiten met de daarbij behorende voorzieningen, zoals voorzienigen voor verkeer en verblijf, parkeervoorzieningen, tuinen en verhardingen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen. In dit bestemmingsplan wordt de bestemming Wonen gegeven aan verschillende nieuwbouwwoningen en aan enkele locaties waarvoor de bouwregels niet overeen kwamen met het bestemmingsplan Kernen Buren.
Archeologie
In dit bestemmingsplan worden agrarische waarden beschermd door middel van drie verschillende archeologische dubbelbestemmingen. De dubbelbestemmingen bevatten regels die toezien op het verstoren van de bodem waarin zich mogelijk archeologische resten bevinden. Naar gelang de archeologische verwachtingswaarde toeneemt, zijn de bepalingen strenger.
Cultuurhistorie
Gronden met cultuurhistorische waarden worden in dit bestemmingsplan beschermd door middel van een dubbelbestemming die toeziet op het beschermen, behouden en herstellen van deze waarden.
Waterkering
Dit bestemmingsplan bevat een dubbelbestemming die de waterkering beschermt. De dubbelbestemming ziet toe op het in stand houden, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, het behoud, de versterking en de ontwikkeling van landschapswaarden, natuur- en cultuurhistorische waarden en regelt de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals kunstwerken, dijksloten en andere waterstaatswerken.
De algemene regels bevatten de volgende artikelen:
Antidubbeltelregel
De antidubbeltelregel bepaalt dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing blijft.
De antidubbeltelregel is opgenomen in het Bro2008 met de verplichting deze over te nemen in het bestemmingsplan. De Wro bevat een algemeen verbod om de gronden en bebouwing in strijd met het bestemmingsplan (uitwerkingsplan) te gebruiken. Dit hoeft dus niet in de regels te worden opgenomen. Hetzelfde geldt voor de strafbepaling.
Algemene bouwregels
In de algemene bouwregels zijn bepalingen opgenomen over monumentale en karakteristieke bouwwerken. In algemene zin zijn bepalingen opgenomen over bouwen buiten de bouwgrens en over het overschrijden van bestaande. Ook bevatten deze regels een bepaling in geval van herbouw op dezelfde locatie.
Algemene gebruiksregels
In de Algemene gebruiksregel is aangegeven wat in ieder geval verstaan wordt onder strijdig gebruik als bedoeld in 7.10 Wro.
Algemene aanduidingsregels
Deze regels hebben betrekking op de vrijwaringszone van de gebiedsaanduidingen molenbiotoop, dijk 1 en dijk 2. In deze regels wordt bepaald dat een gebouw, bouwwerk of beplanting moet voldoen aan de molenbiotoopregeling en aan de bepalingen van de waterbeheerder. Ook is hier een Veiligheidszone opgenomen voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een LPG-installatie of een hoge druk aardgasleiding.
Algemene afwijkingsregels
Op grond van de algemene afwijkingssregels kan afgeweken worden van het bestemmingsplan in verschillende specifieke gevallen. Het betreft hier bijvoorbeeld het afwijken van de maatvoering, het vestigen van een bed & breakfast, het bouwen van erkers, het houden van evenementen, het afwijken van grenzen, nutsvoorzieningen, kleinschalige voorzieningen in de toeristische en recreatieve sector, bepalingen ten aanzien van aan huis gebonden beroep en bedrijf en algemene gebruiksafwijkingen.
Algemene wijzigingsregels
De algemene wijzigingsregels geven aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid om de archeologische dubbelbestemmingen te verwijderen, danwel toe te voegen. Daarnaast mogen burgemeester en wethouders het plan wijzigen ten behoeve van het wijzigen van maten en maatvoeringen tot maximaal 10% of voor de bouw van specifieke nutsvoorzieningen.
Overgangsregels
Het overgangsrecht is opgenomen in het Bro2008 met de verplichting deze over te nemen in het bestemmingsplan. De overgangsregels bevatten bepalingen omtrent het voortzetten van gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het uitwerkingsplan en hiermee in strijd is. Eenzelfde regeling is opgenomen voor bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het uitwerkingsplan aanwezig of in uitvoering zijn, dan wel gebouwd kunnen worden krachtens een bouwvergunning. Indien zo'n bouwwerk afwijkt van dit plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, het bouwwerk gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd of na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
Slotregel
In de slotregel worden de regels van dit bestemmingsplan aangehaald.
Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) in werking getreden met daarin een afdeling omtrent grondexploitatie opgenomen: afdeling 6.4. Het doel van deze afdeling is om de mogelijkheden om kosten te verhalen en eisen te stellen aan de inrichting, de kwaliteit of de realisatie van bouwlocaties voor gemeentebesturen te verbeteren.
In artikel 6.12 Wro is bepaald dat een exploitatieplan moet worden vastgesteld voor gronden waarvoor een voornemen bestaat om een bouwplan op te stellen. De gemeenteraad kan bij vaststelling van het bestemmingsplan ook besluiten dat er geen exploitatieplan wordt vastgesteld en dat het verhaal van kosten anderszins verzekerd is. Voor de ontwikkeling die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, zijn tussen de verschillende initiatiefnemers en de gemeente Buren anterieure overeenkomsten gesloten waarin nadere afspraken over het kostenverhaal tussen partijen zijn vastgelegd.
De locaties Schoolstraat 4 en Groeneweg 1a in Zoelmond betreffen gronden die in eigendom van de gemeente zijn. Voor deze ontwikkelingen is een reservering gemaakt.
Eventuele planschade komt eveneens voor rekening van de initiatiefnemers. Dit is ook geregeld in bovengenoemde anterieure overeenkomst.
Het bestemmingsplan heeft de wettelijke procedure met vooroverleg ex artikel 3.1.1 van het besluit ruimtelijke ordening en de zienswijzenfase doorlopen.
Het concept ontwerpbestemmingsplan "Kernen Buren, tweede herziening" is conform artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening in vooroverleg naar de Provincie Gelderland en het Waterschap Rivierenland gezonden. Van beide instanties is geen reactie ontvangen.
Het ontwerpbestemmingsplan “Kernen Buren, tweede herziening” heeft met bijbehorende stukken, ingevolge artikel 3.8. en verder van de Wet ruimtelijke ordening, gedurende zes weken voor een ieder ter inzage liggen. Gedurende deze periode bestond de mogelijkheid om zowel mondeling als schriftelijk zienswijzen in te dienen. De Nota zienswijzen en ambtelijke aanpassingen (procesnota), Bestemmingsplan Kernen Buren, tweede herziening is als bijlage 6 bij deze toelichting opgenomen.