Plan: | Kernen Buren, tweede herziening |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0214.KOMBP20140002-vg01 |
het bestemmingsplan “Kernen Buren, tweede herziening” met identificatienummer NL.IMRO.0214.KOMBP20140002-vg01 van de gemeente Buren.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
het beroepsmatig verlenen van diensten en/of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie behouden blijft door de gebruiker van de woning.
het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, administratief, persoonlijk, medisch, therapeutisch, kunstzinnig dan wel ontwerptechnisch gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning met daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend door de gebruiker van de woning.
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw.
op 30 september 1957 te Genève tot stand gekomen Europese overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg (Trb. 1959, 71);
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
een bedrijf, gericht op het uitoefenen van een ambacht, zijnde het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen en het installeren van goederen.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van het in dat gebied voorkomende bodemarchief.
het totaal van de oppervlakken van bouwwerken voor zover deze een grotere bouwhoogte hebben dan 1,2 m.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwvlak met een aanduiding aangegeven gebied, dat ten hoogste tot het bebouwd oppervlak mag behoren.
een kleinschalige aan de woonfunctie ondergeschikte accommodatie voor uitsluitend logies en bedoeld voor kortstondig, wisselend recreatief verblijf.
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het bedrijfsproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de bedrijfsfunctie.
een gebouw dat dient voor een of meer bedrijfsactiviteiten voor de uitoefening van een bedrijf.
een gebouw dat dient voor de huisvesting van meerdere bedrijven.
de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw of ander bouwwerk met een dak. Een bijbehorend bouwwerk moet functioneel en bouwkundig ondergeschikt zijn aan het hoofdgebouw.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder en zolder.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
een bouwwerk, welke niet is aan te merken als gebouw.
bedrijven die - vanwege hun ruimtebeslag, de hinder van hun activiteiten voor omliggende bewoners en bedrijven of door de aard van hun activiteiten - aan het buitengebied gebonden zijn. Voorbeelden van aan het buitengebied gebonden bedrijven zijn een hoveniersbedrijf, paardenpension/ - stalling, kennel/dierenasiel en hondensportaccommodatie.
een bouwwerk geen gebouw zijnde, in het bijzonder bedoelt als stallingsgelegenheid voor motorvoertuigen, met ten minste een dak en ten hoogste twee wanden, waarvan 1 wand een bestaande wand van een overig gebouw is.
het kweken van planten/bomen in potten op een gesloten bed-ondergrond of een open bed-ondergrond met drainage;
de aan een bouwwerk, een werk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk, dat werk of dat gebied.
verblijf en activiteiten gericht op ontspanning in de vrije tijd zoals sport en spel, natuurbeleving, amusement en uitstapjes, die uitsluitend plaatsvinden binnen een tijdsbestek van een dag buiten de woning voor recreatieve doeleinden zonder dat er een overnachting ter plaatse mee gepaard gaat.
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden.
de bouwlaag op de begane grond.
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbiedt.
een aan de bestemming ondergeschikt gebruik voor niet gemotoriseerde dagrecreatie gericht op het rustig beleven en gebruikmaken van aanwezige specifieke omgevingskwaliteiten in de vorm van wandelen, fietsen, varen, vissen e.d.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
stoffen en voorwerpen, waarvan het vervoer volgens het ADR is verboden of slechts onder daarin opgenomen voorwaarden is toegestaan, dan wel stoffen, materialen en voorwerpen aangeduid in de International Maritime Dangerous Goods Code.
de agrarische productie, waarbij het voortbrengen van producten afhankelijk is van de groeikracht van de bodem waarop de productie plaatsvindt en waarbij het voortbrengen van producten in hoofdzaak plaatsvindt in de openlucht.
wonen in een instelling met daarbij behorende maatschappelijke voorzieningen zoals een verzorgings- of verpleeghuis, instelling voor gehandicapten of psychiatrische tehuizen. Wonen, welzijn en zorg zijn sterk met elkaar verweven. Er kan sprake zijn van 24-uurs begeleiding, zorg en toezicht. De zorgverlening is meestal inpandig beschikbaar en wordt verleend aan ouderen, mensen met een lichamelijke of verstandelijke handicap of daarmee vergelijkbare categorieën mensen.
een twee-onder-één-kap-woning.
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
een bedrijf of instelling, niet zijnde een discotheek/bardancing/nachtclub of pension/hotel, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verkocht, waaronder begrepen een restaurant, een cafetaria/snackbar/ijssalon en een theetuin.
onder een huishouden wordt verstaan een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren.
een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen met uitzondering van grondgebonden melkveehouderijen.
een ruimte of bij elkaar horende ruimten die bestemd is/zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of dienstverlening.
een ruimte waarvan de aard en indeling zijn afgestemd op de uitoefening van administratieve, (para)medische, sociaalwetenschappelijke, juridische, therapeutische, kunstzinnige, ontwerptechnische en andere hiermede vergelijkbare beroepen, door de bewoner(s) van de desbetreffende woning.
een tent, tentwagen, kampeerauto, caravan, of enig ander onderkomen ten behoeve van recreatief nachtverblijf, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals dit geldt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan, en krachtens deze wet vastgestelde voorschriften een omgevingsvergunning is vereist en met geen grotere afmeting dan 25 m².
een gebouw dat wegens zijn verschijningsvorm of zijn cultuurhistorische betekenis van zodanig belang is voor het karakter van het desbetreffende deel van het plangebied, dat dit belang de toepassing van bijzondere voorschriften ten aanzien van de bouwmogelijkheden rechtvaardigt.
een bouwwerk, bestaande uit onder meer een steun constructie en een afdichting van glas, bedoeld om gewassen te beschermen tegen weersinvloeden.
een bouwwerk, bestaande uit onder meer een steunconstructie en een afdichting van kunststoffolie, bedoeld om gewassen te beschermen tegen weersinvloeden.
een vorm van kamperen waarbij maximaal 25 kampeermiddelen voor een korte periode en uitsluitend tussen 15 maart en 31 oktober zijn toegestaan.
een voorziening waar zorg verleend wordt voor de dagelijkse levensbehoeften en/of zorg op maat wordt verleend aan ouderen, mensen met een lichamelijke of verstandelijke handicap of daarmee vergelijkbare categorieën mensen.
opgaande, uit houtgewas bestaande beplanting, in hoofdzaak bestaande uit streekeigen soorten, ter verfraaiing van het landschap en/of ter inpassing van hierin voorkomende bouwwerken en werken.
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde bepaald wordt door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen/dienstverlening en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel ten dienste van deze voorzieningen en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen.
het bieden van zorg aan huis aan iemand die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, buiten bedrijfsmatig of organisatorisch verband.
bouwwerk bestemd en geschikt voor het benutten van windkracht.
een bouwwerk of een werk dat van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, zijn betekenis voor de wetenschap of zijn cultuurhistorische waarde en dat als zodanig is opgenomen in de lijst van beschermde monumenten van rijk of gemeente, waardoor op het desbetreffende bouwwerk of werk de Monumentenwet, respectievelijk de gemeentelijke monumentenverordening van toepassing is.
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de hydrologie en door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk, als in onderlinge samenhang.
een ander gebruik naast het bestaande gebruik, maar daaraan ondergeschikt en waarbij het bestaande gebruik volwaardig blijft bestaan.
een kunststoftunnel of overkapping waarbij de afdichting of afdekking per jaar niet langer dan 5 maanden is aangebracht;
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals deze wet luidde ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan.
het deel van een bouwperceel, waarvoor geen bouwvlak is aangegeven, alsmede gronden binnen een bouwvlak die onbebouwd blijven.
een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining.
het houden van paarden en/of pony's ten behoeve van verhuur en eigen gebruik, alsmede het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en/of pony's in pension te stallen en te weiden.
de scheiding tussen percelen, die niet aan éénzelfde eigenaar behoren dan wel niet door éénzelfde gebruiker worden benut.
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
een voor publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden en waaronder in elk geval wordt verstaan een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, seksbioscoop, seksautomaat, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt;
een aan de hoofdfunctie ondergeschikt horecabedrijf dat slechts beperkt is tot het verstrekken van alcoholvrije dranken en het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide kleine etenswaren. Een theeschenkerij (inpandig) wordt gelijk geschaard aan een theetuin.
zelfstandige wooneenheden of woningen in een woonzorgcomplex, waarbij zorg 24 uur per dag op afroep beschikbaar kan zijn. Er is een zorgunit in de omgeving of binnen het woonzorgcomplex aanwezig. De zorg wordt verleend aan ouderen, mensen met een lichamelijke of verstandelijke handicap of daarmee vergelijkbare categorieën mensen.
een agrarisch bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van ten minste één volledige arbeidskracht en waarvan de continuïteit ook op lange termijn in voldoende mate verzekerd is.
de lijn die gelijk loopt aan de naar de straat gerichte voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan. Van een hoofdgebouw gelegen op de hoek van meer dan 1 straat moeten alle gevels van het hoofdgebouw, gelegen aan de straatkant, gezien worden als voorgevel.
het al dan niet hobbymatig dan wel bedrijfsmatig verkopen van goederen via internet, waarbij de goederen elders worden bezorgd. Er is geen sprake is van een voor publiek toegankelijke winkelruimte of showroom.
het al dan niet hobbymatig dan wel bedrijfsmatig verkopen van goederen via internet. De goederen worden bezorgd of de goederen worden afgehaald en ter plaatse afgerekend. Er is geen sprake is van een voor publiek toegankelijke winkelruimte of showroom.
Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
een (gedeelte van een) gebouw, niet zijnde een woonwagen, dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
een gebouw of samenhangend geheel van gebouwen met een centrale ingang waarin meerdere woningen/wooneenheden aanwezig zijn.
voor bewoning bestemd gebouw dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en op een daartoe bestemd perceel is geplaatst.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
tussen de grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
Toelichting bij de goothoogte:
Als gootlijn wordt aangemerkt het snijpunt van het verticale gevelvlak met de bovenzijde van het aansluitende dakvlak.
De te toetsen goothoogte is die hoogte die representatief kan worden geacht voor de hoofdmassa. Onderstaande figuur toont voorbeelden wat onder de representatieve goothoogte wordt verstaan en wat onder ondergeschikte delen wordt verstaan. De ondergeschikte goothoogte mag niet meer dan 1/3e deel van de breedte van het dakvlak bedragen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
In algemene zin geldt dat:
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, regenpijpen, stoeptreden, luifels, balkons en overstekende daken, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
De voor "Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
voor zover de gronden op de verbeelding zijn aangeduid als "bouwvlak", zijn deze gronden tevens bestemd voor:
Tot de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de in artikel 3 lid 1 bedoelde gronden worden gerekend:
Op de gronden met de bestemming "Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied", voor zover dit betreft de agrarische bouwvlakken, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Bij de bouw van de in artikel 3 lid 2.1 sub a bedoelde bedrijfsgebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in artikel 3 lid 2.1 sub b bedoelde bedrijfswoningen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in artikel 3 lid 2.1 sub c bedoelde bijbehorende bouwwerken dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in artikel 3 lid 2.1 sub d bedoelde overkappingen, dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:
Bij de bouw van de in artikel 3 lid 2.1 sub e bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:
Op de gronden met de bestemming "Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied", voor zover gelegen buiten de bouwvlakken, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in artikel 3 lid 2.2 sub a bedoelde teeltondersteunende voorzieningen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 6 m.
Bij de bouw van de in artikel 3 lid 2.2 sub b bedoelde molens mag de hoogte niet meer bedragen dan 6 m.
Bij de bouw van de in artikel 3 lid 2.2 sub c bedoelde overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Als gebruik in strijd met de bestemming "Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied" wordt in ieder geval begrepen:
Gebruik van ruimten ten behoeve van een aan huis gebonden beroep of bedrijf wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt voor zover de volgende bepalingen in acht worden genomen:
Gebruik van ruimten ten behoeve van een webwinkel wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt voor zover de volgende bepalingen in acht worden genomen:
Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het toegestane gebruik volgens het bepaalde in artikel 3 lid 1 voor het verlenen van huisvesting van seizoenarbeiders, met dien verstande dat:
Het is verboden binnen de bestemming "Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied", zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in artikel 3 lid 5.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Burgemeester en wethouders gaan pas over tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, als bedoeld in artikel 3 lid 5.1 indien een nader onderzoek is gebleken dat door de beoogde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan te verwachten directe of indirecte gevolgen, de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot herstel of ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden aangetast en, gehoord de betrokken rivier-, dijk- of waterbeheerder, is gebleken dat hierdoor de waterstaatkundige belangen, de Beleidslijn grote rivieren mede in acht genomen, niet blijvend onevenredig worden geschaad.
De voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn, naar in onderstaande tabel nader aangegeven, bestemd voor de desbetreffende doeleinden van handel en bedrijf, webwinkels, beroep aan huis met bijbehorende erven, terreinen, beplanting en bewoning en daarbij behorende doeleinden:
ter plaatse van de aanduiding: | toegestane functie: |
bedrijven tot en met categorie 2 | bedrijven tot en met categorie 2, zoals die op de tot het plan behorende "Staat van bedrijfsactiviteiten" zijn vermeld, dan wel behoren tot bedrijven die, in vergelijking tot bedrijven die wel mogelijk zouden zijn, niet in meerdere mate een blijvende onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu. |
detailhandel | detailhandel |
specifieke vorm van detailhandel - watersport | detailhandel ten behoeve van de watersport |
specifieke vorm van bedrijf - werkplaats pleziervaartuigen | een werkplaats ten behoeve van pleziervaartuigen tot en met categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten |
specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw | bedrijfsverzamelgebouw |
specifieke vorm van bedrijf - opslag en stallingsruimte | opslag en stallingsruimte in de bestaande omvang |
specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf in zand en grind | een transportbedrijf in zand en grind tot en met categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten |
Op gronden met de bestemming “Bedrijf”, voor zover dit betreft de bouwvlakken, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in artikel 4 lid 2.1 sub a genoemde bedrijfsgebouwen en bedrijfsinstallaties gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in artikel 4 lid 2.1 sub a, artikel 4 lid 2.1 sub b en artikel 4 lid 2.1 sub c genoemde gebouwen mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan 70%.
Voor het bouwen van de in artikel 4 lid 2.1 sub b genoemde bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in artikel 4 lid 2.1 sub c genoemde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Op de gronden met de bestemming "Bedrijf", voor zover gelegen buiten de bouwvlakken, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in artikel 4 lid 2.6 sub a genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 6 m.
Voor het bouwen van de in artikel 4 lid 2.6 sub b genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Tot een gebruik strijdig met de bestemming “Bedrijf” wordt, tenzij anders is aangegeven, in ieder geval begrepen:
Gebruik van ruimten ten behoeve van een webwinkel wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt voor zover de volgende bepalingen in acht worden genomen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in de bestemmingsomschrijving van dit artikel voor de vestiging van een bedrijf dat niet onder de aangeduide functie valt, of voor de wijziging of aanpassing van een bedrijf dat daardoor niet meer onder de aangeduide functie valt, indien en voor zover het betreffende bedrijf voorkomt op de tot het plan behorende “Staat van bedrijfsactiviteiten” en behoort tot categorie 1 of 2, of voor zover het betreffende bedrijf in vergelijking tot bedrijven die wel mogelijk zouden zijn, niet in meerdere mate een blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu.
Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels ten einde bedrijfsgebonden detailhandel toe te staan, met dien verstande dat:
De voor "Bedrijventerrein" aangewezen gronden zijn, naar in onderstaande tabel nader aangegeven, bestemd voor de desbetreffende doeleinden van handel en bedrijf met bijbehorende erven, terreinen, beplanting en bewoning en daarbij behorende doeleinden:
ter plaatse van de aanduiding: | toegestane functie: |
bedrijf tot en met categorie 3.1 | bedrijf tot en met categorie 3.1, zoals die op de tot het plan behorende "Staat van bedrijfsactiviteiten" is vermeld, dan wel behoort tot een bedrijf dat, in vergelijking tot bedrijven die wel mogelijk zouden zijn, niet in meerdere mate een blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu. |
bedrijf tot en met categorie 3.2 | bedrijf tot en met categorie 3.2, zoals die op de tot het plan behorende "Staat van bedrijfsactiviteiten" is vermeld, dan wel behoort tot een bedrijf dat, in vergelijking tot bedrijven die wel mogelijk zouden zijn, niet in meerdere mate een blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu. |
detailhandel | detailhandel |
horeca | horeca |
maatschappelijk | maatschappelijk |
specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf | een aannemersbedrijf |
specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw | bedrijfsverzamelgebouw |
specifieke vorm van bedrijf - nieuwe bedrijfswoningen | per bedrijf ten hoogste één bedrijfswoning met een maximum aantal van 15 bedrijfswoningen totaal |
specifieke vorm van bedrijf - opslag lpg | opslag van lpg |
sportcentrum | sportcentrum |
bedrijfswoning | één bedrijfswoning |
nutsvoorziening | nutsvoorzieningen, zoals transformatoren, gasvoorzieningen en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen. |
verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg | verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg |
verkooppunt motorbrandstoffen met lpg | verkooppunt motorbrandstoffen met lpg |
vulpunt lpg | een vulpunt voor lpg |
zend- /ontvanginstallantie | een zend- en ontvanginst |
en met dien verstande dat niet zijn toegestaan:
Op gronden met de bestemming “Bedrijventerrein” mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd:
Buiten het bouwvlak mogen, in tegengestelde tot het bepaalde in de algemene bouwregels van dit plan, worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in artikel 5 lid 2.1 sub a t/m artikel 5 lid 2.1 sub d genoemde gebouwen mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan 80%, met dien verstande dat, voor zover een aanduiding "maximum bebouwingspercentage (%)" is opgenomen, het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan ter plaatse van die aanduiding is aangegeven; een en ander mits voldaan wordt aan het gestelde in artikel 5 lid 4.4.
Voor het bouwen van de in artikel 5 lid 2.1 sub a genoemde bedrijfsgebouwen en bedrijfsinstallaties gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in artikel 5 lid 2.1 sub b genoemde bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in artikel 5 lid 2.1 sub c genoemde bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in artikel 5 lid 2.1 sub d genoemde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in artikel 5 lid 2.1 sub e genoemde bouwwerken mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 1 m.
Voor het bouwen van de in artikel 5 lid 2.1 sub f genoemde bouwwerken mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 6 m.
Voor het bouwen van de in artikel 5 lid 2.1 sub g genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag:
Voor het bouwen van de in artikel 5 lid 2.1 sub h genoemde gebouwen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 4 m.
Voor het bouwen van de in artikel 5 lid 2.1 sub i genoemde bouwwerken mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 7 m en mag de oppervlakte niet meer bedragen dan 100 m2
Voor het bouwen van de in artikel 5 lid 2.1 sub j genoemde bouwwerken mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte (m)" is aangegeven.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5 lid 2.4 sub c, met dien verstande dat, ingeval sprake is van meerdere aaneen gebouwde bedrijven, ter plaatse van de gemeenschappelijke bouwperceelgrens deze afstand 0 m mag bedragen en deze afstand ten minste 2,50 m dient te bedragen, indien de bereikbaarheid (voor bijvoorbeeld de brandweer) van de gebouwen hierdoor niet wordt belemmerd en de bouwhoogte zich verhoudt tot de afstand tot de perceelgrens als 2:1.
Geluidzoneringsplichtige inrichtingen, waarbij in een bestemmingsplan, op basis van de Wet geluidhinder en krachtens deze wet vastgestelde voorschriften, rondom het terrein van vestiging een geluidzone moet worden vastgesteld, zijn niet toegestaan.
Onder gebruik in strijd met de bestemming “Bedrijventerrein” wordt in ieder geval verstaan het gebruik rechtstreeks ten behoeve van detailhandel, met dien verstande dat wel is toegestaan:
Ten aanzien van het gebruik van het open erf voor de opslag van materialen en goederen en de stalling van voertuigen dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:
Op gronden met de bestemming “Bedrijventerrein” dient, ten behoeve van het parkeren van personenauto's, open erf te blijven met een zodanige omvang dat voorzien kan worden in minimaal één parkeerplaats per 100 m2 bedrijfsvloeroppervlak, met dien verstande dat, voor zover het gronden betreft ter plaatse van de aanduiding "sportcentrum", open erf dient te blijven met een zodanige omvang dat voorzien kan worden in minimaal één parkeerplaats per 25 m2 bedrijfsvloeroppervlak.
Onder gebruik in strijd met de bestemming “Bedrijventerrein” wordt in ieder geval verstaan:
Op gronden met de bestemming "Bedrijventerrein" zijn nieuwe zelfstandige kantoorvestigingen niet toegestaan.
Op gronden met de bestemming "Bedrijventerrein" is het verblijf van een niet- of verminderd zelfredzame groep van personen niet toegestaan voor zover deze gronden zijn gelegen binnen 150 m van de gronden die zijn voorzien van de aanduiding “vulpunt lpg” of binnen 150 m van de gronden die zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - opslag lpg”.
Gebruik van ruimten ten behoeve van een webwinkel bedrijventerrein wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt voor zover de volgende bepalingen in acht worden genomen:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in de bestemmingsomschrijving van dit artikel voor het vestigen van een bedrijf, dat past binnen het met het plan beoogde karakter van het betreffende deel van het bedrijventerrein en volgens artikel 5 lid 1 niet is toegestaan, indien en voor zover uit een nader onderzoek is gebleken dat voor het betreffende bedrijf, met het oog op de aard, omvang en mate van beïnvloeding van de omgeving, geen grotere afstand tot een rustige woonwijk, dan wel een rustig buitengebied, behoeft te worden aangehouden dan voor de bedrijven die wel zijn toegestaan, geldt.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 5 lid 2.1, voor de bouw van ten hoogste één bedrijfswoning per bedrijf, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 5 lid 4.2 voor het gebruik rechtstreeks ten behoeve van detailhandel in woninginrichting, meubelen, keukens, sanitair, tegels, (motor)rijwielhandel, detailhandel in dierbenodigdheden, detailhandel in sportartikelen, alsmede bouw- en doe-het-zelf-producten (bouwmarkt), grootschalige detailhandel ten behoeve van de agrarische bedrijfstak en tuincentra, indien het niet mogelijk is deze op een ruimtelijk dan wel stedenbouwkundig verantwoorde wijze in te passen in een dorpskern en door het verlenen van de omgevingsvergunning het distributiepatroon niet onevenredig wordt verstoord.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 5 lid 4.4 indien strikte toepassing van deze bepaling zou leiden tot reservering van gronden voor een zodanig aantal parkeerplaatsen, dat daardoor de werkelijke behoefte ver zal worden overschreden.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor de vestiging van een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg en daarbij behorende doeleinden, onder voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 5 lid 4.6 en artikel 5 lid 4.7 met dien verstande dat:
Het is verboden op het met de aanduiding “compensatiezone - regenwater“ aangegeven gebied oppervlakteverhardingen aan te brengen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
Het in artikel 5 lid 6.1 vervatte verbod geldt niet voor:
De werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 5 lid 6.1 zijn slechts toelaatbaar indien vooraf uit een schriftelijke verklaring van de betrokken waterbeheerder is gebleken dat in voldoende mate wordt voorzien in de berging van regenwater.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, wijzigen door het verwijderen van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg" en het verwijderen van de aanduiding "vulpunt lpg" indien uit een intrekking van een omgevingsvergunning blijkt dat het verrichten van de risicovolle activiteiten niet meer is toegestaan.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, wijzigen voor het vestigen van een risicovolle bedrijfsactiviteit zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dit geldt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan, met in achtneming van de volgende bepalingen:
De voor "Centrum" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op gronden met de bestemming “Centrum” mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in artikel 6 lid 2.1 sub a, artikel 6 lid 2.1 sub b en artikel 6 lid 2.1 sub c genoemde gebouwen mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan 60%.
Voor het bouwen van de in artikel 6 lid 2.1 sub a en artikel 6 lid 2.1 sub b genoemde bouwwerken mag de goothoogte niet meer bedragen dan 6 m en de bouwhoogte niet meer bedragen dan 11 m, met dien verstande dat:
Voor het bouwen van de in artikel 6 lid 2.1 sub c genoemde woningen gelden de volgende bepalingen:
Het aantal woningen per bouwvlak mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
Voor het bouwen van de in artikel 6 lid 2.1 sub e genoemde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in artikel 6 lid 2.1 sub f genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6 lid 2.1 sub c om een woning mogelijk te maken op de begane grond van een gebouw.
Tot een gebruik strijdig met de bestemming “Centrum” wordt in ieder geval begrepen:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in de regels voor de vestiging van een horecabedrijf als bedoeld in artikel 8, waaronder die horecabedrijven worden verstaan die op de tot het plan behorende “Staat van horecabedrijven” zijn vermeld als behorend tot ten hoogste categorie 2, op een andere plaats dan toegestaan middels een aanduiding op de verbeelding, mits geen blijvende onevenredige afbreuk aan het woon- en leefmilieu ontstaat.
De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op gronden met de bestemming “ Groen ” mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in artikel 7 lid 2.1 genoemde bouwwerken mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in de bestemmingsomschrijving van dit artikel ten behoeve het gebruik van de gronden voor en van de aanleg van parkeervoorzieningen met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in de bestemmingsomschrijving van dit artikel voor het gebruik van de gronden als tuin, mits er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
De voor "Horeca" aangewezen gronden zijn bestemd voor horecabedrijf tot en met categorie 1, zoals opgenomen in de tot het plan behorende "Staat van horecabedrijven" met daarbij behorende erven en terrassen en bijbehorende bewoning met de daarbij behorende doeleinden.
Op gronden met de bestemming "Horeca" mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van de artikel 8 lid 2.1 sub a, artikel 8 lid 2.1 sub b, artikel 8 lid 2.1 sub c en artikel 8 lid 2.1 sub dgenoemde bouwwerken mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan 60%, met dien verstande dat, voor zover een aanduiding "maximum bebouwingspercentage (%)" is opgenomen, het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan ter plaatse van die aanduiding is aangegeven.
Voor het bouwen van de in artikel 8 lid 2.1 sub a en artikel 8 lid 2.1 sub b genoemde bouwwerken mag de goothoogte niet meer bedragen dan 6 m en de bouwhoogte niet meer bedragen dan 11 m, met dien verstande dat, indien de bestaande goothoogte hoger is, deze hogere maat maatgevend is.
Voor het bouwen van de in artikel 8 lid 2.1 sub c genoemde bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in artikel 8 lid 2.1 sub d genoemde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in artikel 8 lid 2.1 sub e genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Tot een gebruik strijdig met de bestemming "Horeca" wordt in ieder geval begrepen de opslag van consumentenvuurwerk.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in de regels voor de vestiging van een horecabedrijf, waaronder die horecabedrijven worden verstaan die op de tot het plan behorende "Staat van horecabedrijven" zijn vermeld als behorend tot ten hoogste categorie 2, op een andere plaats dan toegestaan middels een aanduiding op de verbeelding, mits geen blijvende onevenredige afbreuk aan het woon- en leefmilieu ontstaat.
De voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
ter plaatse van de aanduiding: | toegestane functie: |
begraafplaats | begraafplaats |
detailhandel | detailhandel |
dienstverlening | dienstverlening |
horeca | horeca |
kantoor | kantoor |
onderwijs | onderwijs |
specifieke vorm van maatschappelijk – bedrijven tot en met categorie 1 | bedrijven tot en met categorie 1, zoals die op de tot het plan behorende "Staat van bedrijfsactiviteiten" zijn vermeld, dan wel behoren tot bedrijven die, in vergelijking tot bedrijven die wel mogelijk zouden zijn, niet in meerdere mate een blijvende onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu. |
specifieke vorm van maatschappelijk - grootschalig beschermd wonen | een woonzorgcomplex en/of verzorgingstehuis |
specifieke vorm van maatschappelijk - praktijkruimte voor fysiotherapie | een praktijk voor fysiotherapie |
specifieke vorm van maatschappelijk - paramedische praktijk, zwembad en trainingsruimte | een paramedische praktijk, zwembad en trainingsruimte |
verenigingsleven | verenigingsleven alsmede ondergeschikte horeca |
terras | terras |
uitvaartcentrum | een uitvaartcentrum |
zorgwoning | een complex voor verzorgd wonen |
zwembadzwembad |
Op gronden met de bestemming "Maatschappelijk" mogen, voor zover niet ter plaatse van de aanduiding begraafplaats, uitsluitend worden gebouwd:
Met dien verstande dat op gronden met de bestemming "Maatschappelijk", ter plaatse van de aanduiding "begraafplaats", uitsluitend mogen worden gebouwd:
Voor het bouwen van de artikel 9 lid 2.1 sub a en artikel 9 lid 2.1 sub b genoemde bouwwerken mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan 60%, met dien verstande dat, voor zover een aanduiding "maximum bebouwingspercentage (%)" is opgenomen, het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan ter plaatse van die aanduiding is aangegeven.
Voor het bouwen van de in artikel 9 lid 2.1 sub a genoemde gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de artikel 9 lid 2.1 sub b genoemde bijbehorende fietsenstallingen en bergingen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in artikel 9 lid 2.1 sub c genoemde bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in artikel 9 lid 2.1 sub d genoemde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in artikel 9 lid 2.1 sub e genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
De voor "Tuin - Gaarde" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Binnen deze bestemming mogen uitsluitend in de bestemming passende terrein- en erfafscheidingen worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming "Tuin - Gaarde" wordt in ieder geval gerekend:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.1 en artikel 10.2 om toe te staan dat:
Voor het bouwen van de in artikel 10 lid 4.1 genoemde gebouwen en bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Het is verboden op gronden met de bestemming “Tuin - Gaarde”, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
Het in artikel 10 lid 5.1 sub a, artikel 10 lid 5.1 sub b, artikel 10 lid 5.1 sub d en artikel 10 lid 5.1 sub e vervatte verbod geldt niet voor:
Het bevoegd gezag gaat pas over tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, als bedoeld in artikel 10 lid 5.1 sub a, artikel 10 lid 5.1 sub b, artikel 10 lid 5.1 sub d en artikel 10 lid 5.1 sub e, indien uit een nader onderzoek is gebleken dat door de beoogde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan te verwachten directe of indirecte gevolgen, de landschappelijke waarden en de natuurwaarden of de mogelijkheden tot het herstel of de ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad.
De werken en werkzaamheden, als bedoeld in artikel 10 lid 5.1 sub f, zijn slechts toelaatbaar, indien door deze werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, de lucht en/of de bodem niet onevenredig wordt verontreinigd door stoffen, die hetzij door hun aard, hetzij door de hoeveelheid, uit het oogpunt van de volksgezondheid, gevaar opleveren voor de bewoners van woningen, welke op de omliggende gronden aanwezig dan wel geprojecteerd zijn.
De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op gronden met de bestemming “Verkeer” mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in artikel 11 lid 2.1 sub a t/m artikel 11 lid 2.1 sub f genoemde bouwwerken mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat:
De bouwhoogte van de in artikel 11 lid 2.1 sub i genoemde garageboxen mag niet meer bedragen dan 3 m.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 11 lid 1 voor het gebruik van de gronden als Wonen, mits er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
De voor "Verkeer - Historisch" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op gronden met de bestemming "Verkeer - Historisch” mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in artikel 12 lid 1.1 genoemde bouwwerken mag de hoogte maximaal 2,5 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van lichtmasten maximaal 6 m mag bedragen.
Op gronden met de bestemming "Verkeer - Historisch” mogen uitsluitend worden gebouwd:
Burgemeester en Wethouders kunnen middels een omgevingsverguning afwijken van het gestelde in artikel 12 lid 1 voor de inrichting en het gebruik als terras voor een horecabedrijf voor zover:
Het is verboden binnen de bestemming "Verkeer - Historisch", zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in artikel 12 lid 4.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Burgemeester en Wethouders gaan pas over tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, als bedoeld in artikel 12 lid 4.1, indien uit een advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit is gebleken dat de functies en waarden die in het plan aan de desbetreffende en aan de omliggende gronden zijn toegekend, of de mogelijkheden tot het herstel of de ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad.
De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op gronden met de bestemming “Wonen” mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in artikel 13 lid 1 sub a genoemde woningen (i.c. hoofdgebouwen) gelden de bepalingen zoals deze in de onderstaande tabel zijn opgenomen, met dien verstande dat, indien de bestaande goothoogte hoger is, deze hogere maat maatgevend is.
Ter plaatse van de aanduiding | Toegestane bouwvorm | Bouwhoogte (meters) | Goothoogte (meters) | Afstand tot de zijdelingse perceelsgrens (zie ook artikel 14 lid 2.3) |
specifieke bouwaanduiding - av | vrijstaand | 8 | 4 | 3 |
specifieke bouwaanduiding - avh | vrijstaand of twee-aaneen | 8 | 4 | 3 |
specifieke bouwaanduiding - bv | vrijstaand | 10 | 5 | 3 |
specifieke bouwaanduiding - bvh | vrijstaand of twee-aaneen | 10 | 5 | 3 |
specifieke bouwaanduiding - chr | twee-aaneen of aaneengebouwd | 12 | 6 | 3 |
specifieke bouwaanduiding - cv | vrijstaand | 12 | 6 | 3 |
specifieke bouwaanduiding - cvh | vrijstaand of twee-aaneen | 12 | 6 | 3 |
specifieke bouwaanduiding - dhr | vrijstaand of twee-aaneen | 12 | 60 |
Niet van toepassing is het gestelde in artikel 13 lid 2.2 ten aanzien van de afstand van een hoofdgebouw tot de perceelsgrens indien het betreft een gemeenschappelijke perceelsgrens tussen woningen die aan elkaar mogen worden gebouwd.
De afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag minder bedragen dan in artikel 13 lid 2.2 genoemd, indien de bestaande afstand geringer is, met dien verstande dat in dat geval de afstand niet minder mag bedragen dan de bestaande afstand.
De bouwdiepte van een woning mag niet meer bedragen dan 15 m.
Voor het bouwen van de in artikel 13 lid 2.1 sub a, artikel 13 lid 2.1 sub b en artikel 13 lid 2.1 sub c genoemde bouwwerken mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan 60%, met dien verstande dat, voor zover een aanduiding "maximum bebouwingspercentage (%)" is opgenomen, het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan ter plaatse van die aanduiding is aangegeven.
Het aantal woningen per bouwvlak mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid.
Voor het bouwen van de in artikel 13 lid 2.1 sub b genoemde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Totale perceelsgrootte | Maximum oppervlak aan bijbehorende bouwwerken |
tot 500 m2 | 75 m2 |
vanaf 500 m2 tot 1.500 m2 | 100 m2 |
vanaf 1.500 m2 | 150 m2 |
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken in de vorm van erkers voor de voorgevel gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van de in artikel 13 lid 2.1 sub c genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Tot een gebruik strijdig met de bestemming “Wonen” wordt in ieder geval gerekend:
Gebruik van ruimten ten behoeve van een aan huis gebonden beroep of bedrijf wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt voor zover de volgende bepalingen in acht worden genomen:
Gebruik van ruimten ten behoeve van een webwinkel wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt voor zover de volgende bepalingen in acht worden genomen:
De voor "Waarde - Archeologie 2 archeologisch waardevol gebied” aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14 lid 2 sub a indien:
Het is verboden binnen de gronden met de bestemming “Waarde - Archeologie 2 archeologisch waardevol gebied” zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten voeren:
Het in artikel 14 lid 4.1 vervatte verbod geldt niet voor:
De voor "Waarde - Archeologie 3 archeologisch onderzoeksgebied 1" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15 lid 2 sub a indien:
Het is verboden binnen de gronden met de bestemming "Waarde - Archeologie 3 archeologisch onderzoeksgebied 1" zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten voeren:
Het in artikel 15 lid 4.1 vervatte verbod geldt niet voor:
De voor "Waarde - Archeologie 4 archeologisch onderzoeksgebied 2” aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 16 lid 2 sub a indien:
Het is verboden binnen de gronden met de bestemming “Waarde - Archeologie 4 archeologisch onderzoeksgebied 2" zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten voeren:
Het in artikel 16 lid 4.1 vervatte verbod geldt niet voor:
De voor "Waarde - Archeologie 5 archeologisch onderzoeksgebied 3” aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden.
17.3.1 Omgevingsvergunning bouwen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 17 lid 2 sub a indien:
Het is verboden binnen de gronden met de bestemming “Waarde - Archeologie 5 archeologisch onderzoeksgebied 2" zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten voeren:
Het in artikel 17 lid 4.1 vervatte verbod geldt niet voor:
De voor "Waarde - Beschermd stads en dorpsgezicht" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden en het stedenbouwkundig beeld van de binnen het beschermd stadsgezicht voorkomende, dan wel daaraan eigen cultuurhistorische waarden voor zover die bepaald worden door:
Er mag uitsluitend worden gebouwd overeenkomstig c.q. aansluitend aan de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestaande stedenbouwkundig beeld, voor zover betrekking hebbend op:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan situering, afmetingen en kapvormen van de bebouwing ten behoeve van:
Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op het behoud van de waarden van het beschermd dorpsgezicht.
Alvorens een omgevingsvergunning af te geven winnen burgemeester en wethouders advies in bij de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit omtrent mogelijke aantasting van de waarden van het beschermd stadsgezicht.
De voor "Waarde - Cultuurhistorie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden.
Het is verboden op gronden met de bestemming “Waarde - Cultuurhistorie” een bouwwerk te slopen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk.
Het in artikel 19 lid 2.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in artikel 19 lid 2.1, kan alleen worden verleend indien, gehoord de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit is gebleken dat hierdoor cultuurhistorische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende bouwwerken niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze cultuurhistorische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld dan wel worden teruggebracht.
De voor "Waterstaat - Beheerszone" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
Op gronden met de bestemming “Waterstaat - Beheerszone”, met uitzondering van de gronden met de eveneens voor deze gronden aangegeven bestemming “Water”, mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
Voor zover de gronden tevens zijn bestemd voor de eveneens voor deze gronden aangegeven bestemming “Water”, mogen op deze gronden bouwwerken worden gebouwd overeenkomstig de bepalingen van die bestemming.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20 lid 2.1 voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming en voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven andere bestemmingen, en uit een schriftelijke verklaring van de betrokken waterbeheerder is gebleken dat hierdoor de waterstaatkundige belangen niet blijvend onevenredig worden geschaad.
De voor "Waterstaat - Waterkering met waarden" aangewezen gronden zijn behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor:
Op gronden met de bestemming “Waterstaat - Waterkering met waarden” mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
Burgemeester en Wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 21 lid 2 voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover het betreft:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 21 lid 2 voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming en voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven andere bestemmingen, en uit een schriftelijke verklaring van de betrokken waterbeheerder is gebleken dat hierdoor de waterstaatkundige belangen niet blijvend onevenredig worden geschaad. Tevens moet aangetoond worden dat de bescherming van landschapswaarden, natuur- en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden geschaad. Hiervoor wordt vooraf schriftelijk advies ingewonnen bij het betreffende bevoegd gezag.
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming "Waterstaat - Waterkering met waarden" zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
Het verbod van artikel 21 lid 4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken en werkzaamheden, zoals in artikel 21 lid 4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het belang van de natuurwaarden daardoor niet onevenredig wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij het betreffende bevoegd gezag.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De als 'specifieke bouwaanduiding - monument' of 'karakteristiek' aangewezen bebouwing is, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding van de monumentale of karakteristieke hoofdvorm van de bestaande hoofdgebouwen.
Het is verboden bebouwing met de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' of 'karakteristiek' geheel of gedeeltelijk te slopen zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag.
Het in artikel 23 lid 1.2.1 vervatte verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:
Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in artikel 23 lid 1.2.1, kan alleen worden verleend indien, gehoord de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit is gebleken dat hierdoor cultuurhistorische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende bouwwerken niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze cultuurhistorische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld dan wel worden teruggebracht.
Gebouwen dienen binnen een bouwvlak gebouwd te worden.
Hoofdgebouwen dienen, voor zover het woningen betreffen, met een naar de weg gekeerd gevelvlak in de bouwgrens aan de wegzijde van het bouwvlak geplaatst te worden.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 23 lid 3, ten behoeve van het niet bouwen in de bouwgrens aan de wegzijde van het bouwvlak, indien en voor zover de overschrijding van de betreffende bouwgrens niet meer bedraagt dan 1 m.
Onder gebruik in strijd met de regels van dit plan wordt in ieder geval verstaan:
De gronden ter plaatse van de aanduiding veiligheidszone - 2 zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een LPG-installatie of een hoge druk aardgasleiding.
Op gronden met de aanduiding veiligheidszone - 2 mag het gezamenlijk bruto vloeroppervlak van kantooractiviteiten binnen een bouwperceel bij nieuwvestiging/wijziging van een object niet meer bedragen dan 1.500 m²
Op gronden met de aanduiding veiligheidszone - 2 is het verblijf van een niet- of verminderd zelfredzame groep van personen niet toegestaan.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 25 lid 2.2 en artikel 25 lid 2.3 mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 2' zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, aangeduid als buitenbeschermingszone van de waterkering.
Ter plaatse van de aanduidingen "vrijwaringszone - molenbiotoop" gelden, aanvullend op de voor deze gronden aangegeven bestemmingen, nadere regels voor het beschermen van de functie van de in dit gebied voorkomende molen als werktuig en van de waarde als landschapsbepalend element.
Bij de bouw van bouwwerken op gronden ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop" gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijking van de in de regels en op de verbeelding gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van deze gegeven maten met dien verstande dat er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de inrichting en het gebruik van woningen ten behoeve van Bed & breakfast, waaronder wordt verstaan een kleinschalige aan de woonfunctie ondergeschikte accommodatie voor uitsluitend logies en ontbijt en bedoeld voor kortstondig, wisselend recreatief verblijf, indien en voor zover:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan ten behoeve van de bouw van erkers buiten een bouwvlak, waarbij aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor het gebruik van gronden voor het houden van meerdaagse evenementen, waaronder worden verstaan kermissen, jaarmarkten, tentfeesten en daarmee vergelijkbare evenementen.
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor nutsvoorzieningen zoals pompgemalen, verdeel-, regel- of transformatorruimten, telefooncentrales, telefooncellen, geldautomaten en abri's, waarvan de inhoud niet meer mag bedragen dan 50 m³ en de hoogte niet meer mag bedragen dan 3 m, alsmede voor beeldhouwwerken en daarmee gelijk te stellen kunstzinnige elementen met geen grotere hoogte dan 6 m en lichtmasten en vlaggenmasten met geen grotere hoogte dan 10 m.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor het gebruik van gronden ten behoeve van kleinschalige voorzieningen in de toeristische en recreatieve sector, mits voldaan wordt aan het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor het gebruik van een deel van de (bedrijfs-)woning ten behoeve van een aan huis gebonden beroep of bedrijf met in acht name van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor het gebruik van een gebouw ten behoeve van een andere functie met in acht name van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor het verlenen van huisvesting van kleinschalig wonen met zorg. Het verzoek voor kleinschalig wonen met zorg moet voldoen aan de volgende criteria:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals zwembaden, speeltoestellen, geluidsschermen, antennes, lichtmasten, vlaggenmasten, reclame-uitingen, zonnepanelen, pergola's, (beeldende) kunstwerken, verkeersborden met in acht name van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor het bouwen van dakterassen met in acht name van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken met in acht name van het volgende:
Totale perceelsgrootte | Maximum oppervlak aan bijbehorende bouwwerken |
tot 500 m2 | 75 m2 |
vanaf 500 m2 tot 1.500 m2 | 100 m2 |
vanaf 1500 m2 | 150 m2 |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor het wijzigen van de functie van onbebouwde gronden, niet ten behoeve van bouwen, met in acht name van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor het plaatsen gebouwen buiten het bouwvlak, met in acht name van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor het in gebruik nemen van grond voor een terras met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde behorende bij een horecafunctie, met in acht name van het volgende:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, wijzigen ten aanzien van de gronden met de bestemming "Waarde - Archeologie 3 archeologisch onderzoeksgebied 1", waarbij de bestemming geheel of gedeeltelijk vervalt indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betreffende gronden geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, wijzigen waarbij gronden alsnog worden bestemd tot "Waarde - Archeologie 2 archeologisch waardevol gebied", "Waarde - Archeologie 3 archeologisch onderzoeksgebied 1" of "Waarde - Archeologie 5 archeologisch onderzoeksgebied 3”, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen ten behoeve van het verruimen van maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% met dien verstande dat er geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening, wijzigen waarbij gronden worden bestemd voor de bouw van bouwwerken voor verdeel-, regel- en transformatorruimten, met dien verstande dat:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 28 lid 1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 28 lid 1.1 met maximaal 10 %.
Het bepaalde in artikel 28 lid 1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 28 lid 2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 28 lid 2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde in artikel 28 lid 2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Kernen Buren, tweede herziening.