De werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden, als bedoeld in
artikel 29 lid 4.1, zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden de ecologische ontwikkelingsmogelijkheden niet onevenredig worden beperkt en, voor zover de gronden gelegen zijn aan de rivierzijde van de buitenkruinlijn van de winterdijk, gehoord de betrokken rivierbeheerder,is gebleken dat hierdoor de waterstaatkundige belangen, de Beleidlijn grote rivieren mede in acht genomen, niet blijvend onevenredig worden geschaad.