De op de verbeelding voor "Wonen - Uiterwaardgebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bewoning;
bijbehorende voorzieningen;
aan huis gebonden beroepen en bedrijven;
landschappelijke beplanting;
(ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Algemeen
Op de gronden met de bestemming 'Wonen - Uiterwaardgebied" mogen uitsluitend worden gebouwd:
het bestaande aantal woningen, dan wel - indien nog geen woning aanwezig is - één woning per bestemmingsvlak;
bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de bestemming;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming;
ruimten voor een aan huis gebonden beroep en/of een aan huis gebonden bedrijf, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m² en de woonfunctie over tenminste 70% van de totale inhoud van de gebouwen op het betreffende bouwperceel gehandhaafd blijft.
het bebouwd oppervlak van ieder afzonderlijk gebouw mag niet meer bedragen dan 110% van de bebouwde oppervlakte van het betreffende gebouw volgens de "Staat van oppervlakten" bij deze regels;
de inhoud van ieder afzonderlijk gebouw mag niet meer bedragen dan 110% van de bestaande inhoud van het betreffende, onder sub a bedoelde, gebouw;
in plaats van ieder afzonderlijk gebouw mag het gestelde onder sub a en sub b ook worden toegepast op naar functie en op hetzelfde perceel bij elkaar behorende gebouwen;
de bebouwing moet worden gesitueerd binnen dat deel van het bestemmingsvlak dat is gelegen achter de lijn(en) door de bestaande, naar de weg gekeerde gevel(s) van de woning;
de afstand van het hoofdgebouw tot de perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m, met dien verstande dat dit niet geldt voor de gemeenschappelijke perceelsgrens tussen woningen die aan elkaar zijn gebouwd.
21.2.3
Bij de bouw van de in artikel 21 lid 2.1 sub a bedoelde woningen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
het bestaande aantal woningen mag niet worden gewijzigd;
indien het betreft volledige herbouw of vervanging, moet de nieuwe woning op de plaats van de te herbouwen of te vervangen woning worden gebouwd;
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
de hoogte mag niet meer bedragen dan 12 m;
de woning moet met een kap worden afgedekt, waarvan de dakhelling minimaal 30 graden en maximaal 60 graden bedraagt.
21.2.4
Bij de bouw van de in artikel 21 lid 2.1 sub b bedoelde bijbehorende bouwwerken dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden: