Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied, reparatieplan
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0214.BUIBP20120013-vg02

Artikel 21 Wonen - uiterwaardgebied

21.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor "Wonen - Uiterwaardgebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor: 
  1. bewoning;
  2. bijbehorende voorzieningen;
  3. aan huis gebonden beroepen en bedrijven;
  4. landschappelijke beplanting;
  5. (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen.
 
21.2 Bouwregels
21.2.1 Algemeen
Op de gronden met de bestemming 'Wonen - Uiterwaardgebied" mogen uitsluitend worden gebouwd:
  1. het bestaande aantal woningen, dan wel - indien nog geen woning aanwezig is - één woning per bestemmingsvlak;
  2. bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de bestemming;
  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming;
  4. ruimten voor een aan huis gebonden beroep en/of een aan huis gebonden bedrijf, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m² en de woonfunctie over tenminste 70% van de totale inhoud van de gebouwen op het betreffende bouwperceel gehandhaafd blijft. 
21.2.2
Bij de bouw van de in artikel 21 lid 2.1 sub a en artikel 21 lid 2.1 sub b bedoelde gebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
  1. het bebouwd oppervlak van ieder afzonderlijk gebouw mag niet meer bedragen dan 110% van de bebouwde oppervlakte van het betreffende gebouw volgens de "Staat van oppervlakten" bij deze regels;
  2. de inhoud van ieder afzonderlijk gebouw mag niet meer bedragen dan 110% van de bestaande inhoud van het betreffende, onder sub a bedoelde, gebouw;
  3. in plaats van ieder afzonderlijk gebouw mag het gestelde onder sub a en sub b ook worden toegepast op naar functie en op hetzelfde perceel bij elkaar behorende gebouwen;
  4. de bebouwing moet worden gesitueerd binnen dat deel van het bestemmingsvlak dat is gelegen achter de lijn(en) door de bestaande, naar de weg gekeerde gevel(s) van de woning;
  5. de afstand van het hoofdgebouw tot de perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m, met dien verstande dat dit niet geldt voor de gemeenschappelijke perceelsgrens tussen woningen die aan elkaar zijn gebouwd.
21.2.3
Bij de bouw van de in artikel 21 lid 2.1 sub a bedoelde woningen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden: 
  1. het bestaande aantal woningen mag niet worden gewijzigd; 
  2. indien het betreft volledige herbouw of vervanging, moet de nieuwe woning op de plaats van de te herbouwen of te vervangen woning worden gebouwd;
  3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;  
  4. de hoogte mag niet meer bedragen dan 12 m;
  5. de woning moet met een kap worden afgedekt, waarvan de dakhelling minimaal 30 graden en maximaal 60 graden bedraagt.
     

21.2.4
Bij de bouw van de in artikel 21 lid 2.1 sub b bedoelde bijbehorende bouwwerken dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden: 
  1. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  2. de hoogte mag niet meer bedragen dan 7 m; 
21.2.5
Bij de bouw van de in artikel 21 lid 2.1 sub c bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
en met in achtneming van het gestelde in artikel 21 lid 2.2, dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden: 
  1. de hoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 m;
  2. de hoogte van vlaggenmasten en ooievaarsnesten mag niet meer bedragen dan 9 meter; 
  3. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 10m2.
 
21.3 Specifieke gebruiksregels
21.3.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik strijdig met de bestemming "Wonen - uiterwaardgebied" wordt in ieder geval gerekend:
  1. het vergroten van het bestaande aantal woningen;
  2. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning.