Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied, derde herziening
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0214.BUIBP20120000-va01

Artikel 11 Gemengd - Landgoed

11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Gemengd - Landgoed" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
 
  1. instandhouding, dan wel herstel en ontwikkeling, van de landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan landgoederen;
  2. watergangen en daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterberging daaronder mede begrepen;
  3. extensief dagrecreatief medegebruik;
  4. ter plaatse van de aanduiding “agrarisch” zijn de gronden mede bestemd voor grondgebonden agrarische productie behorend bij het landgoed;
  5. ter plaatse van de aanduiding 'bos' zijn de gronden mede bestemd voor de aanleg van bos behorende bij het landgoed;
  6. ter plaatse van de aanduiding 'natuur' zijn de gronden mede bestemd voor de aanleg van natuur behorende bij het landgoed;
  7. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' zijn de gronden mede bestemd voor een parkeerterrein;
  8. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-1' zijn de gronden tevens bestemd voor de nevenactiviteiten landgoedwinkel en theetuin.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Toegestane bebouwing
Op gronden met de bestemming “Gemengd - Landgoed ” mogen uitsluitend worden gebouwd:
  1. bijbehorende bouwwerken, ten behoeve van de bestemming;
  2. molens ten behoeve van de waterhuishouding;
  3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming.
11.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van de in artikel 11 lid 2.1 sub a bedoelde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
  1. het totaal bebouwd oppervlak mag niet meer bedragen dan 66 m²;
  2. de hoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
11.2.3 Molens
Voor het bouwen van het in artikel 11 lid 2.1 sub b bedoelde molens geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 6 meter.
11.2.4 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in artikel 11 lid 2.1 sub c bedoelde overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van een uitkijktoren of een boswachterszit niet meer mag bedragen dan 6 meter en voor de overige bouwwerken niet meer dan 2 m.
11.3 Specifieke gebruiksregels
Als gebruik in strijd met de bestemming "Gemengd - Landgoed" wordt in ieder geval begrepen:
  1. een gebruik als volkstuin;
  2. een gebruik voor niet-grondgebonden agrarische productie in de vorm van teelt op tray-velden of op stellingen en/of containerteelt op lavas of beton;
  3. een gebruik voor de verwerking van agrarische producten en productiegebonden detailhandel;
  4. de opslag van mest, goederen en materieel in de openlucht;
  5. de plaatsing van kampeermiddelen.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.4.1 Uitvoeren van werkzaamheden
Het is verboden binnen de bestemming "Gemengd - Landgoed", zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
  1. werken en werkzaamheden die direct zijn gericht op het storten, deponeren of op andere wijze opslaan van baggerspecie, grond, puin of afvalmaterialen, voorzover deze van elders zijn aangevoerd;
  2. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas, voorzover dit niet betreft de verzorging van de aanwezige houtopstanden;
  3. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  4. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, voorzover het niet betreft paden ten behoeve van de ontsluiting en ten behoeve van het normale beheer;
  5. het graven, verbreden, verdiepen of dempen van waterpartijen en watergangen of het aanbrengen van drainagevoorzieningen;.
11.4.2 Uitzonderingen
Het in artikel 11 lid 4.1 vervatte verbod geldt niet voor:
  1. werken en werkzaamheden binnen het kader van het normale onderhoud, beheer of herstel van de functies, die het plan aan de gronden toekent;
  2. werken en werkzaamheden, voor zover daarvoor, op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, reeds een vergunning is verleend ingevolge de Ontgrondingenwet;
  3. werken en werkzaamheden die ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren;
  4. werken en werkzaamheden die zijn bedoeld om de directe gevolgen van calamiteiten of plagen te beperken;
  5. werken en werkzaamheden ten aanzien waarvan door Burgemeester en Wethouders is medegedeeld dat deze, wat aard en omvang betreft, van zodanige ondergeschikte betekenis zijn, dat voor de uitvoering daarvan geen omgevingsvergunning wordt vereist;
  6. werken en werkzaamheden die zijn gericht op de realisering van het inrichtingsplan dat door het bevoegd gezag is goedgekeurd.
11.4.3 Onderzoek
Burgemeester en Wethouders gaan pas over tot het verlenen van een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 11 lid 4.1 indien uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot het herstel of de ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad;