Plan: | Wilhelminapark - Palisiumpark |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0213.BPEEWP320000-va01 |
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
1. Inleidende regels;
2. Bestemmingsregels;
3. Algemene regels;
4. Overgangs- en slotregels.
In de navolgende paragraaf worden de regels per hoofdstuk toegelicht. Aangezien in de voorgaande hoofdstukken de keuzen om te komen tot bepaalde bestemmingen en regels uitvoerig zijn beschreven, wordt onderstaand volstaan met (enkel) de juridische toelichting op de regels.
Hoofdstuk I bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.
Dit artikel bevat de definities van de in de regels gebruikte begrippen, waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd.
De "wijze van meten" geeft onder meer regels waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.
Hoofdstuk II van de regels bevat de juridische vertaling van de verschillende bestemmingen die voorkomen in het plangebied. Voor ieder gebied op de verbeelding is de bestemming aangegeven. In de regels is onder andere aangegeven welk gebruik is toegestaan, wat er gebouwd mag worden en wat verboden is. Hieronder worden de verschillende bestemmingen en dubbelbestemmingen toegelicht.
Artikel 3 Bos:
Gronden met de bestemming 'Bos' zijn bestemd voor primair de instandhouding, herstel en de ontwikkeling van natuur en landschapswaarden en ondergeschikt daaraan houtproductie. Ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' zijn de gronden tevens bestemd voor nutsvoorzieningen.
De bestemming 'Bos' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorzieningen' mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve openbaar nut worden gebouwd. Op de overige gronden zijn ten dienste van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen. Deze maatvoeringen hebben betrekking op de maximaal toegestane hoogte en de oppervlakte.
In het kader van de instandhouding, herstel en de ontwikkeling van natuur en landschapswaarden is het verboden zonder dan wel in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren. Werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, mits de waarden van de bestemming niet onevenredig worden en kunnen worden aangetast dan wel dan wel de mogelijkheid voor herstel van die waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind. Het verbod is niet van toepassing voor zover onder meer sprake is van normale onderhoudswerkzaamheden dan wel werken of werkzaamheden die van ondergeschikte betekenis zijn.
Een vergunningplicht op grond van het bestemmingsplan is voor het aanbrengen, vellen en/of rooien van bomen of beplanting niet aan de orde. In de Algemene Plaatselijke Verordening is dit immers reeds op afdoende wijze geregeld.
Artikel 4 Groen:
Gronden met de bestemming 'Groen' zijn bestemd voor groenvoorzieningen, bermen en beplanting, waterlopen en waterpartijen en de daaraan ondergeschikte voet- en rijwielpaden, recreatief medegebruik, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, met uitzondering van jongerenontmoetingsplaatsen, evenementen, hondenuitlaatplaatsen, nutsvoorziening, kunstwerken en boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen met daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
De bestemming 'Groen' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen dit vlak zijn ten dienste van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen. Deze maatvoeringen hebben betrekking op de maximaal toegestane hoogte en de oppervlakte.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmeting van de bebouwing om zodoende onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken te voorkomen ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, van de verkeersveiligheid, van de sociale veiligheid en van de brandveiligheid en rampenbestrijding. Het stellen van nadere eisen kan enkel gemotiveerd plaatsvinden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Groen' te wijzigen in de bestemming 'Verkeer' (artikel 10) en/of in de bestemming 'Verkeer/verblijfsgebied' mits wordt voldaan aan de daartoe gestelde voorwaarden. Door deze flexibiliteit kan worden ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen binnen de planperiode van 10 jaar.
Artikel 5 Tuin:
Gronden met de bestemming 'Tuin' zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen en voor waterlopen en waterpartijen met daaraan ondergeschikt speelvoorzieningen, met uitzondering van jongerenontmoetingsplaatsen met de daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bestemming 'Tuin' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen dit vlak zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming toegestaan. Voor gebouwen geldt dat uitsluitend aangebouwde bijbehorende bouwwerken (zoals erkers en luifels) toegestaan zijn op de gronden voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw dan wel op minimaal 1,5 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw. Daarnaast gelden de in de regels en op de verbeelding opgenomen maatvoeringen welke onder meer betrekking hebben op de bouwhoogte, -breedte en -diepte. Ook ten aanzien van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn in de regels en op de verbeelding maatvoeringen opgenomen. De maatvoeringen hebben betrekking op de maximaal toegestane hoogte.
Artikel 6 Verkeer:
Gronden met de bestemming 'Verkeer' zijn bestemd voor wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een stroomfunctie, voet- en rijwielpaden, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen alsmede voor de daaraan ondergeschikte kunstwerken, evenementen, waterlopen en waterpartijen, waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen. Tevens zijn bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en straatmeubilair toegestaan.
De bestemming 'Verkeer' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen dit vlak zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming toegestaan. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen. Deze maatvoeringen hebben betrekking op de maximaal toegestane hoogte.
Artikel 7 Verkeer - Verblijfsgebied:
Gronden met de bestemming 'Verkeer-verblijfsgebied' zijn bestemd voor wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie, voet- en rijwielpaden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en uitsluitend voet- en rijwielpaden alsmede groenvoorzieningen ter plaatse van de daarvoor geldende aanduiding. Speelvoorzieningen, met uitzondering van een jongerenontmoetingsplaats, hondenuitlaatplaatsen, kunstwerken, terrassen, evenementen, ondergrondse afvalcontainers, waterlopen en waterpartijen en waterhuishoudkundige voorzieningen zijn ondergeschikt toegestaan. Voorts zijn bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede straatmeubilair toegestaan.
De bestemming 'Verkeer/verblijfsgebied' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen dit vlak zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming toegestaan. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen. Deze maatvoeringen hebben betrekking op de maximaal toegestane hoogte.
Artikel 8 Wonen:
Gronden met de bestemming 'Wonen' zijn bestemd voor wonen met daaraan ondergeschikt het uitoefenen van een aan huis gebonden beroep, tuinen, erven, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, waterlopen en waterpartijen en voor de bij de bestemming behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
De bestemming 'Wonen' is op de verbeelding aangegeven met bestemmingsvlakken (bouwstroken). Binnen deze vlakken zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming, toegestaan. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen. De maatvoeringen ten aanzien van bouwwerken, zoals erkers en luifels, welke het bestemmingsvlak overschrijden zijn opgenomen in de bestemming 'Tuin'.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmeting van de bebouwing ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden, het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken en van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving, ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, van de verkeersveiligheid, van de sociale veiligheid en van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
Voorts zijn burgemeester en wethouders bevoegd af te wijken van de regels voor het uitoefenen van een aan huis gebonden bedrijf en voor de bewoning van een deel van het hoofdgebouw en/of bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte (inwoning). Hiertoe zijn echter wel specifieke regels opgenomen opdat de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair blijft.
Artikel 9 Wonen - 2:
Gronden met de bestemming 'Wonen-2' zijn bestemd voor wonen in gestapelde woningen en/of zorgwonigen, kantoorruimte voor toezichthouders, ontmoetingsruimte en voor parkeergarages met daaraan ondergeschikt tuinen, erven, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, waterlopen en waterpartijen en voor de bij de bestemming behorende voorzieningen en gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
De bestemming 'Wonen-2' is op de verbeelding aangegeven met meerdere bestemminsvlakken. Binnen deze vlakken zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming, toegestaan. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmeting van de bebouwing ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden, het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken en van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving, ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, van de verkeersveiligheid, van de sociale veiligheid en van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
Artikel 10 Leiding - Gas:
Gronden met de bestemming ´Leiding - gas´ (dubbelbestemming) zijn, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen tevens bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een gastransportleiding. Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de leiding als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in overige artikelen prevaleert de bestemming 'Leiding - gas'.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de bestemming 'Leiding - gas'. De bouwwerken dienen te voldoen aan de in de regels en op de verbeelding weergegeven maatvoeringen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regels en toe te staan dat gebouwen ten behoeve van de oorspronkelijke bestemming worden gebouwd, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt of kan plaatsvinden van het doelmatig functioneren van de leiding respectievelijk geen onevenredig risico ontstaat of kan ontstaan voor mensen en/of gebouwen en daartoe vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.
In het kader van de aanleg, instandhouding en bescherming van een gastransportleiding is het verboden zonder dan wel in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren. Werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt of kan plaatsvinden van het doelmatig functioneren van de leiding en vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding. Het verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer, reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreden van dit plan dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een voor het inwerkingtreden van dit plan aangevraagde vergunning.
Artikel 11 Waarde - Archeologie Hoog:
Gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie Hoog' (dubbelbestemming) zijn, behalve voor de daar voorkomende (basis) bestemmingen, mede bestemd voor gronden met een hoge archeologische verwachtingswaarde. Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de waarden als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in overige artikelen prevaleert de bestemming 'Waarde - Archeologie Hoog'.
Voor het bouwen van bouwwerken geldt dat de aanvrager bij een aanvraag om een omgevinsgvergunning voor de activiteit bouwen veelal een rapport dient te overleggen waarin de de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld. Burgemeester en wethouders kunnen voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning indien uit het rapport blijkt dat de archeologisch waarden van de gronden door het uitvoeren van de omgevingsvergunning kunnen worden verstoord.
Voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is veelal een omgevingsvergunning - al dan niet met aanvullende voorwaarden - benodigd. Een vergunning is niet benodigd indien sprake is van bijvoorbeeld werken en/of werkzaamheden in het kader van normaal onderhoud of indien een vergunning op grond van de Monumentenwet is vereist. Een vergunning wordt slechts afgegeven indien de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld. Indien het rapport daartoe aanleiding geeft, dient op advies van een erkend archeoloog zonodig een opgraving plaats te vinden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie Hoog' te laten vervallen indien als gevolg van nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Artikel 12 Waarde - Archeologie Middelhoog:
Gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie Middelhoog' (dubbelbestemming) zijn, behalve voor de daar voorkomende (basis) bestemmingen, mede bestemd voor gronden met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde. Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de waarden als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in overige artikelen prevaleert de bestemming 'Waarde - Archeologie Middelhoog'.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie Middelhoog' te laten vervallen indien als gevolg van nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Voor wat betreft de overige toelichting op deze dubbelbestemming wordt verwezen naar de toelichting op de bestemming 'Waarde - Archeologie Hoog'.
Hoofdstuk III bevat de algemene regels. Deze gelden voor het gehele plangebied.
Artikel 13 Anti-dubbeltelregel:
De anti-dubbeltelregel is opgenomen om ervoor te zorgen dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing wordt gelaten.
Artikel 14 Algemene bouwregels:
Dit artikel regelt enkele algemene aspecten met betrekking tot het bebouwen van gronden.
Artikel 15 Algemene gebruiksregels:
Dit artikel regelt enkele algemene aspecten met betrekking tot het gebruik van gronden.
Artikel 16 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening:
In dit artikel wordt de aanvullende werking van de bouwverordening voor zover betrekking hebbend op de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening buiten werking gesteld. Zou dit niet het geval zijn dan zouden deze stedenbouwkundige bepalingen automatisch de in de, in het bovenstaande beschreven, bestemmingen geboden ruimte inperken. Voor een aantal stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening is echter een uitzondering opgenomen: deze blijven wel gelden. Deze bepalingen hebben voornamelijk betrekking op de toegankelijkheid van bouwwerken en de ruimte tussen bouwwerken.
Artikel 17 Algemene aanduidingsregels:
Een deel van het plangebied is gelegen binnen de geluidzone van industrieterrein Eerbeek Zuid en is daarom aangeduid met "Geluidzone - Industrie". Deze aanduiding heeft een tweeledig doel. Het dient allereerst ter bescherming van het woon- en leefklimaat van de omgeving van het industrieterrein, meer specifiek het tegengaan van een te hoge geluidbelasting vanwege industrielawaai op geluidgevoelige bouwwerken en terreinen. Daarnaast dient deze bestemming het doel de gebruiksmogelijkheden van de betreffende bedrijven op het industrieterrein te beschermen, doordat zij een bepaalde berekende zone omvat, waarin uitbreidingsmogelijkheden (op termijn) van de bedrijven zijn verwerkt.
Binnen de aanduiding "Geluidzone-Industrie mogen geluidsgevoelige bouwwerken en/of terreinen niet aanwezig zijn, tenzij reeds bestaand. Realisatie van nieuwe geluidgevoelige bouwwerken is niet toegestaan, met uitzondering van herbouw van bestaande geluidsgevoelige bouwwerken. Alsdan dient voldaan te worden aan de maximaal vastgestelde hogere waarde van 51dB (A).
Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - Industrie' wordt als strijdig gebruik in ieder geval gerekend het gebruik van niet-geluidgevoelige bouwwerken en/of terreinen als geluidgevoelig bouwwerken en/of terreinen.
Artikel 18 Algemene afwijkingsregels:
Door middel van de algemene afwijkingsbevoegdheid kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de bestemmingsplanregels voor onder andere geringe overschrijding van bepaalde bouwvoorschriften, alsmede voor kunstobjecten, bouwwerken van openbaar nut, telecommunicatievoorzieningen enzovoort. Deze bevoegdheid vergroot de flexibiliteit van het plan.
Artikel 19 Algemene wijzigingsregels:
In dit artikel is opgenomen aan welke voorwaarden moet worden voldaan ingeval gebruik gemaakt wordt van de wijzigingsmogelijkheden.
Artikel 20 Algemene procedureregels:
In dit artikel is de procedure beschreven die gevolgd moet worden bij het wijzigen van de bestemming en het stellen van nadere eisen.
Artikel 21 Overige regels:
In dit artikel is aangegeven op welke wijze de verwijzing naar wettelijke regelingen gelezen dient te worden en is een strafregel opgenomen.
Hoofdstuk IV bevat de overgangs- en slotregels.
Artikel 22 Overgangsrecht:
Dit artikel regelt ten aanzien van bouwen en gebruik dat bestaande bouwwerken of bestaand gebruik dat afwijkt van het plan, onder voorwaarden mag worden voortgezet.
Artikel 23 Slotregel:
In dit artikel staat de naam van het bestemmingsplan.