direct naar inhoud van Artikel 14 Algemene bouwregels
Plan: Wilhelminapark - Palisiumpark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0213.BPEEWP320000-va01

Artikel 14 Algemene bouwregels

14.1 Algemene regels

Geen bouwwerk of complex van bouwwerken mag worden opgericht indien daarvoor een bestaand bouwwerk of complex van bouwwerken met daarbij behorende perceel, hetzij niet langer zou blijven voldoen aan het plan, hetzij in grotere mate strijd met het plan zou ontstaan.

14.2 Milieu
14.2.1 Verkeerslawaai

Geluidsgevoelige bouwwerken mogen, onverminderd het bepaalde in de bouwregels per bestemming, slechts worden opgericht indien en voor zover wordt voldaan aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet Geluidhinder.

14.2.2 Externe veiligheid
  • a. (Beperkt) kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen mogen, onverminderd het bepaalde in de bouwregels per bestemming, niet worden opgericht binnen een grenswaarde of richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand van een risicovolle inrichting, tenzij sprake is vervanging van een reeds bestaand (beperkt) kwetsbaar object;
  • b. (Beperkt) kwetsbare objecten mogen, onverminderd het bepaalde in de bouwregels per bestemming, niet worden opgericht binnen de veiligheidszones langs transportassen voor gevaarlijke stoffen als bedoeld in de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, tenzij sprake is vervanging van een reeds bestaand (beperkt) kwetsbaar object .
14.3 Algemene regels met betrekking tot ondergronds bouwen
14.3.1 Ondergrondse werken

Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden geen beperkingen.

14.3.2 Bouwen van ondergrondse bouwwerken

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2, de volgende bepalingen:

  • a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak aan bouwwerken boven peil vermeerderd met 15 m²;
  • c. in afwijking van het bepaalde in sub b is maximaal 1 niet-overdekt zwembad ten dienste van de bestemming toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. het zwembad dient te worden gebouwd achter de achtergevel of het verlengde daarvan en op een afstand van ten minste 3 meter van zijdelingse en achterste bouwperceelgrens;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte van zwembaden bedraagt per bouwperceel maximaal 75 m²;
    • 3. het zwembad mag niet overdekt zijn, tenzij de regeling voor bijbehorende bouwwerken als opgenomen in de regels behorende bij de desbetreffende bestemming in acht wordt genomen;
    • 4. het zwembad mag uitsluitend voor hobbymatig gebruik worden benut;
  • d. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 meter onder peil;
  • e. bij het berekenen van de blijkens de verbeelding of deze regels geldende bebouwingspercentages, of van het in deze regels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen voor zover niet gebouwd wordt onder een bovengronds bouwwerk.
14.3.3 Afwijking

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 14.3.2 onder d voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse diepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarden dat:

  • a. de waterhuishouding niet wordt verstoord;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden;
  • c. het woongenot of de gebruiksmogelijkheden op de belendende percelen niet onevenredig wordt aangetast.
14.4 Algemene regels over bestaande afstanden en andere maten
  • a. Indien afstanden tot, en bouw-/goothoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtnemen van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan meer bedragen dan involge hoofdstuk 2 voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
  • b. In die gevallen dat afstanden tot, en bouw-/goothoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtnemen van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht , op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan minder bedragen dan involge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.