direct naar inhoud van 3.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Wilhelminapark - Palisiumpark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0213.BPEEWP320000-va01

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Ruimtelijke ontwikkelingsvisie

De gemeenteraad van Brummen heeft op 28 september 2006 de Ruimtelijke ontwikkelingsvisie "Ligt op groen" vastgesteld. De ruimtelijke ontwikkelingsvisie behelst een lange termijnvisie ("Strategische visie tot 2030") en de korte termijnvisie (Ruimtelijke visie 2005 tot 2015).

Groenstructuur is een van de leidraden van de ontwikkelingsvisie. De gemeente streeft naar een duurzame instandhouding van de groenstructuren en daarmee de ecologische situatie in de gemeente. Het gaat daarbij ook om het versterken van de belevingswaarde van de verscheiden groenelementen in de gemeente. Woningbouw kan een bijdrage leveren aan het verwezenlijken van deze doelstelling. Uitgangspunt hierbij is dat er geen ontwikkeling mogen plaatsvinden die op enige manier de beschermde natuurgebieden aantasten. Voor nadere specificatie hoe er omgegaan wordt met het groenbeleid heeft de gemeente een groenstructuurplan opgesteld.

In de ruimtelijke structuurvisie worden ten aanzien van het woningbouwprogramma de volgende uitgangspunten gehanteerd.

Wonen tot 2030

  • wonen bij de kernen Brummen en Eerbeek;
  • Brummen en Eerbeek blijven hun eigen gemeenschap en karakter behouden;
  • nieuwe woningbouw draagt bij aan het groene karakter;
  • kleinschalige woning realisatie in kleine kernen op (groen) kwaliteit te versterken.

Wonen 2005-2015

De gemeente Brummen bouwt woningen naar lokale behoefte. Uitgangspunt is het kwalitatief woningbouwprogramma. Daarnaast is de doelstelling om het grootste deel van nieuwbouw te laten plaatsvinden in de dorpen Brummen en Eerbeek.

Nieuwe ontwikkelingen moeten een bijdrage leveren aan de (groen) ruimtelijke kwaliteit. Hierbij is het van groot belang de nieuwbouw in te passen aan de omgeving en rekening te houden met bereikbaarheid en toegang tot de voorzieningen.

Woningbouw in kleine kernen is maatwerk. Hierbij wordt voornamelijk gekeken naar welke toevoeging gewenst is om het dorp "af" te maken. Kwaliteit toevoegen aan de kleine kernen staat hierbij bovenaan. In het buitengebied wordt het beleidskader rood voor rood ingezet om het landschap te ontwikkelen.

Nieuwe ruimtelijke initiatieven worden getoetst aan vijf criteria:

  • 1. bijdragen aan de ruimtelijke omgevingskwaliteit;
  • 2. samenhang stedenbouwkundige/landschappelijke structuur;
  • 3. kwalitatieve geschiktheid;
  • 4. bijdrage aan leefbaarheid;
  • 5. belemmeringen van milieuhygiënische aspecten.

Conclusie

In de ruimtelijke ontwikkelingsvisie wordt aandacht besteed aan de structuur binnen de gemeente. Versterking van de groenstructuur en het opwaarderen van de ruimtelijke kwaliteit is de belangrijkste doelstellingen. Het realiseren van woningbouw wordt hierbij gezien als een middel om dit doel te verwezenlijken.

Doordat onderhavig bestemmingsplan geen ontwikkelingsdoelstelling heeft, draagt het niet wezenlijk bij aan het versterken van de groenstructuur. Het behouden is echter een van de kernpunten van het beleid. Aan deze doelstelling wordt tegemoetgekomen doordat de aanwezige groenelementen als zodanig worden bestemd, waardoor hun voorbestaan wordt gewaarborgd.
 

3.4.2 Welstand

De gemeenteraad van Brummen heeft in 2009 de "Welstandsnota Brummen" vastgesteld. In deze nota is aangegeven dat het gemeentelijke beleid gericht is op ruimtelijke kwaliteit. Het streven van de gemeente is gericht op het behoud van kwaliteit en het rijke verleden van de gemeente. Het welstandsbeleid is opgesteld vanuit de overtuiging dat de lokale overheid het belang van een aantrekkelijke gebouwde omgeving dient te behartigen.

De welstandsnota heeft verschillende welstandsdeelgebieden aangewezen. Het plangebied Wilhelminapark/Palisiumpark maakt respectievelijk deel uit van deelgebieden 8, 7 en 14.

Deelgebied 8 staat omschreven als individuele woningbouw en parkachtig wonen. Individuele woningbouw en parkachtig wonen komt veel voor binnen de gemeente Brummen. De belangrijkste karaktereigenschappen van een dergelijke woonomgeving is het wonen in het groen. Verder zijn de woningen vaak vrijstaand en relatief groot waarbij niet zelden de grote tuinen het groene beeld versterken. Door de verspringende rooilijnen, aanbouwen in de vorm van garages en variatie in dakvormen maakt dergelijke woonwijken tot een afwisselend geheel.

Deelgebied 7 is beschreven als: Traditionele blokverkaveling, woonerven, thematische inbreidingen en uitbereidingen. Palisiumpark valt onder Thematische in- en uitbreidingen. Woningen behorend tot thematische uitbreiding zijn in het algemeen ruim, licht van gevel- en kozijnkleur met meer aandacht voor architectuur ontworpen. Thematische inbreiding bestaat over het algemeen uit appartementencomplexen en kleine moderne projectmatige bouw. Inbreidingen zijn erg divers vormgegeven waarbij de bouwhoogte kan variëren van twee tot vijf lagen.

Een klein deel van het Wilhelminapark bestaat uit deelgebied 14 Bijzondere bebouwing: recreatieterreinen, bebouwing bij sportparken, parken, groengebieden, begraafplaatsen en overige bijzondere gebouwen. Dit gebied is ingedeeld onder deelgebied 14 omdat het grenst aan de begraafplaats Monuta aan de Coldenhovenseweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0213.BPEEWP320000-va01_0009.jpg"

Afbeelding 3.1: Uitsnede welstandsnota, overzicht deelgebieden (Bron: Welstandsnota Brummen)

3.4.3 Waterplan

De gemeente Brummen heeft in samenwerking met Waterschap Veluwe een waterplan opgesteld (11 december 2008). In het waterplan staat hoe de gemeente en het waterschap willen omgaan met het water binnen de gemeentegrenzen van Brummen.

Gemeente en waterschap stellen een waterplan op vanuit de behoefte aan een integrale visie op watergebied met concrete doelstellingen, keuzes en een uitvoeringsprogramma en het verbeteren van de afstemming en samenwerking tussen de gemeente en het waterschap. Het waterplan is een goed middel om deze ideeën vorm te geven en uit te werken.

De ambities uit het waterplan vormen een leidraad voor gemeentelijke bestemmingsplannen en de daarin verplicht gestelde waterparagraaf, het gemeentelijk rioleringsplan en allerlei uitvoerings- en beheersplannen.

Binnen het waterplan zijn negen ambities verwoord:

  • 1. Geen wateroverlast door grond-, oppervlakte- en hemelwater;
  • 2. Geen verdroging (van natuur en vochttekorten);
  • 3. Verbeteren grond- en oppervlaktewaterkwaliteit (zowel fysisch-chemisch als ecologisch);
  • 4. Duurzaamheidprincipes toepassen voor de afvalwaterketen;
  • 5. Meer zichtbaar maken van water voor de burgers;
  • 6. Goede productieomstandigheden;
  • 7. Efficiënt beheer en onderhoud;
  • 8. Realisatie tegen de laagst maatschappelijke kosten;
  • 9. Water een prominentere rol geven in de ruimtelijke ordening.

Naast het waterplan voorziet de gemeente Brummen ook in beleid ten aanzien van afkoppeling en riolering in het gemeentelijk afkoppelplan en het gemeentelijk rioleringsplan.

De gemeente streeft naar het verder terugdringen van de hoeveelheid hemelwater in de afvalwaterketen. Door deze reductie van de aanvoer van relatief schoon water, zal de verwachte klimaatverandering minder invloed hebben op het functioneren van de riolering en daarmee extra wateroverlast zoveel mogelijk voorkomen. Door het intreden van de nieuwe wetgeving, wordt er van de perceelseigenaar meer verwacht op het gebied van hemelwater. Het nieuwe uitgangspunt is dat de perceelseigenaar in de eerste aanleg zelf verantwoordelijk is voor de verwerking van het hemelwater dat valt op zijn/haar perceel. Als het redelijkerwijs niet mogelijk is voor de perceelseigenaar om het hemelwater zelf te verwerken, treedt de gemeentelijke zorgplicht in werking.

Het beoordelen of een dergelijke situatie al dan niet redelijkerwijs is, is een verantwoordelijkheid van de gemeente. Door in de eerste aanleg de verantwoording voor het hemelwater op particulier terrein bij de perceelseigenaar zelf te leggen, zal er minder hemelwater de riolering in stromen. De gemeente hanteert de volgende uitgangspunten:

  • Inzameling hemelwater: bestaande bebouwing
    Bij bestaande bebouwing zal de gemeente haar beleid in eerste instantie handhaven, namelijk het inzamelen en verwerken van hemelwater. Het afkoppelen van hemelwater is geen doel op zich, maar gebeurt op basis van doelmatigheid. Indien afkoppelen mogelijk is (afhankelijk van de geohydrologische situatie ter plaatste), gebeurt dit bij voorkeur direct richting bodem of oppervlaktewater. Indien mogelijk wordt zoveel mogelijk meegelift met andere projecten (rioolvervanging, herbestrating, herstructureringen). Bij vervanging van bestaande rioleringsobjecten streeft de gemeente naar een duurzame vorm van vervanging
  • Inzameling hemelwater: nieuwbouw
    Bij nieuwbouw wordt in eerste instantie gekozen voor niet aansluiten van hemelwater. Hierbij wordt wel onderscheid gemaakt naar lokale eigenschappen van het betreffende gebied. Of afkoppelen (in dit geval niet aansluiten) mogelijk is hangt af van de geohydrologische situatie ter plekke. De afkoppelmogelijkheden heeft de gemeente vastgelegd in het Gemeentelijk afkoppelplan[1]. Voor de aangewezen gebieden uit het afkoppelplan dient het hemelwater volledig op eigen terrein geborgen te worden. Bij uitbreiding van bestaande gebouwen geldt dat voor het betreffende deel berging op eigen terrein gecreëerd dient te worden. Voor gebieden waar infiltratie en afvoer naar oppervlaktewater niet mogelijk is, wordt geopteerd voor het gescheiden aanleveren van hemelwater
3.4.4 Parkeernota

Het gemeentelijke parkeerbeleid is vastgelegd in de "Parkeernota 2007". Het parkeerbeleid wordt in zijn algemeenheid gezien als een onderdeel van het gehele instrumentarium dat ingezet kan worden om het overlast door geparkeerde auto's tegen te gaan en daarmee de leefbaarheid te bevorderen.

In de parkeernota zijn ten aanzien van het bevorderen van de ruimtelijke kwaliteit de volgende uitgangspunten opgenomen:

  • parkeren op eigen terrein;
  • ondergronds parkeren heeft de voorkeur;
  • aan huis gebonden beroepen mogen de parkeerdruk niet verhogen;
  • bij aanwezigheid van een garage dient deze zo gesitueerd te worden dat het mogelijk is op de oprit te parkeren;
  • parkeren in de voortuin wordt in principe uitgesloten.

De CROW-parkeerkencijfers hebben als basis gediend voor het berekenen van het aantal parkeerplaatsen zoals opgenomen in de parkeernota.

In het Palisiumpark wordt voorzien in de parkeerbehoefte door de aanwezige parkeergarages. Voor bezoekers zijn voldoende openbare parkeerhavens op het maaiveld aangebracht. De kavels in het Wilhelminapark zijn van afdoende formaat zodat er ruimschoots kan worden voorzien in de parkeerbehoefte. In onderhavig plan is het aspect parkeren derhalve geen belemmering.

3.4.5 Bed- en Breakfast

Bij raadbesluit van 20 mei 2010 is de gemeentelijke beleidsregel Bed & Breakfastvoorzieningen vastgesteld. Op grond van deze beleidsregel is het mogelijk een bed- en breakfastvoorziening aan te bieden vanuit een (agrarische) woning, mits wordt voldaan aan een aantal voorwaarden, te weten:

  • in het buitengebied mogen maximaal 5 kamers tot een totale oppervlakte van maximaal 100 m² gebruikt worden voor een Bed & Breakfastvoorziening;
  • in de bebouwde kom mag maximaal 40% van de totale vloeroppervlakte van het hoofdgebouw met een maximale oppervlakte van 50 m² gebruikt worden voor een Bed & Breakfastvoorziening;
  • er mogen maximaal twee volwassenen op één kamer verblijven. Kinderen mogen op dezelfde kamer als hun ouders of begeleiders verblijven;
  • er moet voldaan worden aan de gemeentelijke parkeernota, wat inhoudt dat er per kamer minimaal 1 extra parkeerplaats op eigen terrein gerealiseerd moet worden;
  • Bed & Breakfastvoorziening is eveneens mogelijk in bijbehorende bouwwerken, mits deze zijn gerealiseerd op het erf behorende bij het hoofdgebouw, door af te wijken van het bestemmingsplan middels een omgevingsvergunning;
  • in een uitzonderingsgeval is het mogelijk om de maximaal toegestane oppervlakte voor een Bed & Breakfastvoorziening te wijzigen naar een oppervlakte van 100 m² binnen de bebouwde kom, onder de voorwaarde dat maximaal 40% van de totale vloeroppervlakte van het hoofdgebouw gebruikt mag worden voor de Bed & Breakfastvoorziening.

Het beleid aangaande Bed en Breakfast is vertaald in de regels van het nieuwe bestemmingplan. Daarmee voldoet het plan een de gestelde beleidskaders.

3.4.6 Groenstructuurplan Eerbeek

Eerbeek is gelegen in een groene omgeving en het gemeentebestuur wil dit graag zo houden. Om dit te bewerkstelligen is door de gemeente een groenstructuurplan (oktober 2003) opgesteld. Het plan heeft tot doelstelling de groenstructuur te behouden waarbij onderhoud van het groen een belangrijke rol speelt.

Eerbeek is van oudsher omgeven door veel bos en landbouwgrond. Het netwerk van wegen waterwegen en terreinen is bepalend voor het karakter van de groenstructuur. In en rondom het dorp zijn verschillende ruimtelijke structuren in kaart gebracht die beeldbepalend zijn voor het dorp. Het Wilhelminapark is aangewezen als een van deze gebieden. Het Palisiumpark is niet opgenomen in het groenstructuurplan en wordt daarom buiten beschouwing gelaten.

Om te bepalen welk groen onder de hoofdgroenstructuur valt, wordt onderscheid gemaakt tussen structureel en niet structureel groen. Structureel groen wordt gezien als groen dat van belang is voor heel Eerbeek. Niet structureel groen is van belang voor de direct omwonenden en heeft een vervangbaar karakter.

Wilhelminapark valt gedeeltelijk onder het structureel groen en is hierbij ondergebracht in de deelprojecten: Hoofdontsluitingswegen, Bos en Wijkontsluitingswegen (Schoonmansmolenweg). Daarnaast loopt langs en door het gebied een recreatieve route.

Hoofdontsluitingswegen

De Harderwijkerweg, gelegen ten westen van het plangebied, maakt deel uit van het regionale hoofdwegennet en is hiermee van belang voor de ontsluiting van Eerbeek. Daarnaast vormt de weg de toegangspoort tot het dorp Eerbeek. Daarom is het gewenst dat de weg een exclusief en eenduidig beeld uitstraalt. In de huidige situatie is dit echter niet het geval. Over de lengte van de weg is veel verschil in wegprofilering en bermbeplanting waardoor de belevingswaarde van de weg laag is. Om de gewenste allure aan te brengen wordt, waar nodig, de bermbeplanting en het wegprofiel eenduidig aangepast.

Bos

Bossen zijn van grote ecologische en landschappelijke waarde. Wilhelminapark is omgeven met gebieden die zijn aangewezen als ecologische verbindingszone. Zodoende fungeert het park als corridor voor planten en dieren. Het park kenmerkt zich door de monocultuur van het bos. Om een kwaliteitsimpuls te geven aan het groenelement en een doelstelling te formuleren voor de toekomst is door de gemeente het 'Bosplan Eerbeek' opgesteld.

Het bosplan streeft naar het in stand houden van de huidige kwaliteit van het bosgebied in en rondom Wilhelminapark. Het park is getoetst en heeft een hoge ecologische waarde toegekend gekregen. Het onderhoud is erop gericht het park in stand te houden middels geïntegreerd bosbeheer.

Wijkontsluiting

Wijkontsluitingswegen zijn van belang voor de oriëntatie in de wijk en vormen de verbinding van de wijk met de hoofdinfrastructuur. De wijkontsluitingswegen zijn niet altijd goed herkenbaar en ontberen een eenduidige beplanting. Daarom zal langs deze wegen in de komende jaren een heldere boomstructuur worden aangebracht of de aanwezige boomstructuur versterken door onderhoud en eventueel aanplant van de 'lege' stukken. Doelstelling is een eenduidig beeld te verkrijgen door aanplant van bomen van hetzelfde soort en grote.

Conclusie

Voor het plangebied is het aspect Bos uit het groenstructuurplan het meest van relevant. In het bosplan Eerbeek, dat onderdeel uitmaakt van het structuurplan, wordt aangegeven dat de bosopstanden moet blijven bestaan en de structuur moet worden gewaarborgd. Middels het toepassen van geïntegreerd bosbeheer wordt het waardevolle bosgebied Wilhelminapark behouden en daarmee haar belangrijke functie als corridor tussen de omliggende bossen die zijn benoemd als ecologische verbindingszone.

afbeelding "i_NL.IMRO.0213.BPEEWP320000-va01_0010.jpg"

Afbeelding 3.2: Groenstructuurkaart Eerbeek (bron: Groenstructuurplan Eerbeek)