direct naar inhoud van 6.1 Algemene juridische opzet
Plan: Lombok
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0213.BPEERB1330000-va01

6.1 Algemene juridische opzet

In het bestemmingsplan wordt de planologisch-juridische basis gelegd voor de realisering van de dorpsuitbreiding Eerbeek. Het bestemmingsplan heeft een belangrijke functie als toetsingskader voor bouwaanvragen en het toekomstige gebruik van de gronden en gebouwen.

Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Onderdeel van de nieuwe wetgeving zijn de RO standaarden 2008. Deze standaarden schrijven in grote lijnen voor hoe het bestemmingsplan er uit moet zien en welke benamingen worden gehanteerd. Ook het kleurgebruik op de verbeelding is voortaan vastgelegd in de landelijke standaarden. Vanzelfsprekend voldoet het bestemmingsplan aan deze nieuwe richtlijnen.

Het plan is opgezet als een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening. In het plan is sprake van een gedetailleerde woonbestemming met directe bouw- en gebruikstitel en een globale eindbestemming voor een woongebied. Het plan bestaat uit de bestemmingen die in de paragrafen 5.2 en 5.3 worden behandeld.

Op de bijbehorende verbeelding is te zien waar en welke bestemmingen van toepassing zijn. De verbeelding legt tevens de exacte omvang en ligging van het plangebied vast. De planregels behorende bij onderhavig bestemmingsplan sluiten zoveel mogelijk aan op vastgestelde bestemmingsplannen in de omgeving van het plangebied en het Handboek van de gemeente.

Opbouw regels
Hoofdstuk 1 van de regels geeft de algemene bepalingen weer. Het betreft de begripsbepalingen, waarin de in het plan voorkomende begrippen worden gedefinieerd, en de wijze van meten.

In hoofdstuk 2 zijn de bepalingen opgenomen die horen bij de op de verbeelding voorkomende bestemmingen. Deze worden in de volgende paragraaf toegelicht.

In hoofdstuk 3 staan ook enkele bepalingen die voor het hele plangebied gelden, zoals de algemene ontheffingsregels, die burgemeester en wethouders de bevoegdheid geven om op ondergeschikte punten van de planregels in hoofdstuk 2 af te wijken.

Hoofdstuk 4 van de regels heeft betrekking op het overgangsrecht en de slotbepaling.