direct naar inhoud van Artikel 7 Woongebied
Plan: Lombok
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0213.BPEERB1330000-va01

Artikel 7 Woongebied

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Woongebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. het uitoefenen van een aan huis gebonden beroep en aan huis gebonden bedrijf;
  • c. verblijfs- en parkeervoorzieningen;
  • d. wegen, ter plaatse van de aanduiding "weg" of binnen een afstand van ten hoogste 10 m tot die aanduiding;
  • e. voet- en rijwielpaden;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. evenementen;


met de daarbij behorende:

  • h. tuinen, erven;
  • i. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • j. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  • k. speelvoorzieningen, met uitzondering van jongerenontmoetingsplaatsen;
  • l. hondenuitlaatplaatsen;
  • m. kunstwerken;
  • n. straatmeubilair;
  • o. ondergrondse afvalcontainers;
  • p. waterlopen en waterpartijen;
  • q. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Woningen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. het totaal aantal woningen binnen deze bestemming mag ten hoogste 250 bedragen;
  • b. woningen mogen uitsluitend grondgebonden worden gebouwd;
  • c. woningen mogen uitsluitend worden gebouwd op een afstand van ten minste 3 m tot wegen met bijbehorende paden en bermen;
  • d. de goot- en bouwhoogte van woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" is aangegeven;
  • e. de diepte van de hierna bedoelde woningen mag niet meer bedragen dan daarbij is aangegeven:
woningen   maximale diepte  
vrijstaande woning   15 m  
halfvrijstaande woning   12 m  
aaneengebouwde woningen, niet gestapeld   11 m  

  • f. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens van de hierna bedoelde woningen mag niet minder bedragen dan daarbij is aangegeven:
woningen   minimale afstand tot zijdelingse perceelsgrens  
vrijstaande woning   3 m aan één zijde en 1,5 m aan de andere zijde  
halfvrijstaande woning   3 m aan één zijde  
aaneengebouwde woningen, niet gestapeld   n.v.t.  

  • g. de breedte van de hierna bedoelde woningen mag, exclusief aan- of uitbouwen, niet meer bedragen dan daarbij is aangegeven:
woningen   maximale breedte  
vrijstaande woning   15 m  
halfvrijstaande woning   12 m  
aaneengebouwde woningen, niet gestapeld   10 m  

7.2.2 Aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend achter de voorgevellijn van de betreffende woning worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen erkers en ingangspartijen ook voor de voorgevellijn worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de diepte uit de betreffende gevel van de woning of het ander gebouw niet meer mag bedragen dan 1,5 m;
    • 2. de breedte niet meer mag bedragen dan 2/3 deel van de gevelbreedte van de woning, en
    • 3. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3,5 m;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte aan aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen mag maximaal 70 m² per woning bedragen, mits de bebouwde oppervlakte van het bouwperceelgedeelte achter de voorgevellijn niet meer bedraagt dan 60%;
  • d. van aan- of uitbouwen mag de diepte, gemeten uit de achtergevel van de woning en de verlengden daarvan niet meer dan 3 m bedragen;
  • e. de maximale goot- en bouwhoogte van aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen bedragen respectievelijk 3,5 en 5 meter;
  • f. de afstand tussen de aan- en/of uitbouw dan wel het aangebouwde bijgebouw en de achterliggende perceelsgrens moet minimaal 8 meter bedragen;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder sub f en onverminderd het bepaalde in sub c en d geldt dat binnen deze afstand een aan- en/of uitbouw dan wel aangebouwd bijgebouw is toegestaan van maximaal 10 m²;
  • h. aan- en/of uitbouwen mogen tevens gebruikt worden ten behoeve van de woonfunctie.

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. overkappingen mogen uitsluitend achter de voorgevellijn gebouwd worden;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt per bouwperceel maximaal 40 m², met dien verstande, dat het achter de voorgevellijn aanwezige voor de hoofdbestemming bestemde erf voor niet meer dan 60% wordt bebouwd;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   maximale bouwhoogte  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevellijn   2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   1 m  
lichtmasten   8 m  
overige andere bouwwerken   3,5 m  

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het uitoefenen van een aan huis gebonden beroep gelden de navolgende bepalingen:

  • a. de woning moet blijven voldoen aan het Bouwbesluit en de bouwverordening;
  • b. de woonfunctie moet primair blijven;
  • c. degene die gebruiker is van de woning, moet ook degene zijn die het aan huis gebonden beroep uitoefent;
  • d. het medegebruik moet van ondergeschikte betekenis zijn en maximaal 40% van het totale vloeroppervlakte van de woning mag voor dat doel worden gebruikt, met een maximum van 50 m² per woning;
  • e. het aan huis gebonden beroep mag geen hinder voor het woonmilieu opleveren en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
  • f. vrijstaande bijgebouwen niet mogen worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf.
7.5 Ontheffing van de gebruiksregels
7.5.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 7.1, sub a voor de bewoning van een deel van het hoofdgebouw en/of bijgebouwen als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg, hetgeen aangetoond dient te worden door een verklaring van een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige;
  • b. op het perceel een woning aanwezig dient te zijn;
  • c. per woning maximaal één ontheffing ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
  • d. inwoning in beginsel plaatsvindt, bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben;
  • e. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte uitsluitend is toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is en het bijgebouw op maximaal 10 meter van het hoofdgebouw staat;
  • f. maximaal 60 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
  • g. burgemeester en wethouders de ontheffing kunnen intrekken indien de noodzaak vanuit oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.

7.5.2 Procedure

Bij toepassing van de ontheffingsmogelijkheid als bedoeld in sublid 7.5.1 geldt de procedure als vervat in artikel 14, lid 14.1.