direct naar inhoud van 3.2 Opbouw van de regels
Plan: Kern Beuningen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0209.BpKernBeuningen-vadf

3.2 Opbouw van de regels

In deze paragraaf wordt uiteengezet welke gedachten aan de juridische regeling ten grondslag hebben gelegen en hoe deze uiteindelijk is vormgegeven. Het betreft hier de volgende aspecten:

  • verantwoording;
  • planvorm;
  • systematiek;
  • bestemmingen;
  • specifieke elementen;
  • overig.

De regels zijn onderverdeeld in 4 hoofdstukken:

Hoofdstuk 1: “Inleidende regels”  bevat een artikel met begripsbepalingen. Daarnaast zijn in een apart artikel enkele bepalingen opgenomen omtrent de “wijze van meten”. Die bepalingen zijn van belang voor een juiste interpretatie van de bouwregels.

Hoofdstuk 2: “Bestemmingsregels” . In dit hoofdstuk zijn artikelsgewijs de regels behorende bij de specifieke bestemming neergelegd. De artikelen zijn opgezet volgens een vast stramien (conform de SVBP 2008), voor zover deze relevant zijn voor het betreffende artikel:

  • Bestemmingsomschrijving

Hierin is bepaald voor welke doeleinden de gronden bestemd zijn (met andere woorden: voor welk gebruik de gronden zijn gereserveerd);

  • Bouwregels

In deze bepaling is aangegeven aan welke maatvoeringseisen de bebouwing binnen de betreffende bestemming moet voldoen. In algemene zin geldt dat gebouwen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen worden gebouwd.

  • Afwijken van de bouwregels

In deze bepaling zijn afwijkingsbevoegdheden toegekend aan het bevoegd gezag ten aanzien van bepaalde bouwregels;

  • Specifieke gebruiksregels

In de bestemmingsregelingen is in bepaalde situaties expliciet aangegeven welk gebruik in ieder geval in strijd wordt geacht met de aan de gronden gegeven bestemming. Een dergelijk gebruiksverbod is een nadere invulling van het algemeen gebruiksverbod, zoals opgenomen in artikel 2.1 van de Wabo;

  • Afwijken van de gebruiksregels

Deze bepaling bevat afwijkingsbevoegdheden van gebruiksregels;

  • Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

In deze bepaling is opgenomen voor welke werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden vereist is.

Hoofdstuk 3: “Algemene regels” bevat bepalingen die van toepassing zijn op het gehele plangebied. Naast de anti-dubbeltelregel zijn de volgende bepalingen opgenomen:

  • Algemene bouwregels

In dit artikel is een regeling opgenomen voor ondergeschikte bouwdelen die de bouwhoogte, danwel het bouw- of bestemmingsvlak overschrijden, en een regeling voor ondergronds bouwen. In de 'Algemene bouwregels' is tevens een regeling opgenomen voor gebouwen en bouwwerken die legaal zijn (of kunnen worden) gebouwd maar afwijken van de bouwregels van het bestemmingsplan. Deze zijn in de bestaande maatvoering toegestaan.

  • Algemene aanduidingsregels

In de algemene aanduidingsregels is een regeling opgenomen voor de molenbiotoop van molen 'De Haag' en een regeling voor de veiligheidszone rondom het lpg-verkooppunt.

Vrijwaringszone - Molenbiotoop

Ten behoeve van het waarborgen van de windvang van de molen is in het bestemmingsplan een directe beschermingsregeling opgenomen, die is afgestemd op de algemeen gangbare formule om molenbiotopen te berekenen, zoals deze voorheen was opgenomen in de Gelderse Molenverordening. Met het regelen van de molenbiotoop wordt tevens voldaan aan het bepaalde in artikel 22 van de Ruimtelijke Verordening Gelderland. Voor uitleg over de biotoopformule wordt verwezen naar subparagraaf 5.9.

In de regels wordt onderscheid gemaakt tussen het gebied tot 100 m van de molen en het gebied daarbuiten. De maximale bouwhoogte tot 100 m vanaf de molen bedraagt de hoogte van de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen, zijnde 0 m ten opzichte van het maaiveld ter hoogte van de voet van de molen. Vanaf 100 m loopt de maximaal toegestane bouwhoogte langzaam op, en wordt de hoogte berekend aan de hand van de biotoopformule.

Door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de maximaal toegestane hoogte op basis van de molenbiotoop indien blijkt dat door het bouwwerk de molenbiotoop niet wordt aangetast, bijvoorbeeld in het geval de windvang al wordt verstoord door bebouwing tussen het te bouwen bouwwerk en de molen. Alvorens de vergunning te verlenen wordt advies ingewonnen bij een deskundige hieromtrent.

Naast het oprichten van bebouwing kan ook het aanleggen van opgaande beplanting leiden tot een verslechtering van de molenbiotoop. Daarom is, overeenkomstig de molenverordening, een omgevingsvergunningstelsel opgenomen teneinde het planten van opgaande beplanting omgevingsvergunningplichtig te maken.

  • Algemene wijzigingsregels

Op het perceel Burgemeester Verstraatenlaan 35 is de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' opgenomen. In de wijzigingsregels is een regeling opgenomen teneinde de maatschappelijke bestemming om te kunnen zetten in de bestemmming 'Wonen'.

Veiligheidszone - lpg

Het verkooppunt voor motorbrandstoffen met LPG is voorzien van een veiligheidszone rondom het lpg-vulpunt, het lpg-afgiftepunt en de lpg-tank. Binnen deze veiligheidszone is het oprichten van (beperkt) kwetsbare objecten, zoals opgenomen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, niet toegestaan. Het bevoegd gezag kan hiervan echter afwijken door middel van een omgevingsvergunning als voldaan wordt aan de wet- en regelgeving ten aanzien van het aspect externe veiligheid. Daarbij wordt een verantwoording gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van het lpg-vulpunt.

Hoofdstuk 4: “Overgangs- en slotregel” bevat bepalingen die min of meer losstaan van de bestemmingsplanbepalingen, en worden om die reden in een apart hoofdstuk opgenomen. Hierin staan opgenomen:

  • Overgangsrecht:

In dit artikel is onder meer aangegeven dat de bestaande bouwwerken dan wel vergunde rechten tot het oprichten van een bouwwerk worden gerespecteerd, ook al wijken deze af van het onderhavige bestemmingsplan. Deze bouwwerken mogen gedeeltelijk worden vernieuwd en veranderd. Het is dus niet toegestaan om een bouwwerk af te breken en geheel te vernieuwen. Evenmin is het toegestaan om het bouwwerk geleidelijk aan helemaal te vernieuwen. In geval het bouwwerk door een calamiteit verloren is gegaan, mag wel tot gehele nieuwbouw worden overgegaan, mits de omgevingsvergunning voor het bouwen binnen een termijn van 2 jaren na de calamiteit is aangevraagd. Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels en bepalen dat bestaande afwijkingen mogen worden vergroot voor een uitbreiding van de bebouwing met maximaal 10 %. Illegale bouwwerken zijn expliciet uitgesloten van het overgangsrecht.

Voor gebruik van gronden en opstallen is eveneens bepaald dat het gebruik dat strijdig is met het onderhavige plan, mag worden gecontinueerd.

Verandering van het gebruik is niet toegestaan, tenzij de afwijking naar haar aard en omvang wordt verkleind. Indien gebruik voor een periode van langer dan 1 jaar wordt onderbroken, mag dit gebruik niet meer worden hervat. Een uitzondering wordt gemaakt voor het gebruik dat reeds strijdig was met het voor het onderhavige bestemmingsplan ter plekke van kracht zijnde plan. Het overgangsrecht is op deze situaties niet van toepassing.

  • Slotregel: 

In deze bepaling is de officiële benaming van het plan vastgelegd.