direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf
Plan: Buitengebied Beuningen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0209.BPbuitengebied-vadf

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor niet-agrarische bedrijven, met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen waaronder de opwekking van duurzame energie in de vorm van windenergie en zonne-energie alsmede warmte-koude opslag; en een en ander overeenkomstig de in 5.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

5.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 5.1.1:

a Toegestane bedrijven

Op de gronden met deze bestemming, zoals weergegeven op de in de bijlage bij deze regels opgenomen bedrijventabel, zijn uitsluitend bedrijven toegestaan uit de categorieën 1, 2 en 3.1 van de in de bijlage bij deze regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:

  • 1. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg" een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg is toegestaan;
  • 2. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - autogerelateerd bedrijf" autogerelateerde bedrijven zijn toegestaan;
  • 3. risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan, met dien verstande dat uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg" een verkooppunt voor motorbrandstoffen inclusief de verkoop van lpg is toegestaan. Het vulpunt voor de lpg installatie is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "vulpunt lpg";
  • 4. geluidzoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • 5. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijf van categorie 3.2" is een bedrijf in categorie 3.2 van de in de bijlage bij deze regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten toegestaan. Indien het bestaande bedrijf ter plaatse van de aanduiding "bedrijf van categorie 3.2" zijn bedrijfsactiviteiten staakt, is ter plaatse van deze aanduiding het gestelde in de aanhef van 5.1.2 onder a van toepassing;
  • 6. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit in eigen vervaardigde en/of voortgebrachte producten, met uitzondering van detailhandel bij de bedrijven op de volgende adressen:
    • a. Brugstraat 2;
    • b. Brugstraat 5;
    • c. Elsenpas 1a;
    • d. Leegstraat 16;
    • e. Leegstraat 31;
    • f. Van Heemstraweg 30a, Beuningen;
    • g. Van Heemstraweg 13, Weurt;
    • h. Van Stuivenbergweg 31;
    • i. Veluwstraat 30.
b Buitenopslag

Buitenopslag en stalling is uitsluitend toegestaan indien en voorzover dit per specifiek bedrijf is aangegeven op de als Bijlagen bij deze regels horende 'bedrijventabel met buitenopslag'.

c Parkeren

Het parkeren dient plaats te vinden op het eigen terrein.

d Bedrijfswoning

Per bestemmingsvlak is één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" niet meer dan het aantal aangegeven bedrijfswoningen zijn toegestaan;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning uitgesloten", geen bedrijfswoning is toegestaan.
e Dijk 22

Ter plaatse van de aanduiding "bedrijf van categorie 3.2" met als adres Dijk 22, geldt in aanvulling op en in afwijking van het bepaalde in 5.1 het volgende:

  • 1. er is één bedrijfswoning toegestaan;
  • 2. uitsluitend buitenopslag van ter plaatse verhandelde en bewerkte metalen is toegestaan;
  • 3. buitenopslag is toegestaan tot een (stapel)hoogte die niet meer mag bedragen dan 6 m;
  • 4. ter plaatse van de aanduiding "ontsluiting" is uitsluitend een ontsluiting ten behoeve van het laden en lossen van schepen toegestaan, alsmede voorzieningen ten behoeve van waterstaatsdoeleinden;
  • 5. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf-afschermend groen" zijn de gronden uitsluitend bestemd voor de aanleg en het onderhoud van een afschermende groenstrook.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.

5.2.2 Herbouw van bedrijfswoningen

Herbouw van bestaande bedrijfswoningen is, voor zover het de situering van de bedrijfswoning betreft, uitsluitend toegestaan indien en voor zover:

  • a. de herbouw plaatsvindt op de bestaande fundamenten. Bij het ontbreken van de fundamenten vindt herbouw plaats op de (voormalige) bebouwingscontour;
  • b. de voorgevel van de te herbouwen bedrijfswoning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn;
  • c. herbouw vindt plaats in de bestaande bouwwijze.
5.2.3 Maatvoeringseisen

De bouwwerken dienen te voldoen aan de volgende maatvoeringseisen:

BEDRIJFSGEBOUWEN
 
MAX.  
GOOTHOOGTE   6 m  
(NOK)HOOGTE   10 m  
BEBOUWDE OPPERVLAKTE   de bebouwde oppervlakte bedraagt niet meer dan de bestaande bebouwde oppervlakte + een eenmalige vergroting van maximaal 20% met dien verstande dat de vergroting nooit meer mag bedragen dan 100 m2.  

BEDRIJFSWONING
 
MAX.  
GOOTHOOGTE   6 m  
(NOK)HOOGTE   10 m  
INHOUD   maximaal 1000 m3 (incl. aangebouwde bijgebouwen), tenzij:
- de bestaande inhoud van de bestaande woning reeds meer bedraagt, welke inhoud dan als maximum geldt;
- het een bestaande (woon)boerderij betreft, waarbij de inhoud van het hele bestaande boerderijlichaam/bouwmassa daarvan als maximum geldt.  

VRIJSTAANDE BIJGEBOUWEN BIJ BEDRIJFSWONING   MAX.  
GEZAMENLIJKE OPPERVLAKTE PER WONING   120 m2  
GOOTHOOGTE   3 m  
(NOK)HOOGTE   6 m  

BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE   MAX.  
HOOGTE ERFAFSCHEIDINGEN
HOOGTE OVERIGE BOUWWERKEN  
2 m
4 m  
5.2.4 Dijk 22

Ter plaatse van de aanduiding "bedrijf van categorie 3.2" met als adres Dijk 22, geldt in aanvulling op of indien van toepassing in afwijking van het bepaalde in 5.2.3, het volgende:

  • 1. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak";
  • 2. de bouwhoogte van de gebouwen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte" is aangegeven;
  • 3. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m en de bestaande schoorsteen is toegestaan met de bestaande hoogte;
  • 4. binnen een afstand van 150 m van de bestaande gasleiding mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet worden opgericht;
  • 5. ter plaatse van de aanduiding "ontsluiting" zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan die ten dienste van het laden en lossen van schepen staan, zoals transportinstallaties, kaden, waterkeringen, steigers, meerpalen en scheepvaartverkeer met een bouwhoogte die niet meer mag bedragen dan 15 m boven N.A.P.
5.2.5 Ondergrondse gebouwen

Ondergrondse gebouwen zijn toegestaan, mits er voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. ondergrondse gebouwen (kelders) zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de gebouwen;
  • b. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag ondergronds.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Omgevingsvergunning herbouw

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.2, teneinde verplaatsing of herbouw van een bedrijfswoning buiten de bestaande bebouwingscontour of fundamenten toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. Er dient op enig punt aansluiting plaats te vinden op de bestaande funderingen; dit betekent dat de nieuwe situering van de te herbouwen bedrijfswoning in ieder geval dient aan te sluiten op de voormalige situering.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a. is het toegestaan de bedrijfswoning volledig buiten de bestaande fundamenten of bebouwingscontour te situeren, indien dit vanuit oogpunt van verkeersveiligheid noodzakelijk is.
  • c. De nieuwe situering van de bedrijfswoning is stedebouwkundig en milieukundig aanvaardbaar.
  • d. Door de herbouw wordt het landelijk karakter niet onevenredig aangetast.
  • e. De belangen van in de omgeving aanwezige functies en waarden mogen niet onevenredig worden geschaad.
5.3.2 Omgevingsvergunning Dijk 22

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.4 onder 4, teneinde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen een afstand van 150 meter van de bestaande gasleiding toe te staan, mits de veiligheid van de gasleiding niet onevenredig wordt aangetast. Alvorens het bevoegd gezag de omgevingsvergunning verleent, vragen zij de beheerder van de gasleiding om advies.

5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • b. detailhandel, behoudens het bepaalde in 5.1.2 onder a sub 6;
  • c. buitenopslag, behoudens het bepaalde in 5.1.2 onder b;
  • d. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • e. woondoeleinden, met uitzondering van de toegestane bedrijfswoningen;
  • f. het bewonen van bedrijfsruimte;
  • g. de huisvesting van tijdelijke werknemers;
  • h. seksinrichting.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Omgevingsvergunning Staat van bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1.2 onder a, voor het toestaan van bedrijven die niet zijn opgenomen in de als bijlage toegevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten en bedrijven die zijn opgenomen in een categorie hoger dan de ingevolge 5.1.2 onder a, toegelaten categorieen, mits deze bedrijven naar aard, milieubelasting en ruimtelijke impact vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats;
  • c. risicovolle inrichtingen en nieuwe activiteiten uit kolom 1 van onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit milieu-effectrapportage 1994 in de gevallen als genoemd in kolom 2 van de betreffende bijlage zijn niet toegestaan;
  • d. geluidszoneringsplichtige inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • e. het bevoegd gezag wint, met betrekking tot de vraag of de bedrijven naar aard, milieubelasting en ruimtelijke impact vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven, advies in van een onafhankelijk deskundige.
5.5.2 Omgevingsvergunning mantelzorg

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.4.1 onder d en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. een dergelijke bewoning is aantoonbaar nodig vanuit een oogpunt van mantelzorg. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen vraagt het bevoegd gezag hieromtrent advies aan een onafhankelijk terzake deskundige instantie;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen; met dien verstande dat de maximale oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen niet meer dan 120 m² mag bedragen;
  • d. er dient gebruik te worden gemaakt van het dichtst bij de hoofdwoning gelegen bijgebouw, tenzij op grond van doelmatigheidsmotieven een ander op het perceel gelegen bijgebouw/bedrijfsgebouw meer geschikt is;
  • e. de afhankelijke woonruimte dient te worden bewoond door degene(n) die de zorg nodig heeft/ hebben;
  • f. de voorziening dient te voldoen aan de eisen van het bouwbesluit;
  • g. zakenrechtelijke splitsing is niet toegestaan;
  • h. de afhankelijke woonruimte mag geen eigen perceelsontsluiting hebben;
  • i. parkeren dient op eigen erf plaats te vinden.
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
5.6.1 Wijziging in bestemming Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen in de bestemming Wonen, mits aan de volgende bepalingen wordt voldaan:

  • a. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • b. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • c. de regels van Artikel 16 Wonen worden van overeenkomstige toepassing verklaard.