direct naar inhoud van 5.10 Water
Plan: De Bonkelaar I
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1128-0003

5.10 Water

Om water als één van de principes voor de ruimtelijke ordening verder te ontwikkelen, heeft de Commissie Waterbeheer 21e eeuw doelstellingen geformuleerd om water prominenter in beeld te krijgen. Één van die doelstellingen is het uitvoeren van een 'Watertoets' bij alle ruimtelijke plannen en besluiten. Hiertoe dient de initiatiefnemer van een plan de waterbeheerder vroegtijdig bij de planvorming te betrekken. Het betreft het hele proces van informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel is om te waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten. De resultaten van het overleg tussen initiatiefnemer en waterbeheerder worden verwoord in de waterparagraaf.

Waterbeheersplan Vallei en Eem (ontwerp 2010-2015)

Waterschap Vallei & Eem heeft in 2005 als zijn missie geformuleerd:

"Het beschermen van de inwoners tegen overstromingen en ernstige wateroverlast. Het zorgen voor schoon en levend water en een waterpeil dat aansluit bij het gebruik van de grond. Het transparant werken, milieu- en kostenbewust en gericht op samenwerking."

Voor wat betreft waterkwaliteit richt het waterschap zich vooral op het doorzetten van de verbetering die hierin te zien is. Daarnaast voldoen vooral de nutriëntenconcentraties nog niet aan de waterkwaliteitsnormen. De aandacht richt zich hierbij in het bijzonder op het verlagen van de fosfaatconcentratie, vooral om de belasting van de randmeren terug te brengen. Er wordt daarom in de komende jaren gewerkt aan het verbeteren van het effluent van de rioolwaterzuiveringsinstallaties en het terugdringen van diffuse lozingen, onder andere vanuit het verkeer, stedelijk gebied, atmosferische depositie, landbouwgronden en boerenerven. Samen met de gemeenten wordt gezocht naar mogelijkheden voor het verbeteren van rioleringen, het afkoppelen van verhard oppervlak, het terugdringen van riooloverstorten en het optimaliseren van het hele systeem van afvalwaterverwerking, zodat de belasting van het oppervlaktewater door verontreinigd overstortwater vermindert.

Het doel in deze gebieden is het voorkomen van wateroverlast en watertekort en het behouden en versterken van de belevingswaarde, de recreatieve waarde en de ecologische waarde van het water. Daarnaast wordt het beleid gericht op het voorkomen wateroverlast in omliggende gebieden en het verminderen van lozingen van Verontreinigende stoffen. De doelen zijn:

  • Het voorkomen van wateroverlast en watertekort;
  • Het zo goed mogelijk vasthouden van water;
  • Het verbeteren van de belevingswaarde en recreatieve waarde van het water;
  • Het behouden en ontwikkelen van waardevolle water- en oevervegetaties en het verbeteren van de waterkwaliteit. Dit laatste bereiken we door het verminderen van (diffuse) lozingen en het verbeteren van het beheer.

Waterparagraaf

De waterhuishouding en de invloed van de voorgestelde ontwikkelingen hierop in een plangebied staan meer en meer in de belangstelling. De gemeente heeft daarom, samen met Waterschap Vallei en Eem een zogenaamd waterstructuurplan laten opstellen in het kader van het bestemmingsplan Kootwijkerbroek-west. In het waterstructuurplan wordt een duurzaam watersysteem voor het plangebied uitgewerkt. "Duurzaam" betekent ten eerste dat het watersysteem zo natuurlijk mogelijk moet zijn en kansen moet bieden aan de natuur en ecologie. Ten tweede wordt gestreefd naar een zo natuurlijk mogelijk waterregime, zonder verdroging of overlast. Ten derde dient het oppervlaktewater van een goede kwaliteit te zijn, binnen een gezond woon- en leefklimaat. De oplossingen worden bij voorkeur gerealiseerd door een juiste ruimtelijke inrichting (voldoende ruimtereservering voor water) en door gebruik te maken van tritsen vasthouden, bergen, afvoeren enerzijds en schoon houden, scheiden, zuiveren onder de toepassing van het begrip DUON (Duurzame Ontwikkeling) anderzijds.

Het waterstructuurplan levert de minimale eisen, waaraan het watersysteem moet voldoen, alsmede een aantal aandachtspunten voor het definitieve ontwerp. De componenten van het watersysteem en de -keten, die hierbij zijn betrokken betreffen: oppervlaktewater, grondwater, afvalwater en regenwater, zowel kwantitatief en kwalitatief.

Met het opstellen en goedkeuren van het waterstructuurplan wordt het wettelijk verplichte traject van de watertoets doorlopen. Het plan vormt daarmee de onderbouwing van de waterparagraaf als onderdeel van het bestemmingsplan. Het waterschap gebruikt het plan als toetsingsinstrument bij het verlenen van de benodigde keurvergunningen en –ontheffingen en WVO-vergunningen.

De maaiveldhoogten in het plangebied van Kootwijkerbroek-west variëren van NAP +16,50 m tot ca. NAP +14,50 m, hellend richting het westen. In het waterstructuurplan (verder: WSP) is beschreven hoe de bodem is opgebouwd en hoe de doorlatendheid hiervan is. Deze gegevens zijn afgeleid uit bureau- en veldonderzoek. Verder zijn het grondwatersysteem en de grondwatertrappen onderzocht. In de winterperiode kan in locatie West sprake zijn van een lichte kwelsituatie. In de huidige situatie stroomt het oppervlaktewater uiteindelijk in de Kleine Beek die weer afwatert richting de Garderbroekerbeek/Esvelderbeek. Het huidige rioolstelsel in Kootwijkerbroek is dermate gevoelig en zwaar belast dat afvalwater uit de nieuwe locatie rechtstreeks op het hoofdrioolgemaal nabij de Drieënhuizerweg moet worden aangesloten.

Op basis van voornoemde gegevens en het beleid van de diverse overheden wordt in het waterstructuurplan een systeem voorgesteld met de volgende kenmerken:

  • Al het water binnen Kootwijkerbroek-west plangebied bergen;
  • Verspreid over Kootwijkerbroek-west worden wadi's aangelegd, met een breedte aan maaiveld variërend van 5 tot 20 meter. Deze wadi's zijn niet gelegen in onderhavig plangebied. In het WSP zijn indicatieve profielen voor de wadi's opgenomen. De wadi's worden gecombineerd met de groene zones in het plangebied. Om voldoende berging te creëren wordt in de zuidwesthoek van het plangebied aan "megawadi" aangelegd. Circa 80% van de wadi's stroom af richting deze megawadi. De megawadi zelf kan overlopen op de secundaire watergang aan de westzijde van Kootwijkerbroek-west;
  • De secundaire watergang aan de westzijde van Kootwijkerbroek-west wordt optimaal benut (o.a. door verbreding met een plas-drasberm) en blijft, d.m.v. een stuw, aansluiten op de Kleine Beek. De overige 20% van de wadi's kan rechtstreeks afwateren op de secundaire watergang;
  • Onder de wadi's zal grondverbetering en drainage nodig kunnen zijn om de infiltratie te optimaliseren;
  • Het afstromend regenwater van daken en wegen van het woongebied, de school en de schone oppervlakten van het bedrijventerrein worden bovengronds afgevoerd naar de wadi's;
  • Overwogen wordt een verbeterd gescheiden rioolstelsel aan te leggen in een van de latere fases van het bedrijventerrein, indien sprake is van vervuilde oppervlakken;
  • Separaat afvalwaterriool, via een gemaal (met een benodigde capaciteit van ca. 6 m3/uur) en persleiding rechtstreeks aangesloten op het hoofdrioolgemaal;
  • In Kootwijkerbroek-west is in totaal bijna 4.500 m3 aan berging benodigd. Het totale ruimtebeslag dat hiervoor middels de wadi's benodigd is, bedraagt bijna 17.500 m2, exclusief flankerend groen, zijnde circa 10% van het bruto planoppervlak.

De voorgestelde maatregelen zijn niet allemaal te reguleren in een bestemmingsplan. Een deel van de voorstellen betreffen civieltechnische maatregelen. Het bestemmingsplan biedt in die gevallen slechts een faciliterende rol voor zover dit wat betreft bouwwerken en gebruik noodzakelijk is.

De voorgenomen ontwikkeling sluit voor wat betreft de waterberging aan op de plannen, zoals deze onderzocht zijn in het kader van het bestemmingsplan Kootwijkerbroek-west.

Conclusie

Het aspect water vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van de voorgenomen ontwikkeling.