direct naar inhoud van 5.4 Ecologie
Plan: Burgthoven (2e fase)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1080-0003

5.4 Ecologie

De belangrijkste wetten voor natuurbescherming in Nederland zijn de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Beide wetten zijn een Nederlandse vertaling van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. De verplichtingen voor bescherming van natuurgebieden zijn overgenomen door de Natuurbeschermingswet 1998, terwijl de Flora- en faunawet zich richt op de bescherming van planten en dieren.

5.4.1 Natuurbeschermingswet 1998

De Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van natuurgebieden in Nederland. Daarnaast regelt deze wet de aanwijzing van natuurgebieden die van nationaal of internationaal belang zijn: Beschermde Natuurmonumenten en Natura 2000-gebieden. De Natuurbeschermingswet bepaalt vervolgens wat er wél en niet mag in deze beschermde natuurgebieden.

De planlocatie ligt circa vijf kilometer van het Natura 2000-gebied de Veluwe. De planlocatie ligt circa 1 kilometer van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De ontwikkelingen zijn lokaal van aard en hebben geen externe effecten die reiken tot de EHS of de Natura 2000-gebieden. Om deze redenen worden effecten van de geplande werkzaamheden alleen getoetst aan de Flora- en faunawet (bescherming van dier- en plantensoorten).

5.4.2 Flora- en faunawet

De Flora- en faunawet beschermt plant- en diersoorten in de beschermde natuurgebieden én daarbuiten. Ongeveer 500 soorten in Nederland vallen onder de bescherming van deze wet. Om te beoordelen of de beschermde soorten in het plangebied aanwezig zijn, wordt een natuurtoets uitgevoerd (bijlage 12).

Op grond van de beschikbare gegevens, het oriënterend veldbezoek en de uitgevoerde toetsing worden de volgende conclusies getrokken:

  • Het plangebied ligt binnen een territorium van Steenuil (categorie 1-vogelsoort). Voor het verlies van steenuilterritoria in Barneveld is reeds een compensatieplan opgesteld [Tauw, 2010a] (bijlage 16);
  • Negatieve effecten op foerageergebied, paarterritorium en verblijfplaatsen van de vleermuissoorten Laatvlieger, Meervleermuis, Watervleermuis, Rosse vleermuis, Ruige dwergvleermuis, Gewone dwergvleermuis en Gewone grootoorvleermuis (allen tabel 3-soorten) in het plangebied zijn uitgesloten vanwege het ontbreken van geschikt biotoop voor deze functies;
  • Het voorkomen van (strikt) beschermde vaatplanten, vissen, reptielen, amfibieën, dagvlinders, libellen en ongewervelden binnen het plangebied wordt uitgesloten;
  • Gedurende de werkzaamheden is voor alle in het plangebied aanwezige dier- en plantensoorten de zorgplicht van kracht. Dit houdt in dat alle noodzakelijke handelingen redelijkerwijs worden verricht of nagelaten om te voorkomen dat nadelige gevolgen voor flora en fauna veroorzaakt worden Kenmerk R001-4757927VJW-kmi-V01-NL Natuurtoets realisatie Burgthoven II (fase 22\24 1) te Barneveld;
  • De werkzaamheden dienen buiten het broedseizoen te worden gestart of uitgevoerd, om verstoring en aantasting van broedvogels en hun functionele leefomgeving te voorkomen. Het broedseizoen loopt grofweg van half maart tot en met half augustus.

Uit deze conclusies blijkt dat de werkzaamheden in het kader van de ontwikkeling van woonwijk Burgthoven II te Barneveld op grond van de relevante natuurbeschermingswetgeving redelijkerwijs doorgang kunnen vinden, mits het compensatieplan voor steenuilen wordt uitgevoerd en de werkzaamheden buiten het broedseizoen worden opgestart of uitgevoerd. De nestkasten voor de steenuilen zijn inmiddels opgehangen (bijlagen 24 en 25). Uit waarnemingen van een deskundige van Tauw B.V. in 2011 en 2012 blijkt dat de steenuilen inmiddels enkele nieuwe territoria hebben ingenomen (bijlagen 10 en 11). Daarmee is aangetoond dat het compensatieplan werkt.