direct naar inhoud van 5.1 Archeologie
Plan: Burgthoven (2e fase)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1080-0003

5.1 Archeologie

5.1.1 Archeologie lage verwachting

Er moet rekening worden gehouden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten. Voor het maken van een weloverwogen belangenafweging is minimaal een archeologisch bureauonderzoek nodig. Wij hebben een archeologische beleidsadvieskaart voor de gehele gemeente. Deze kaart kan gezien worden als een beknopt bureauonderzoek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0203.1080-0003_0012.png"Afbeelding 10 Archeologische waarden- en verwachtingskaart

Uit de 'archeologische waarden- en verwachtingskaart' van de gemeente blijkt dat voor het plangebied een deels lage, deels middelhoge en deels hoge archeologische verwachting geldt. De gemeenteraad heeft op 28 september 2010 besloten dat voor deze zones nader archeologisch onderzoek noodzakelijk is bij een oppervlakte van respectievelijk 10.000, 1.000 en 250 m² voor grondverstorende werkzaamheden dieper dan 30 cm.

Begin 2011 heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. een bureau- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd (bijlage 3). RAAP stelt: "In tegenstelling tot wat op basis van het bureauonderzoek verwacht werd zijn binnen het plangebied geen dekzandrug en/of -welvingen aangetroffen. Er is daarentegen sprake van een laaggelegen, nat gebied, dat wordt gekenmerkt door verspoeld dekzand, wat mogelijk als een beekeerd geïnterpreteerd kan worden. Dat hiervan sprake is wordt onderstreept door het toponiem van het nabijgelegen erf Ramselaar. Het suffix '-laar' verwijst naar een bosweide of intensief gebruikt bos, dat in een lagere, nattere zone zou zijn gelegen. De bodem is bovendien op meerdere plaatsen tot in de C-horizont verstoord. Het plangebied heeft op grond hiervan een lage verwachting voor de aanwezigheid van (intacte) archeologische resten." Er wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen. Het bevoegd gezag (de gemeente Barneveld) stemt, gelet op het door de regio-archeoloog uitgebrachte advies (bijlage 1), in met deze conclusie.

Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 53 van de Monumentenwet 1988 melding van de desbetreffende vondsten bij de minister (namens deze de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed RCE) verplicht.