Plan: | Buitengebied 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0203.1056-0004 |
De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel de mensen te beschermen tegen geluidsoverlast. De Wgh biedt onder andere geluidgevoelige bestemmingen (zoals woningen) bescherming tegen geluidhinder van wegverkeerlawaai, spoorweglawaai en industrielawaai. In de Wgh is een zonering van wegen, industrieterreinen en spoorwegen geregeld. Enerzijds betekent dit dat (geluids)eisen worden gesteld aan de geluidsoverlast veroorzakende activiteiten, anderzijds betekent dit dat bescherming wordt gegeven aan geluidgevoelige gebouwen en terreinen.
Bij het opstellen van een bestemmingsplan dienen de bepalingen van de Wgh in acht te worden genomen. Dit betekent onder meer dat wanneer in het bestemmingsplan gronden worden bestemd voor nieuwe woningbouw of andere geluidgevoelige gebouwen of terreinen, moet worden nagegaan of voor deze gronden een zogenaamde geluidszone van kracht is.
Met uitzondering van een aantal wegen, bevinden zich in principe langs alle wegen en spoorwegen geluidszones. Binnen een zone moet akoestisch onderzoek worden verricht, waaruit blijkt of de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden. Als dit het geval is, kan in gevallen die nader zijn benoemd in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder en die passen in het gemeentelijke geluidsbeleid, door het bevoegd gezag een hogere geluidsgrenswaarde worden vastgesteld ten hoogste tot het wettelijk maximum.
Het bestemmingsplan biedt bij recht geen mogelijkheden om nieuwe geluidgevoelige gebouwen en terreinen te realiseren. Nieuwe woningen zijn pas mogelijk na wijziging van het bestemmingsplan. Bij een dergelijke wijziging geldt er een onderzoeksplicht vanuit de Wgh. Aan de betreffende wijzigingsbevoegdheden is de eis gekoppeld dat de milieutechnische uitvoerbaarheid moet zijn aangetoond.
Volgens de Wgh dienen alle industrieterreinen waarop inrichtingen zijn of kunnen worden gevestigd die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken, gezoneerd te zijn. Bedoelde inrichtingen worden nader genoemd in Bijlage 1, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht. Rondom zo'n terrein dient een geluidszone te worden vastgesteld en vastgelegd in bestemmingsplannen. Bij het mogelijk maken van nieuwe geluidgevoelige functies dient rekening te worden gehouden met de zonering van industrielawaai. Nieuwe geluidgevoelige functies (zoals woningen) binnen de zonegrens zijn niet zonder meer toegestaan. Indien er binnen de 50 dB(A)-contour, de zonegrens van het industrieterrein, geluidgevoelige functies (bijvoorbeeld woningen) mogelijk worden gemaakt, geldt er een onderzoeksplicht. Wanneer voor een locatie binnen de zone wordt aangetoond dat de geluidsbelasting onder de 50 dB(A) is gelegen, kan de bouw van geluidgevoelige functies op die locatie worden toegestaan. Bij een geluidsbelasting van meer dan 50 dB(A) kan door het college van burgemeester en wethouders een hogere grenswaarde worden vastgesteld tot maximaal 55 dB(A).
In het aangrenzende bestemmingsplan 'Barneveld-Centrum' is aan de Van Zuijlen Van Nieveltlaan 75 de mengvoederfabriek van Rijnvallei gevestigd. Deze mengvoederfabriek is een zogenaamde 'grote lawaaimaker'. Om deze 'grote lawaaimaker' is een zone gelegen die ook binnen het plangebied van het bestemmingsplan voor het buitengebied ligt. Deze zone is ondanks de wettelijk verplichting hiertoe niet eerder op de bestemmingsplankaarten van het buitengebied opgenomen geweest, terwijl de rechtsgevolgen wel voor het gebied binnen de zone golden. De geldende zone is vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 25 november 1987 en bekrachtigd bij Koninklijk Besluit op 30 september 1988.
In mei 1996 is in opdracht van de provincie Gelderland een saneringsonderzoek uitgevoerd. In het kader van dit onderzoek zijn door het mengvoederbedrijf akoestische bronmaatregelen getroffen. Op 17 december 1996 zijn namens de (toenmalige) minister van VROM voor 82 woningen maximaal toelaatbare geluidsbelastingen vastgesteld. Door de in 1996 aan het mengvoederbedrijf getroffen akoestische bronmaatregelen is de invloed van het bedrijf op de omgeving veel kleiner geworden. De veel kleiner geworden 50 dB(A)-contour is inzichtelijk gemaakt met het saneringsonderzoek in dat jaar.
Tegelijkertijd met het voorliggende bestemmingsplan wordt deze 50 dB(A)-contour volgens de procedureel verplichtingen van de Wgh vastgesteld tot een industrielawaaizone. Daardoor is sprake van een kleinere rechtsgeldige zone.
In het bestemmingsplan is ook een geluidszone van een gedeelte van het industrieterrein Harselaar Oost, -Zuid en -Driehoek opgenomen, omdat zich op dat gedeelte van het bedrijventerrein 'grote lawaaimakers' mogen bevinden. De gezamenlijke invloed van de bedrijven in dat gebied is begrensd met de geluidszone die voor een gedeelte over het plangebied loopt. Binnen het gedeelte van de zone dat in het voorliggende bestemmingsplan ligt, zijn geen geluidgevoelige gebouwen of terreinen gelegen. Daarom zijn er, behalve het opnemen van deze zone op de verbeelding van het bestemmingsplan, geen verdere verplichtingen.