4.12 Worstcase-varianten
In het toetsingsadvies stelt de Commissie: "Om de alternatieven te toetsen aan wet- en regelgeving moeten in het MER voor het bestemmingsplan de milieueffecten van de maximale mogelijkheden van het bestemmingsplan worden bepaald". In de aanvulling zijn de volgende twee varianten als worstcase-variant uitgewerkt:
-
1. Variant A: Van de 1.012 locaties met een agrarische bouwvlak in het plangebied, zijn 573 locaties potentiƫle groeiers op basis van de beschikbare fysieke- en milieuruimte. De groeilocaties in het verwevingsgebied met de aanduiding 'intensieve veehouderij' (iv), groeien tot 130% van het huidige bouwvlak. De maximale omvang is 1,5 hectare in het reconstructiegebied Gelderse Vallei en 1,0 hectare in het reconstructiegebied Veluwe. De groeilocaties met de aanduiding 'intensieve veehouderij' in het landbouwontwikkelingsgebied groeien, zo mogelijk, tot maximaal 1,5 hectare in het gehele plangebied. Op de overige locaties is de huidige vergunde situatie 'bevroren'. Door deze groei verdubbelt het aantal NGE van 78.732 in de vergunde situatie naar 148.068 in het totale plangebied.
-
2. Variant B: In aanvulling op variant A zijn de planologische mogelijkheden van omschakeling naar en hervestiging van agrarische bedrijven, modelmatig en met een worstcase-benadering, meegenomen. Hierdoor ontstaat een extra potentieel aan ontwikkelingsruimte van circa 1.000 extra locaties met in potentie circa 1.500 hectare bouwvlak voor bedrijven met intensieve veehouderij. Hierbij is niet getoetst aan de echte fysieke mogelijkheden op basis van een goede ruimtelijke ordening. Voor deze locaties gelden wel de beperkingen ten aanzien van geurhinder en stikstofdepositie (= drempelwaarde uit de provinciale stikstofverordening).