direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf - Landelijk
Plan: Buitengebied 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1056-0004

Artikel 5 Bedrijf - Landelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - Landelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding vermeld in onderstaande tabel voor het specifieke, met die aanduiding corresponderende bedrijf:

aanduiding   bedrijf   maximale milieucategorie  
(al)   agrarisch loonbedrijf   3.1  
(ds)   dierenasiel   3.2  
(hv)   hovenier   3.1  
(p)   parkeerterrein   2  
(sb-9)   specifieke vorm van bedrijf - hondenfokbedrijf   3.1  
(sb-26)   specifieke vorm van bedrijf - groothandel in akkerbouwprodukten en veevoeders   3.1  
(sb-32)   specifieke vorm van bedrijf - loonwerkbedrijf   3.1  
(sb-51)   specifieke vorm van bedrijf - houtzagerij   3.2  
(sb-52)   specifieke vorm van bedrijf - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m2   3.1  
(sb-84)   specifieke vorm van bedrijf - groothandel in levende dieren   3.2  
(sb-90)   specifieke vorm van bedrijf - goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m2 ten behoeve van meststoffen   3.1  
(sb-91)    specifieke vorm van bedrijf - bosbouwbedrijven   3.1  
(sb-92)    specifieke vorm van bedrijf - reparatie en onderhoud van landbouwmachines   3.2  
(sb-100)   specifieke vorm van bedrijf - RWZI's en gierverwerkingsinrichting, met afdekking voorbezinktanks, >= 300.000 i.e.   4.2  
(sb-101)   specifieke vorm van bedrijf - productie van grondverbetermiddelen, tuinaarde, tuinturf en daarmee vergelijkbare producten   3.1  
(sb-107)   specifieke vorm van bedrijf - rietdekkersbedrijf   2  

  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' tevens voor bedrijfsmatige agrarische nevenactiviteiten door de bewoner van de bedrijfswoning, met dien verstande dat intensieve veehouderij uitsluitend is toegestaan ter plaatste van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag' tevens voor buitenopslag;
  • d. het gebruik als omschreven in artikel 5.5.1;

met de daarbij behorende:

  • e. bedrijfswoning(en) met bijbehorende bijgebouwen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', want daar zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
  • f. gebouwen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • h. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • i. tuinen en erven;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. paden;
  • m. water.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
  • b. indien in een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangegeven, mag uitsluitend worden gebouwd in het bouwvlak.

5.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 4 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)', want daar geldt de maximale goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximale bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • c. onderbouwen zijn toegestaan met een totale oppervlakte van niet meer dan 500 m2, mits de onderzijde van de beganegrondvloer niet hoger ligt dan het maaiveld;
  • d. de totale bebouwde oppervlakte van de bedrijfsgebouwen voor een 'Bedrijf - Landelijk' mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan de in onderstaande lijst aangegeven oppervlakte:

Straat   Huisnummer   Oppervlakte (m2)  
Achterveldseweg   23 en 23A   1.980  
Appelsestraat   4-I   895  
Briellaerdseweg   44   2.035  
Donkervoorterweg   4   800  
Donkervoorterweg   7   1.000  
Engelstadseweg   28 en 30   635  
Esvelderweg   16   545  
Garderbroekerweg (bedrijf)   41   363  
Garderbroekerweg (dierenbegraafplaats)   41   31  
Garderbroekerweg   42   484  
Garderbroekerweg   63   139  
Garderbroekerweg   117   750  
Goorderweg   11   260  
Harderwijkerkarweg   8   211  
Heetkamperweg   6 en 8   5.335  
Heideweg   6   1.000  
Hessenweg   8 en 8-01   2.100  
Hoefweg   2   1.559  
Horselerweg   13 en 13 bis   266  
Hulstweg   12, 14 en 16   2.475  
Joostweg   12   2.250  
Joostweg   19 en 19A   259  
Klein Hofweg   1   0  
Krollerweg   11 en 11A   2.761  
Lange Zuiderweg   19   612  
Lange Zuiderweg   94 en 94 bis   1.000  
Lovinklaan   2A   730  
Nachtegaalweg   24   297  
Otelaarseweg   3   1.677  
Oude Garderenseweg   1A en B   1.050  
Overhorsterweg   51 en 51A   4.070  
Plaggenweg   2   363  
Postweg   10   200  
Postweg   44   883  
Schoonengweg   5   594  
Stroeerweg   22 en 24   369  
Van Dedemlaan   1 en 1bis   1.265  
Veenburgerweg   18   194  
Vinkekampweg   6, 8 en 10   1.232  
Wencopperweg   64, 66 en 68   5.731  
Westerhuisweg   30   1.191  
Zwarteweg   5   140  

  • e. de totale bebouwde oppervlakte van gebouwen ten behoeve van de agrarische nevenactiviteiten mag niet meer bedragen dan de daarvoor aangewende bestaande oppervlakte, vermeerderd met 10%.

5.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bouwvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. indien het bestaande aantal bedrijfswoningen meer bedraagt, het aantal bedrijfswoningen maximaal dat grotere bestaande aantal mag bedragen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' geldt als maximum aantal bedrijfswoningen het aantal zoals op de verbeelding is weergegeven;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan.
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • c. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m en de bouwhoogte niet meer dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' want daar gelden de maten zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m³ bedragen;
  • e. onder een bedrijfswoning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de bedrijfswoning.

5.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen die horen bij de bedrijfswoning mag niet meer dan 80 m² bedragen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)', want daar geldt de maximale oppervlakte zoals op de verbeelding is weergegeven;

5.2.5 Kleine woning

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' gelden voor het bouwen van een bedrijfswoning de volgende bepalingen:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' is naast de reguliere bedrijfswoning(en) als bedrijfswoning één kleine woning toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', want daar geldt dat aantal als maximum aantal kleine woningen het aantal zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de kleine woning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande kleine woning;
  • c. de inhoud van de kleine woning mag niet meer bedragen dan 350 m3;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.

5.2.6 Bijgebouwen bij kleine woning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een kleine woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • b. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 40 m2, met dien verstande dat indien de bestaande oppervlakte groter is, die grotere oppervlakte als maximum geldt, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan 80 m2.

5.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • d. de oppervlakte van overkappingen telt mee bij de berekening van de totale bebouwde oppervlakte als bedoeld in artikel 5.2.2.

5.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. een goede milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
    • h. een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 36.1 van toepassing.

5.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.2 voor wat betreft de maximale goothoogte en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 6 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.2 voor wat betreft de maximale bouwhoogte en toestaan dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 12 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.3 voor wat betreft de plaats van de bedrijfswoning en vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning op een andere plaats toestaan, mits:
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.3 voor wat betreft de maximale goothoogte van een bedrijfswoning en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfswoning niet meer dan 6 m bedraagt, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.7 voor wat betreft de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken en toestaan dat binnen het bouwvlak silo's worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 20 m.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.7 voor wat betreft de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken en toestaan dat binnen het bouwvlak een windturbine wordt gebouwd met een hogere bouwhoogte, mits:
    • a. de ashoogte niet meer dan 20 m bedraagt;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.3 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een bedrijfswoning of kleine woning een tweede zelfstandige wooneenheid wordt gerealiseerd, mits:
    • a. de tweede wooneenheid rechtstreeks ten dienste staat van een situatie waarin mantelzorg verleend wordt binnen de bedrijfswoning of kleine woning dan wel dat er sprake is van een zodanige relatie tussen de bewoners van de beide wooneenheden en van zodanige omstandigheden, dat in redelijkheid aannemelijk is dat men om reden van het mogelijk in de toekomst kunnen verlenen van mantelzorg in dezelfde woning wil wonen;
    • b. schriftelijke verklaringen worden overgelegd van de (hoofd)bewoners van beide wooneenheden waaruit blijkt dat er sprake is, of zo nodig zal zijn, van mantelzorg;
    • c. maximaal 35% van de totale vloeroppervlakte van de bedrijfswoning of kleine woning, tot ten hoogste 65 m2, wordt benut voor de tweede wooneenheid;
    • d. de woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd in visueel opzicht de uitstraling van één woning behoudt;
    • e. de bedrijfswoning of kleine woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd een minimale toegelaten inhoud heeft van meer dan 350 m3;
    • f. er sprake is van sloop van gebouwen, met een oppervlakte van ten minste 300 m2, met dien verstande dat:
      • de oppervlakte van gesloopte gebouwen ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied V of de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied GV voor 125% meetelt in de berekening van de in het kader van deze afwijkingsbevoegdheid in te zetten sloopoppervlakte;
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen wel meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte, maar niet mogen worden gesloopt;
      • de te slopen gebouwen moeten zijn gelegen binnen het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel binnen het reconstructiegebied Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, opgenomen in het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 22 december 2004 en 26 januari 2005, voor zover dit reconstructiegebied is gelegen binnen de provincie Gelderland;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.5 voor wat betreft de plaats van de kleine woning en toestaan dat vervangende nieuwbouw van de kleine woning op een andere plaats plaatsvindt, mits:
    • a. de 'kleine woning' gesitueerd wordt achter de voorgevelrooilijn van de bestaande bebouwing;
    • b. de situering en de ontsluiting van de kleine woning dusdanig is dat er sprake blijft van één erf;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van aangrenzende gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 9. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.3 of artikel 5.2.5 voor wat betreft de maximale inhoud van een bedrijfswoning of 'kleine woning' en toestaan dat een bedrijfswoning of 'kleine woning' wordt gebouwd met een grotere inhoud, mits:
    • a. de inhoud niet meer bedraagt dan 1.000 m3;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • c. sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens onderstaande tabel:

Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1.000 m3   2 m2 sloop voor iedere 1 m3 vergroting  

met dien verstande dat:

      • de oppervlakte van gesloopte gebouwen ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied V of de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied GV voor 125% meetelt in de berekening van de in het kader van deze afwijkingsbevoegdheid in te zetten sloopoppervlakte;
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen wel meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte, maar niet mogen worden gesloopt;
      • de te slopen gebouwen moeten zijn gelegen binnen het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel binnen het reconstructiegebied Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, opgenomen in het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 22 december 2004 en 26 januari 2005, voor zover dit reconstructiegebied is gelegen binnen de provincie Gelderland;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 10. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 31.1 en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor is of wordt afgeweken van het plan met toepassing van artikel 5.6, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 5.6 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de in artikel 5.2 vermelde bouwregels, voor zover van toepassing.

5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning of 'kleine woning' ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de 'bedrijfswoning' of 'kleine woning', tot ten hoogste 60 m2 bij een bedrijfswoning en 35 m2 bij een 'kleine woning', mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep, het kleinschalige bedrijf en/of bed & breakfast;
    • 2. degene die de onder 1 genoemde activiteiten in de 'bedrijfswoning' of 'kleine woning' uitvoert, dient tevens de bewoner van deze woning te zijn;
    • 3. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan.

  • b. het gebruik van grond als paardrijbak, mits:
    • 1. de paardrijbak wordt gebruikt ten dienste van bewoners van de bedrijfswoning;
    • 2. de paardrijbak ligt binnen het bestemmingsvlak of aansluitend aan het bestemmingsvlak met inachtneming van het bepaalde in 3.5.1 aanhef en onder d;
    • 3. de paardrijbak ligt achter de voorgevelrooilijn;
    • 4. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 800 m2;
    • 5. de afstand tot een woning van een derde niet minder dan 50 m bedraagt.

  • c. het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • 1. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn
    • 2. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt.

5.5.2 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor buitenopslag tenzij op de verbeelding de aanduiding 'opslag' is aangegeven;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor Wgh-inrichtingen.

5.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.1 aanhef en onder a en toestaan dat tevens landelijke bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving lager dan wel gelijk te stellen zijn met de ter plaatse toegestane bedrijven, mits:
    • 1. de belangen van eigenaren/gebruikers van de nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. er geen aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • 3. het te vestigen landelijke bedrijf moet binnen dezelfde of een lagere milieucategorie met dien verstande dat uitsluitend bedrijven zijn toegestaan die genoemd worden in Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten mits het geen Wgh-inrichtingen of Bevi-inrichtingen betreft;
    • 4. er mag geen afbreuk worden gedaan aan de ecologische en landschappelijke waarden ter plaatse
    • 5. er aangetoond wordt dat er geen sprake zal zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking en dat het parkeren binnen het bestemmingsvlak plaatsvindt.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.5.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast in een bijgebouw, mits:
    • a. maximaal 25% van de totale vloeroppervlakte van de 'bedrijfswoning' of 'kleine woning' en de bijgebouwen wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast;
    • b. de totale gezamenlijke vloeroppervlakte die wordt aangewend voor het aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast niet meer bedraagt dan 60 m2 bij een bedrijfswoning en 35 m2 bij een 'kleine woning';
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.5.1 ten behoeve van het gebruik van grond als paardrijbak waarbij de paardrijbak ligt voor de voorgevelrooilijn, mits:
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen.

5.7 Wijzigingsbevoegdheid
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Bedrijf - Landelijk wijzigen in de bestemming Wonen, met inachtneming van het volgende:
    • a. uitsluitend de bestaande bedrijfswoning met de tot dezelfde bouwmassa behorende voormalige bedrijfsruimte mag worden gebruikt voor één woning;
    • b. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het bestaande bestemmingsvlak, in welk geval de bestemming van de grond die niet wordt gewijzigd in 'Wonen' wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch', 'Groen' en/of 'Natuur', waarbij tevens dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen kunnen worden opgenomen indien en voor zover deze op aangrenzende gronden met de bestemming 'Agrarisch' liggen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de maximaal toegestane bebouwde oppervlakte zoals opgenomen in artikel 5.2.2 lid d wijzigen, met inachtneming van het volgende:
    • a. De totale oppervlakte in het totaal maximaal 1.000 m2 bedraagt per bestemmingsvlak, met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 750 m2 mag bedragen ter plaatse van:
    • b. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • c. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • d. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • e. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • f. er mag geen significante aantasting plaatsvinden van ecologische waarden;
    • g. om een bepaalde oppervlakte nieuw te bouwen aanvullend op de bestaande oppervlakte genoemd in artikel 5.2.2 onder d, dient sprake te zijn van de sloop van gebouwen waarbij voor iedere 1 m2 2 m2 sloop moet plaatsvinden, met dien verstande dat:
      • de oppervlakte van gesloopte gebouwen ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied V of de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied GV  voor 125% meetelt in de berekening van de in het kader van deze wijzigingsbevoegdheid in te zetten sloopoppervlakte;
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen wel meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte, maar niet mogen worden gesloopt;
      • de te slopen gebouwen moeten zijn gelegen binnen het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel binnen het reconstructiegebied Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, opgenomen in het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 22 december 2004 en 26 januari 2005, voor zover dit reconstructiegebied is gelegen binnen de provincie Gelderland;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Bedrijf - Landelijk wijzigen in de bestemming Bedrijf - Niet agrarisch, met inachtneming van het volgende:
    • a. De totale vloeroppervlakte bebouwing ten behoeve van de bestemming Bedrijf - Niet agrarisch in het totaal maximaal 1.000 m2 bedraagt per bestemmingsvlak, met dien verstande dat de vloeroppervlakte maximaal 750 m2 mag bedragen ter plaatse van:
    • b. de belangen van eigenaren/gebruikers van de nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • c. er geen aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • d. het te vestigen bedrijf moet genoemd worden in categorie 1 en 2 van Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits het geen Wgh-inrichtingen of Bevi-inrichtingen betreft;
    • e. er mag geen afbreuk worden gedaan aan ecologische en landschappelijke waarden;
    • f. er aangetoond wordt dat er geen sprake zal zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking en dat het parkeren binnen het bestemmingsvlak plaatsvindt;
    • g. uitsluitend het bestaande aantal bedrijfswoningen mag worden gebruikt voor als bedrijfswoning ten behoeve van de nieuwe bestemming;
    • h. er dient sprake te zijn van hetzij een combinatie van sloop en hergebruik van bestaande gebouwen, hetzij een combinatie van sloop en nieuwbouw, waarbij de te slopen oppervlakte gebouwen wordt bepaald op basis van de staffeling die in de onderstaande tabel is genoemd:

Oppervlakte hergebruik of nieuwbouw   Te slopen oppervlakte bij hergebruik   Te slopen oppervlakte bij nieuwbouw  
tot 500 m2   geen sloopeis   zelfde oppervlak  
501 - 750 m2   zelfde oppervlak   tweemaal zoveel  
751 - 1.000 m2   tweemaal zoveel   driemaal zoveel  

met dien verstande dat in het kader van het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid voor hergebruik of sloop uitsluitend gebouwen kunnen worden gebruikt of gesloopt die binnen de toegestane oppervlakte voor de bestemming Bedrijf - Landelijk op het perceel aanwezig zijn waarop deze wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast.