Plan: | Buitengebied 2012 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0203.1056-0003 |
De visie voor het buitengebied is ruimte bieden voor economische ontwikkeling in samenhang met behoud en ontwikkeling van de omgevingskwaliteiten landschap, natuur, woon- en leefmilieu.
In de gemeente Barneveld doen zich belangrijke ontwikkelingen voor die bepalend zijn voor de toekomst van het buitengebied van de gemeente. De landbouw in de gemeente heeft niet stil gestaan en heeft zich aangepast aan nieuwe ontwikkelingen. De doorgaande ontwikkeling in de agrarische sector heeft onder andere tot gevolg dat in het buitengebied steeds minder maar grotere bedrijven zijn en komen. Een gevolg hiervan is dat agrarische erven vrij kwamen en komen voor functieverandering naar wonen of werken. Ook is steeds vaker sprake van verbreding en verduurzaming. Tevens wordt geconstateerd dat recreatiebedrijven moderniseren en de kwaliteit verhogen. Deze ontwikkelingen zijn van grote invloed op de omgevingskwaliteiten natuur, landschap, cultuurhistorie en woon- en leefomgeving.
Met de visie wordt ruimte geboden voor economische ontwikkeling in samenhang met behoud en ontwikkeling van de omgevingskwaliteiten. Dat gaat de gemeente doen door initiatieven mede te beoordelen op de mate waarin ze bijdragen aan behoud en ontwikkeling van de omgevingskwaliteit, bijvoorbeeld effecten op landschap (beeldkwaliteit), woon- en leefmilieu, verkeer en natuur.
De gemeente wil diverse ontwikkelingen faciliteren. Wat betreft de landbouw gaat dat om zowel schaalvergroting als verbreding en innovatie. Die verbreding verdient mogelijkheden om enerzijds extra inkomsten te bieden aan agrarische ondernemers en anderzijds om duurzame en innovatieve ontwikkelingen ruimte te geven. Verbreding is bovendien interessant voor de beleidsopgave om recreatieve mogelijkheden in het hele buitengebied te benutten en te stimuleren. Innovatie verdient kansen omdat daarmee kan worden gewerkt aan de versterking van de positie van de Regio Food Valley, aan ondernemingszin en aan klimaatadaptatie. De schaalvergroting en de innovatieve ontwikkelingen moeten echter wel passen in het landschap van de gemeente Barneveld. Die voorwaarde geldt ook voor de locaties waar de agrarische bedrijven juist stoppen en gebruik maken van het beleid voor functieverandering waarmee woningen of (kleine) bedrijven worden gerealiseerd. Het spreekt bijna vanzelf dat ook recreatieve functies moeten bijdragen aan een fraai en herkenbaar landschap. Het landschap ziet de gemeente daarmee als een belangrijke drager van de nieuwe ontwikkelingen. Die keuze bouwt voort op het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) en wordt ook sterk ingegeven door de wens om een mooi buitengebied te behouden en te ontwikkelen. Een landschappelijk fraai buitengebied met goed ingepaste ontwikkelingen. Een buitengebied dat op die manier wordt ingericht is een aangename plek om te werken en te recreëren. En zo is de cirkel weer rond, want dat vergt een goed klimaat om passende werk- en recreatiefuncties daadwerkelijk te kunnen behouden en ontwikkelen.
Het buitengebied als een prettige omgeving om te verblijven geeft ook een meerwaarde voor de talrijke woningen die in het buitengebied aanwezig zijn en is van groot belang als positieve vestigingsfactor voor de (toekomstige) bewoners van de negen woonkernen. Die meerwaarde wil de gemeente graag verder versterken door het ontwikkelen van de relaties tussen de dorpen en het buitengebied. Daarom wil de gemeente initiatieven op het gebied van bijvoorbeeld de lokale voedselvoorziening en het beleven van veehouderij (kijk- en doemogelijkheden) en natuur (rust zoeken en onderhoud) faciliteren.
De hiervoor genoemde aanpak geldt voor het hele buitengebied. Daarnaast is een onderscheid gemaakt in deelgebieden, met beleidsaccenten op grond van landschappelijke kenmerken en zones op grond van een specifieke functie. Zie hiervoor de afbeelding 'Visie ruimtelijke kwaliteit Barneveld'.
De deelgebieden zijn:
De deelgebieden zijn opgesteld in het kader van Structuurvisie Buitengebied Barneveld. Bijlage 2 geeft een nadere toelichting op de wijze van waarop de deelgebieden en zones zijn bepaald.
Afbeelding: Visie ruimtelijke kwaliteit Barneveld
Hierna is per deelgebied en zone de ontwikkelingsrichting met het kwaliteitsbeeld beschreven. Het kwaliteitsbeeld vormt het ruimtelijk toetsingskader. Het stelt eisen die richtinggevend zijn voor ruimtelijke ontwikkeling. Deze (minimum)eisen zijn kaderstellend voor het bestemmingsplan.
Agrarisch bedrijvenlandschap
Intensieve landbouw is de belangrijkste gebruiksvorm van dit deelgebied. Het beleid is gericht op herstructurering en passende schaalvergroting, waarbij productieruimte beschikbaar komt voor de toekomstgerichte bedrijven die in staat zijn om te groeien en daarin te investeren.
Karakteristiek
Het deelgebied wordt gekarakteriseerd door afwisselend kleinschalig landschap met diverse cultuurhistorische landschapstypes (kampenlandschap, heideontginningslandschap et cetera). Deze verschillende landschapstypen zijn op veel plekken niet langer direct herkenbaar. De agrarische bedrijven zijn op de voorgrond aanwezig in dit gebied. Sommige delen van het gebied zijn dichter dan andere delen door kleinschalige landschapselementen als houtsingels en door erfbeplanting. Daarbij vormen lanen en beken belangrijke landschappelijke elementen. De lanen zijn echter niet altijd consequent doorgezet en daardoor worden routes niet geaccentueerd. De beken vallen in de kleinschaligheid van het landschap nauwelijks op. In het groeiseizoen draagt de maïsteelt bij aan het kleinschalige karakter van het gebied.
Gebruik
Intensieve landbouw is de belangrijkste gebruiksvorm van dit deelgebied. Het beleid is gericht op herstructurering en passende schaalvergroting, waarbij productieruimte beschikbaar komt voor bedrijven die in staat zijn om te investeren. Andere bedrijven zullen stoppen met hun agrarische activiteiten. In het kader van het functieveranderingsbeleid worden, in gevallen van vrijkomende en leegstaande agrarische bebouwing, planologische mogelijkheden geboden voor functiewijziging naar niet-agrarische bedrijvigheid. Vanwege het primaat van de ontwikkelingsmogelijkheden van de landbouw, wordt in het landbouwontwikkelingsgebied (LOG) in beginsel geen medewerking verleend aan verzoeken om functiewijziging naar wonen. Voor al aanwezige niet-agrarische bedrijven is het uitgangspunt dat eventuele uitbreiding alleen onder strenge voorwaarden wordt toegestaan. Hervestiging op een bestaand of nieuw bedrijventerreinen in de gemeente Barneveld is wenselijk.
Behoudens de hiervoor genoemde mogelijkheden van functieverandering van stoppende agrarische bedrijven, worden in dit agrarische productiegebied geen nieuwe woningen of niet-agrarische bedrijven toegelaten. Deze functies horen thuis in de kernen. Het streefbeeld voor dit landschap is gericht op vernieuwing.
Bestaande waardevolle natuur- en landschappelijke waarden worden beschermd en zijn nevengeschikt aan de hoofdfunctie landbouw.
Agrarisch bekenlandschap
De functie landbouw in het gebied is richtinggevend naast het versterken van dagrecreatief medegebruik. Functieverandering naar wonen / niet-agrarische bedrijvigheid wordt vormgegeven in overeenstemming met de regionale beleidsinvulling voor functiewijziging.
Karakteristiek
Het agrarisch bekenlandschap wordt gekarakteriseerd door een afwisseling van hogere ruggen met dichtere beplanting (onder andere lanen) en bebouwing en lagere open delen waar de beken lopen. Langs de beken is sprake van langere doorzichten. Delen van het gebied zijn zeer kleinschalig door kleinschalige landschapselementen en bosjes. In dit deelgebied zijn een aantal relatief gave relicten van het kampenlandschap.
Gebruik
In een groot deel van het gebied is de functie landbouw richtinggevend, ingepast in het streven naar behoud en versterking van de structuurbepalende natuur en landschapselementen in het gebied. In de natuurkerngebieden van de Ecologische Hoofdstructuur is de landbouwfunctie niet richtinggevend. In die gebieden wordt gestreefd naar duurzame landbouw binnen de natuurdoelstellingen. In het gemeentelijk ruimtelijk beleid wil de gemeente rekening houden met passende schaalvergroting, waardoor enerzijds bedrijven kunnen groeien en anderzijds bedrijven hun agrarische activiteiten zullen beëindigen.
Functieverandering naar wonen / niet-agrarische bedrijvigheid wordt vormgegeven in overeenstemming met de regionale beleidsinvulling voor functiewijziging.
In het agrarisch bekenlandschap wordt gestreefd naar een goede dagrecreatieve structuur. Voor versterking van die toeristisch-recreatieve functie van het gebied besteedt de gemeente aandacht aan mogelijkheden voor het realiseren en verbeteren van wandel-, fiets- en ruiterpaden. De gemeente is terughoudend ten aanzien van verblijfsrecreatie, uitgezonderd het stimuleren van recreatief medegebruik van agrarische gronden als onderdeel van het beleid met betrekking tot nevenactiviteiten en functieverandering.
Agrarisch slagenlandschap
In het gebied is de functie landbouw richtinggevend naast het versterken van recreatief medegebruik. Functieverandering naar wonen / niet-agrarische bedrijvigheid wordt vormgegeven in overeenstemming met de regionale beleidsinvulling voor functiewijziging.
Karakteristiek
De rationele verkaveling rond Zwartebroek is gekoppeld aan een relatief kleinschalige ruimtelijke opzet, doordat veel lijnen worden begeleid door beplanting (lanen, houtsingels et cetera). Er ontstaan daardoor landschappelijke coulissen, dan wel kamers. Grote delen van het gebied zijn relatief gave relicten van het cultuurhistorische slagenlandschap. Het duidelijk nattere karakter is goed herkenbaar in de beplantingen.
Gebruik
In het gebied is de functie landbouw richtinggevend, ingepast in het streven naar behoud en versterking van de structuurbepalende natuur en landschapselementen in het gebied. In de natuurkerngebieden van de Ecologische Hoofdstructuur is de landbouwfunctie niet richtinggevend. In die gebieden wordt gestreefd naar duurzame landbouw binnen de natuurdoelstellingen. In het gemeentelijk ruimtelijk beleid wil de gemeente rekening houden met passende schaalvergroting, waardoor enerzijds bedrijven kunnen groeien en anderzijds bedrijven hun agrarische activiteiten zullen beëindigen. Functieverandering naar wonen / niet-agrarische bedrijvigheid wordt vormgegeven in overeenstemming met de regionale beleidsinvulling voor functiewijziging.
De gemeente streeft in het agrarisch slagenlandschap naar een goede dagrecreatieve structuur. Voor versterking van die toeristisch-recreatieve functie van het gebied wordt aandacht besteed aan mogelijkheden voor het realiseren en verbeteren van wandel- en fietspaden. De gemeente is terughoudend ten aanzien van verblijfsrecreatie, uitgezonderd het stimuleren van recreatief medegebruik van agrarische gronden, als onderdeel van het beleid met betrekking tot nevenactiviteiten en functieverandering.
Veluws natuurgebied en agrarische enclaves
Voor dit deelgebied zijn natuur en recreatie de belangrijkste gebruiksvormen. De gemeente streeft naar een goede balans met de economische ontwikkeling van dit gebied.
Karakteristiek
Dit gebied bestaat uit diverse bosmilieus, heidevelden en (deels voormalige) agrarische enclaves rond de dorpen Kootwijk en Garderen. De enclaves zijn te karakteriseren als es- en brinkdorpen landschap. Dit deelgebied is van grote betekenis voor recreatie en toerisme met dag- en verblijfsrecreatie. In de agrarische enclave Garderen is de kalverhouderij van belang. In de enclaves zijn ook een boomkwekerij (Garderen) en een paardenhouderij (Kootwijk) opvallend.
Gebruik
Voor dit deelgebied zijn natuur en recreatie de belangrijkste gebruiksvormen, landbouw is daaraan ondergeschikt. Ook Defensie heeft een belangrijk deel van het gebied in gebruik. Deze defensieterreinen hebben voor een groot deel ook een hoge natuurwaarde.
De gemeente streeft naar het open houden van waardevolle open essen en ondersteunen het behoud en de ontwikkeling van de natuur. De gemeente wil daarbij nadrukkelijk wel de balans zoeken met een duurzame economische ontwikkeling.
Voor de landbouw rondom Garderen worden mogelijkheden geboden voor bedrijfsontwikkeling, zoals beschreven in het uitwerkingsplan van het Reconstructieplan Veluwe. Die uitwerking streeft ook naar reductie van de uitstoot van ammoniak, onder meer door verplaatsing van een aantal bedrijven naar een betere plek en via technische maatregelen. Gebleken is dat verplaatsen niet eenvoudig is, maar de gemeente ondersteunt verplaatsingsinitiatieven. Verder wordt gewerkt aan kavelruil, erfbeplantingen en aan natuurstroken langs de beken. Daardoor verbetert de kwaliteit van het water.
De verblijfsrecreatieterreinen op de Veluwe vallen onder het Groei- & Krimpbeleid van de provincie Gelderland. Groei van deze verblijfsrecreatieterreinen kan uitsluitend plaatsvinden in de groeiclusters Garderen en Kootwijk (Streekplanuitwerking Groei- & Krimpbeleid). De gemeente ondersteunt die groei onder de voorwaarden zoals beschreven in de clustervisies voor Garderen en Kootwijk. Zie hiervoor ook hoofdstuk 3.
De Veluwe is aangewezen als Natura 2000-gebied. Ontwikkelingen in het buitengebied van de gemeente Barneveld mogen geen significant negatieve invloed hebben op de Natura 2000-gebieden. Daarbij gaat het in de gemeente met name om ontwikkelingen in de veehouderij en de recreatiesector. De gemeente zal initiatieven van individuele bedrijven op Natura 2000 toetsen in de vergunningprocedure, in overeenstemming met het Gelderse convenant stikstof en Natura 2000.
Overgangszone landschap, landbouw en recreatie
Het ruimtelijk beleid richt zich vooral op handhaving en versterking van het functioneren van de bestaande verblijfsrecreatieve sector, primair door verbetering van de kwaliteit van bestaande verblijfsrecreatiebedrijven. Een landschappelijk aantrekkelijke overgang tussen de Veluwe en de Gelderse Vallei is wenselijk.
Op de overgang van de bosgebieden van de Veluwe naar de Gelderse Vallei ligt, hoofdzakelijk ten noorden van de A1, een gordel van recreatieve functies waaronder een aantal grote recreatieve verblijfsrecreatiecomplexen. Een positionering tussen de Veluwe en de Gelderse Vallei als uitvalsbasis voor recreatie is vanzelfsprekend zeer aantrekkelijk. De grote complexen zijn echter zodanig opgezet dat zij voor dagrecreanten een barrière vormen tussen beide gebieden. Ook de ruimtelijke en ecologische overgang tussen beide gebieden wordt hierdoor aangetast.
Uitbreiding van de bestaande recreatieterreinen zal de gemeente overwegen indien dit nodig is voor een kwaliteitsverbetering en extensivering van deze terreinen. Ook zal de gemeente recreatief medegebruik van agrarische gronden stimuleren, als onderdeel van het beleid met betrekking tot nevenactiviteiten en functieverandering. Het ruimtelijk beleid richt zich vooral op handhaving en versterking van het functioneren van de bestaande verblijfsrecreatieve sector. Handhaving en versterking moet primair plaatsvinden door verbetering van de kwaliteit van bestaande verblijfsrecreatiebedrijven, daaronder begrepen op kwaliteitsversterking gerichte schaalvergroting. Kwaliteitsversterking betekent ook dat de bedrijfsrecreatieve complexen meer onderdeel uitmaken van de gewenste landschappelijke structuur en dat meer sprake is van een recreatieve dooradering voor recreatief verkeer.
Voor het deel van de zone ten zuiden van de A1 wordt gestreefd om het gebied in te richten als een overgang tussen de aaneengesloten bossen van de Veluwe en het kleinschalige landschap van het 'agrarisch bedrijvenlandschap'. Het doel is om deze landschappen meer geleidelijk in elkaar over te laten gaan. Ten opzichte van het huidige landschap is daardoor een ontwikkeling gericht op de toename van kleine landschapselementen wenselijk. Hierdoor ontstaat een variatie van door houtsingels omgeven open ruimtes van wisselende grootte en kleinere bosschages. Dit bevordert het opnamevermogen van het landschap en de recreatieve belevingswaarde. Binnen het kader van het reconstructieplan kunnen de bestaande agrarische bedrijven in deze zone gewoon blijven functioneren.
Vanwege de nabijheid van de Veluwe moet de ontwikkeling van agrarische bedrijvigheid ook nadrukkelijk worden afgestemd op natuurwaarden van de Veluwe, in overeenstemming met het convenant stikstof en Natura 2000.
Stedelijke zone
Het concentratiebeleid voor woningbouw, ontwikkeling van bedrijventerreinen en voorzieningen in het gebied Barneveld-Harselaar-Voorthuizen blijft onverkort als uitgangspunt gelden.
Voor een gedetailleerde uitwerking van deze zone, wordt verwezen naar de Structuurvisie 2009 dan wel de geactualiseerde versie daarvan. Binnen de stedelijke zones zijn twee landschappelijke bufferzones aangegeven (zie onder 'landschappelijke bufferzones'). Daarnaast zijn in relatie tot de stedelijke zone het landgoed De Schaffelaar en de bufferzone ten noorden van Barneveld, aangewezen als recreatieve uitloopgebieden. De mogelijkheden voor recreatief medegebruik en de aansluiting op het stedelijk gebied dienen hier te worden versterkt.
Het gebied Kallenbroek (Het Paradijs, landgoed Erica) wordt ook gebruikt als recreatief uitloopgebied. Op termijn is een sterkere relatie tussen dat gebied en de westkant van de kern Barneveld goed denkbaar.
Landschappelijke bufferzones
De landschappelijke bufferzones houden in beginsel hun bestaande functies, maar het beleid richt zich op meer dan het handhaven van de bestaande (agrarische) situatie. Actief beleid is nodig om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan. Daarvoor zijn voor delen van de bufferzones (deel)gebiedsvisies opgesteld die leidend zijn voor ruimtelijke ontwikkelingen. Voor een deel van de landschappelijke bufferzone tussen Barneveld en Harselaar is de Gebiedsvisie Overgangszone Esvelderbeek vastgesteld. Hierbij wordt actief ingezet op natuur, recreatie, waterberging en landschapsherstel. De Esvelderbeek wordt de drager voor de ontwikkeling van een natte ecologische verbindingszone. Het gebied wordt nadrukkelijk ontwikkeld als uitloopgebied voor de kern Barneveld. Hiervoor worden extra recreatieve verbindingen gerealiseerd, onder andere over de lengte van deze bufferzone. Ook wordt de landschappelijke kwaliteit versterkt, onder meer door de aanwijzing van deze bufferzone als gebied voor natuur- en groencompensatie voor ontwikkelingen elders in de gemeente en door het ondersteunen van particuliere initiatieven voor landschapsherstel en landgoedontwikkelingen. Hierbij streeft de gemeente naar de versterking van de samenhang met het omliggende buitengebied en landgoed De Schaffelaar. Ten behoeve van de waterberging voor Harselaar zal in de bufferzone waterberging worden gerealiseerd. Belangrijke karakteristieken zijn (zeer) lage dichtheden, hoogwaardige architectuur en veel (ecologisch waardevol en openbaar toegankelijk) groen.
Zeumeren is een groene buffer met een sterk authentiek landschapsbeeld, gericht op het gebruik door bewoners, recreanten en agrarische bedrijven. In de gebiedsvisie gaat het recreatiegebied geleidelijk over in het omliggende landschap. Het recreatiegebied Zeumeren ontwikkelt zich door tot een (boven)lokale functie en zorgt gemeentebreed voor een meer gevarieerd dagrecreatief aanbod. De waterplas krijgt bijvoorbeeld een intensieve en een luwe zone. Het recreatiegebied blijft ook aantrekkelijk voor de huidige groene en extensieve vormen van recreatie. In het overige buitengebied is en blijft volop ruimte voor de diversiteit van de agrarische sector. Niet alles kan overal; in de kernrandzone kan op termijn een overgang plaatsvinden naar op de woonkern gerichte functies.
Robuuste ecologische verbindingszone
Op grond van het geldende kabinetsbeleid worden robuuste ecologische verbindingen heroverwogen. De gemeente zal de robuuste verbinding pas opnemen in het gemeentelijk beleid, zodra er concreet zicht is op uitvoering. Dit om planologische schaduwwerking te vermijden. In het geval dat de robuuste verbinding definitief wordt geschrapt, zal de gemeente passend bij het gemeentelijk landschapsbeleid waar mogelijk met kleine landschapselementen bijdragen aan de ecologische verbinding tussen de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug.
Het beleid dat de gemeente voor deze zone voorstaat, is afhankelijk van de uitkomst van de heroverweging. Er kan worden gedacht aan:
Samenhang deelgebieden met reconstructiezonering
Met deze indeling in deelgebieden respecteert de gemeente het beleid voor de intensieve veehouderij overeenkomstig het reconstructieplan. De reconstructiezonering is vooral gebaseerd op de afstand van intensieve veehouderij tot natuurgebieden. Bij het afleiden van de deelgebieden voor de Structuurvisie Buitengebied Barneveld heeft de gemeente ook gekeken naar de landschappelijke structuur, zoals hierboven omschreven. Het onderscheiden deelgebied 'agrarisch bedrijvenlandschap' komt globaal overeen met het LOG van het reconstructieplan. De andere onderscheiden deelgebieden en zones omvatten zowel verwevingsgebied als extensiveringsgebied, waarvoor het beleid voor de intensieve veehouderij geldt zoals omschreven in het reconstructieplan en het actualisatieadvies van de Reconstructiecommissie. Daaraan heeft de gemeente toegevoegd:
Deze zones zijn opgenomen om de kwaliteit van het leefmilieu in de kernen te beschermen en de mogelijkheden voor verstedelijking in de zoekzones niet te belemmeren. De exacte begrenzing van de zones is uitgewerkt in het kader van het voorliggende bestemmingsplan. Op de verbeelding is hiervoor een aanduiding opgenomen. Agrarische bedrijven die voor 50% of minder binnen deze zones liggen, worden beschouwd als bedrijven die geheel buiten deze zones liggen.
Het instellen van een zone rondom de kernen sluit volledig aan op het geurbeleid van de gemeente Barneveld zoals dat is verwoord in de Gebiedsvisie ten behoeve van de Verordening Geurhinder en Veehouderij uit 2008. Uit de milieueffectrapportage (MER) is gebleken dat de kwaliteit van het leefmilieu in delen van bebouwde kommen op basis van geur uit de veehouderij is gekwalificeerd als 'matig'. Het beperken van de intensieve veehouderij in de gebieden direct aansluitend aan de kernen draagt bij aan het verbeteren van de geursituatie. Hoofdstuk 4 bevat meer informatie over de MER.