direct naar inhoud van 5.1 Bodem
Plan: Garderen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1013-0003

5.1 Bodem

Bodemopbouw
Het plangebied 'Garderen' ligt op globaal 40 meter (m) +NAP. De grondwaterspiegel bevindt zich over het algemeen op een diepte tussen 20 m en 30 m beneden maaiveld (mv). Dit is afhankelijk van maaiveldhoogte ten opzichte van NAP, het jaargetijde en ondergrondse obstakels. De bodem bestaat overwegend tot 10m-mv uit matig fijn tot matig grof zand. De grondwaterstroming is van oost naar west.

Het plangebied is niet gelegen in een grondwaterbeschermingsgebied.

Algemene bodemkwaliteit
Het is van belang een balans vast te stellen tussen de bescherming van de algemene bodemkwaliteit voor enerzijds mens en milieu en anderzijds ruimte voor het gebruiken van de bodem voor maatschappelijke ontwikkelingen, zoals woningbouw, bouwen van winkels, scholen en bedrijven en aanleg van wegen. Dit streven naar een duurzaam bodembeheer is vastgelegd in het Besluit bodemkwaliteit.

In dat kader is in de gemeente Barneveld een generieke bodemfunctieklassekaart (zie afbeelding 17) van toepassing, waarin is bepaald in welke mate (licht verontreinigde) grond mag worden toegepast op- of in de landbodem in relatie met de kwaliteit van de ontvangende bodem. De bodemfunctieklasse in het overgrote deel van het plangebied is daarbij bepaald op de klasse Wonen (blauwgemarkeerde gebieden). Deze genormeerde klasse houdt in dat de aanwezige bodem lichte verontreinigingen kan/mag bevatten (overwegend veroorzaakt door menselijke activiteiten) en niet mag verslechteren door bijvoorbeeld het toepassing van grond van mindere kwaliteit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0203.1013-0003_0017.png"

Afbeelding 17 Bodemfunctieklassenkaart

Binnen afzienbare tijd zal ook een Bodemkwaliteitskaart en Bodembeheerplan zijn vastgesteld welke in samenhang met de bodemfunctieklassenkaart zullen zorg dragen voor een verdere verfijning van het duurzame bodembeheer.

Gebruiksbeperkingen
De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan de uitvoerbaarheid van ruimtelijke ontwikkelingen in een gebied beperken of belemmeren. Het bodembeleid gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie.

Voor zover bekend zijn er binnen het plangebied geen gebruiksbeperkingen van toepassing.