direct naar inhoud van 5.4 Externe veiligheid
Plan: Kootwijkerbroek-Stroe-Kootwijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1010-0004

5.4 Externe veiligheid

Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen lopen als gevolg van een ongeval in de directe omgeving waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Ten aanzien van externe veiligheid is een beoordeling uitgevoerd door Servicebureau gemeenten (Servicebureau gemeenten, Externe veiligheid bij actualiseringsplan Kootwijkerbroek - Stroe - Kootwijk, 12 september 2011).

Er kan onderscheid gemaakt worden tussen inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden bewaard en/of bewerkt, transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd en ondergrondse buisleidingen. De aan deze activiteiten verbonden risico's moeten tot een aanvaardbaar niveau beperkt blijven. In dit bestemmingsplan is geen sprake van ondergrondse buisleidingen.

Het wettelijk kader voor risicobedrijven is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en voor het vervoer van gevaarlijke stoffen in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen.

In 2012 treedt het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) in werking. Momenteel staat het externe veiligheidsbeleid voor vervoer van gevaarlijke stoffen nog in de Nota en circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Rnvgs).

Bij de beoordeling van de externe veiligheidssituatie zijn twee begrippen van belang:

- Het plaatsgebonden risico (PR) richt zich als maat voor het risico vanwege activiteiten met gevaarlijke stoffen vooral op de basisveiligheid voor personen in de omgeving van die activiteiten. Aan het PR is een wettelijke grenswaarde verbonden die niet mag worden overschreden. Het PR wordt 'vertaald' als een risicocontour rondom een risicovolle activiteit, waarbinnen geen kwetsbare objecten (bijvoorbeeld woningen) mogen liggen.

- Het groepsrisico (GR) is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Rondom een risicobron wordt een invloedsgebied gedefinieerd, waarbinnen grenzen worden gesteld aan het maximaal aanvaardbare aantal personen, de zogenaamde oriënterende waarde (OW). In het Bevi, het Bevb en de Rnvgs wordt de verantwoordingsplicht voor het bevoegd gezag ten aanzien van de acceptatie van het groepsrisico vanwege inrichtingen wettelijk geregeld. Deze verantwoordingsplicht geldt voor elke toename van het GR, ook als de OW niet wordt overschreden.

Kootwijkerbroek

Inrichtingen

In Kootwijkerbroek ligt één inrichting welke onder de werkingssfeer van het Bevi valt, vanwege de verkoop van LPG. Dit betreft tankstation Van Kooten aan de Veluweweg 62.

Volgens de geldende milieuvergunning (d.d 18-08-10) mag de doorzet van het tankstation niet meer dan 500 m3 bedragen. Bij deze doorzet geldt voor nieuwe ontwikkelingen de volgende afstand tot al dan niet geprojecteerde (beperkt) kwetsbare objecten waarbij wordt voldaan aan de grenswaarde 10-6 per jaar, onderscheidenlijk de richtwaarde 10-6 per jaar:

Afstand (m) vanaf vulpunt   Afstand (m) vanaf reservoir   Afstand (m) vanaf afleverzuil  
45   25   15  

In de bestaande situatie wordt voldaan aan de grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico. Binnen de afstanden als genoemd in de bovenstaande tabel is geen nieuwbouw van kwetsbare objecten mogelijk. Voor beperkt kwetsbare objecten is dit alleen met zwaarwegende argumenten mogelijk.

Voor het bepalen van het groepsrisico is van belang dat de actualisering van het bestemmingsplan een conserverend plan betreft. Er worden geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten in het invloedsgebied van het tankstation toegelaten. Op basis van de aanwezige (beperkt) kwetsbare objecten blijkt het groepsrisico maximaal 0,0022 ten opzichte van de oriënterende waarde te zijn.

Het risico op een calamiteit is al omlaag gebracht door in de geldende milieuvergunning voor te schrijven dat geen LPG mag worden gelost op het moment dat op de nabijgelegen begraafplaats een begrafenis plaatsvindt. Verder is de doorzet aan LPG al beperkt tot 500 m3. Een verdere mogelijkheid om het risico te verminderen is het voorschrijven van venstertijden voor het lossen van LPG of de verkoop van LPG te saneren. Mogelijkheden om de ramp te verminderen zijn gezien het lage groepsrisico niet realistisch. De bevolking binnen het invloedsgebied wordt zelfredzaam geacht. In het bijzonder bij de Beatrixschool moet wel rekening gehouden worden met de aanwezigheid van kleine kinderen.

Stroe

Inrichtingen

In Stroe zijn op de risicokaart twee inrichtingen vermeld welke voor externe veiligheid relevant zijn. Het gaat om een propaantank aan de Stroeërschoolweg 3 en een propaantank aan de Tolnegenweg 1. De tanks hebben een inhoud van 4900 liter respectievelijk 5000 liter propaan. Externe afstandseisen voor tanks met een inhoud tot 13 m3 staan vermeld in artikel 3.28 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit). Binnen de in artikel 3.28 genoemde afstanden zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk.

Transport van gevaarlijke stoffen

In de directe nabijheid van Stroe is de A1 gelegen. Over de A1 vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Rijkswaterstaat houdt tellingen van het vervoer van gevaarlijke stoffen op de weg bij. Nabij Stroe zijn de transportbewegingen met gevaarlijke stoffen geteld. Wanneer deze hoeveelheden worden verhoogd met de 'worst case' verwachte groei van het wegvervoer van gevaarlijke stoffen blijkt dat de A1 bij Stroe geen 10-6 risicocontour heeft voor het plaatsgebonden risico.

Daarnaast geldt geen overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. Het bestemmingsplan betreft een conserverend bestemmingsplan zodat het groepsrisico niet verder toeneemt. Verdere verantwoording conform artikel 4.3 van de Rnvgs is niet noodzakelijk.

De spoorlijn Amersfoort - Apeldoorn loopt door het plangebied. Er is een prognose gemaakt van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor bij Stroe. Uit de berekening blijkt dat geen risicocontour voor het plaatsgebonden risico aanwezig is. Het groepsrisico blijft beneden de oriënterende waarde en bedraagt maximaal 0,041 maal de oriënterende waarde. Uit de berekeningen volgt dat er vanuit het spoor geen belemmeringen ten aanzien van externe veiligheid voor Stroe zijn.

Kootwijk

Volgens de risicokaart zijn er in Kootwijk geen inrichtingen of buisleidingen waarmee vanuit externe veiligheid rekening gehouden moet worden. Tevens zijn er geen transporten met gevaarlijke stoffen via het spoor of de weg waarvan de risicocontouren over het plangebied liggen.