Plan: | Kootwijkerbroek-Stroe-Kootwijk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0203.1010-0004 |
De belangrijkste wetten voor natuurbescherming in Nederland zijn de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Beide wetten zijn een Nederlandse vertaling van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. De verplichtingen voor bescherming van natuurgebieden zijn overgenomen door de Natuurbeschermingswet 1998, terwijl de Flora- en faunawet zich richt op de bescherming van planten en dieren.
De Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van natuurgebieden in Nederland. Daarnaast regelt deze wet de aanwijzing van natuurgebieden die van nationaal of internationaal belang zijn: Beschermde Natuurmonumenten en Natura 2000-gebieden. De Natuurbeschermingswet 1998 bepaalt vervolgens wat er wél en niet mag in deze beschermde natuurgebieden.
De kern Kootwijk ligt nabij het Natura 2000-gebied De Veluwe. Dit gebied is door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) op 8 januari 2007 gepubliceerd. De terinzagelegging duurde van 9 februari tot en met 19 februari 2007. Het is nog niet bekend wanneer het gebied definitief aangewezen wordt.
Er is geen sprake van een feitelijke verandering in de situatie met betrekking tot dit gebied, omdat het bestemmingsplan beheersgericht is.
De Flora- en faunawet beschermt plant- en diersoorten in de beschermde natuurgebieden én daarbuiten. Ongeveer 500 soorten in Nederland vallen onder de bescherming van deze wet.
Het bestemmingsplan is voornamelijk een beheersgericht bestemmingsplan. Nieuwe ontwikkelingen worden niet of nauwelijks toegestaan. Hierdoor is de verwachting dat de beschermde plant- en diersoorten niet worden aangetast.
De natuur in Nederland is behoorlijk versnipperd. Om daar verandering in aan te brengen, leggen het Rijk en de provincies sinds 1990 een samenhangend netwerk van grote en kleine natuurgebieden en natuurrijke cultuurlandschappen aan: de ecologische hoofdstructuur (EHS).
Het doel van de ecologische hoofdstructuur is om te komen tot duurzame populaties van kwetsbare planten en diersoorten. Om de planten- en diersoorten gezond en veerkrachtig te houden, moeten ze in verschillende leefgebieden kunnen voorkomen. Dit is belangrijk voor de voortplanting; het bevordert de genetische variatie binnen een soort. Soorten hebben zo meer overlevingskansen en meer uitwisselingsmogelijkheden.
De begrenzing en ruimtelijke bescherming van de ecologische hoofdstructuur is geregeld in het Streekplan Gelderland. De begrenzing van de EHS is op 1 juli 2009 door Provinciale Staten gewijzigd. Binnen de ecologische hoofdstructuur geldt de 'nee, tenzij'-benadering. Dit houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is, als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied worden aangetast. Afwijken van deze regel is alleen mogelijk als het maatschappelijk belang groot is en er geen reële alternatieven zijn.
Toch zijn er in de verschillende onderdelen van de EHS nog wel ontwikkelingen mogelijk, met name in de EHS-verweving en –verbinding, op plaatsen waarvoor geen specifieke natuurdoelen zijn. Deze ontwikkelingen moeten dan wel de kernkwaliteiten van de EHS versterken en bijdragen aan het realiseren van de EHS.
Afbeelding 11 Ecologische hoofdstructuur
Op bovenstaande afbeelding is te zien dat de kern Kootwijk is omgeven door EHS-verweving en EHS-natuur. De kern Stroe ligt net buiten de EHS-natuur en de afstand tussen de kern Kootwijkerbroek en de EHS-natuur is circa 3 kilometer.
Dit bestemmingsplan brengt geen aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied met zich.