direct naar inhoud van 5.2 Milieu- en omgevingsaspecten
Plan: Saksen Weimar 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.778-0301

5.2 Milieu- en omgevingsaspecten

5.2.1 Geluid

Geluid in het plangebied

In 2009 heeft Goudappel Coffeng BV in opdracht van de gemeente Arnhem een akoestisch onderzoek uitgevoerd ten behoeve van het op te stellen bestemmingsplan 'Saksen Weimar'. Dit rapport dateert van 22 mei 2009 en heeft het kenmerk ARH200/Kmc/1273.

Conclusie uit het rapport ARH200/Kmc/1273 (22 mei 2009)

Het aantal overschrijdingen zijn laag en het aanleggen van geluidswallen om de normoverschrijdingen te voorkomen, lijkt dan ook niet doelmatig. Wel kan om andere redenen toch worden voorzien in de aanleg van geluidswallen. Uit nader onderzoek blijkt dat langs de Apeldoornseweg een geluidswal van circa 200 m lang en ten minste 3 m hoog ervoor zorgt dat er geen normoverschrijdingen voorkomen. Langs de Weg achter het Bos moet daarvoor worden voorzien in een geluidswal van circa 100 m lang en ten minste 2 m hoog. Wanneer er niet wordt voorzien in geluidsafscherming, dan is voor een bepaald aantal woningen ontheffing voor hogere grenswaarden noodzakelijk. Inmiddels is er voor het basisplan een beschikking afgegeven.

De verkaveling van het plan is nog onderhevig aan wijzigingen. Uiteindelijk zullen de typen woningen worden gerealiseerd die in de huidige markt het meeste gevraagd worden. Elk plan zal passen binnen de contouren van de nu onderzochte verkaveling. Er zullen geen overschrijdingen van de 58 dB-grens voorkomen. Hiermee voldoet dit als “wonen” aangeduid gebied aan de eisen zoals gesteld in de Arnhemse geluidnota.

Het exacte aantal woningen dient te worden vastgesteld, zodra de definitieve verkaveling van het plan bekend is. Hierbij dient rekening te worden gehouden met eventuele aanvullende eisen (en te maken extra kosten) ten aanzien van de gevelisolatie van de woningen. Bij het formele akoestische onderzoek voor dit plandeel worden de exacte gevelbelastingen bepaald. Voor de woningen met een normoverschrijding worden tevens de gecumuleerde geluidsbelastingen bepaald, ten behoeve van het kunnen vaststellen van de benodigde (extra) gevelisolatie.

Inmiddels zijn vanwege de veranderende woningmarkt en de economische situatie de ideeën over de invulling van Saksen Weimar gewijzigd. Besloten is om enkele aanpassingen aan het plan door te voeren. Groene Treden Ontwikkeling bv te Arnhem werkt aan de herontwikkeling van het plan Saksen Weimar

Het eerste deelplan dat nader wordt uitgewerkt, is het zuidwestelijk gelegen plandeel. Voor dit plandeel is een nieuwe verkaveling en akoestisch onderzoek opgesteld. Voor dit deelplan heeft het adviesbureau Goudappel Coffeng wederom de gevolgen van de ruimtelijke ontwikkeling op het wegverkeerslawaai onderzocht en gerapporteerd in het onderzoek “Akoestische analyse

Saksen Weimar” met het kenmerk GBG007/Bxt/0030 d.d. 19 juli 2011, zie bijlage 2.

Conclusie Deelplan

Op basis van de huidige conceptverkaveling van het deelplan van Saksen Weimar zullen zowel ten gevolge van de Weg achter het Bos als de Apeldoornseweg geluidsbelastingen optreden die de norm (voorkeursgrenswaarde van 48 dB) overschrijden. Ten gevolge van de Weg achter het Bos gaat het om een maximale geluidsbelasting van 50 dB. Ten gevolge van de Apeldoornseweg gaat het om een maximale belasting van 53 dB. Voor beide wegen geldt dat op de niveaus van de begane grond (tuinniveau) bij alle woningen wordt voldaan aan 48 dB. De belastingen en de woningaantallen blijven binnen de reeds afgegeven hogere grenswaarden van het basisplan.

5.2.2 Luchtkwaliteit

Luchtkwaliteit in het plangebied

Het adviesbureau Goudappel Coffeng heeft de gevolgen van de ruimtelijke ontwikkeling op de luchtkwaliteit onderzocht en gerapporteerd in het onderzoek “Milieueffecten bestemmingsplan Saksen Weimar te Arnhem” met het kenmerk ARH200/Kmc/1273.

Resultaten:

Jaargemiddelde concentratie NO2:

Uit de berekeningen volgt dat er langs alle wegen wordt voldaan aan de grenswaarden van stikstofdioxide (jaargemiddelde van 40 mg/m3).

Jaargemiddelde concentratie PM10:

Op alle wegen wordt voldaan aan de grenswaarden van fijnstof (jaargemiddelde van 40 mg/m3).

Piekconcentraties:

De 24 uurgemiddelde concentratie van 50 µg/m3 binnen de toegestane 35 dagen voor fijnstof en de uurgemiddelde concentratie van 200 µg/m3 binnen de toegestane 18 uur voor NO2 wordt nergens ook maar eenmaal overschreden.

Uit het rapport volgt dat de luchtkwaliteitsnormen in 2009, 2010 en 2019 inclusief en exclusief ruimtellijke ontwikkelingen van Saksen Weimar voldoen aan de Wet luchtkwaliteit.

Conclusie

De Wet luchtkwaliteit legt geen beperkingen op om het plan Saksen Weimar te realiseren.

5.2.3 Hinder

Hinder in het plangebied

Binnen het plangebied bevinden zich geen bedrijven. De ontwikkeling betreft woningbouw. Woningen vallen niet onder de werking van de Wet milieubeheer. Hinder is hierbij dus geen aspect. In de directe omgeving bevindt zich wel een LPG tankstation (Apeldoornseweg 300). Bij het onderdeel externe veiligheid wordt hier verder op ingegaan.

Conclusie

Vanuit hinder zijn er geen voorwaarden omdat er binnen het plangebied geen nieuwe bedrijven zijn voorzien. Bij het onderdeel externe veiligheid wordt ingegaan op het LPG tankstation aan de Apeldoornseweg.

5.2.4 Externe veiligheid

Externe veiligheid in het plangebied

Binnen het plangebied Saksen Weimar ligt een gedeelte van een LPG tankstation (Apeldoornseweg 300). De woningbouwontwikkeling ligt binnen het invloedsgebied van dit LPG tankstation. In verband met de planontwikkeling zal het LPG-tankstation met ingang van 1 januari 2012 stoppen met de verkoop van LPG. Er blijf dan alleen verkoop van benzine en diesel over. Het plangebied valt dan niet meer binnen het invloedsgebied van het tankstation aan de Apeldoornseweg en vormt geen belemmering voor de woningbouw.

Door de sanering van het LPG gedeelte is er geen 10-6 PR contour meer.

Verantwoording groepsrisico

De woningbouwlocatie valt binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico (150 meter). Op dit moment is het groepsrisico laag omdat er weinig objecten en dus personen binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico aanwezig zijn. Door de ontwikkeling zal het groepsrisico toenemen. Op basis van het externe veiligheidsbeleid van de gemeente Arnhem is er aangegeven dat het groepsrisisico in woonwijken niet mag toenemen. In het kader van de verantwoording van het groepsrisico voor het bestemmingsplan Saksen Weimar is er een advies aan de regionale brandweer gevraagd. In de brief heeft de brandweer geadviseerd om het LPG gedeelte te saneren.

Daarom wordt met ingang van 2012 het LPG gedeelte van het tankstation aan de Apeldoornseweg gesaneerd.

Conclusie

Door de sanering van het LPG gedeelte van het tankstation aan de Apeldoornseweg is er geen 10-6 PR contour.

Door de sanering van het LPG gedeelte ligt de woningbouwlokatie niet meer binnen het invloedsgebied. Dit betekent dat er geen belemmering is voor deze bestemmingsplanwijziging.

5.2.5 Groen en ecologie

Beschrijving van de bestaande situatie

Het gebied bestaat uit het voormalige kazerneterrein en sportterrein met wegen, bermen, parkeerplekken, braakliggend terrein, overhoekjes, gebouwen, sportvelden, bomen en bos. Aan de randen van het plangebied is een struweel- en bosstrook aanwezig van 5 – 30 m breed, dat aansluit op de omgeving: in het zuiden park Klarenbeek, in het noorden de Veluwe, in het westen Moscowa en in oosten de wijk Geitenkamp met boomstructuren langs de straten.

In 2009 is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld voor het bestemmingsplan Saksen Weimar (30-11-2009). Voor dit proces is een natuurtoets gedaan in 2005 (Aukema, R. Beschermde flora en fauna saksen-weimar. Onderzoek in het kader van de Flora en faunawet. In opdracht van gemeente Arnhem. Natuur Balans. Nijmegen. Oktober 2005) en is een ontheffing verkregen in het kader van de Flora- en faunawet is 2008 (FF/75C/2008/0470). De ontheffing is verkregen voor de wilde marjolein en de grote bonte specht en betreft het project 'Herontwikkeling Saksen Weimar', waar de 'Projectomschrijving Saksen Weimar Arnhem (29 september 2008) aan ten grondslag ligt.

Beschrijving ontwikkelingen

Gebiedsbescherming: Natuurbeschermingswet (Natura-2000)

De locatie Saksen Weimar ligt ongeveer 200 meter ten zuiden van het beoogde Natura-2000-gebied Veluwe. Het gebied is vanaf 2009 niet wezenlijk verandert. De in 2009 omschreven onderbouwing is nog steeds van toepassing.

  • Er komen ook geen habitattypen of soorten uit de EU-Habitatrichtlijn Veluwe voor in het plangebied. Er komen geen vogels voor die in EU-Vogelrichtlijngebied Veluwe zijn gekwalificeerd (wespendief, zwarte specht, boomleeuwerik, grauwe klauwier, nachtzwaluw, duinpieper, ijsvogel).
  • De versterking van de boszone parallel aan de Apeldoornseweg aansluiten aan het bos van park Klarenbeek en het buitengebied Arnhem Noord biedt kansen tot versterking van de beschermde habitattypen en soorten in de toekomst.
  • Emissies: In het plangebied komen alleen woningen, waardoor er geen sprake is van een merkbare toename van emissies van verzurende, vermestende dan wel verontreinigde stoffen. Er zijn geen effecten op de Veluwe te verwachten.
  • Geluids-, zicht- en lichtverstoring: Door het extensief wonen in het landschap en door het wegnemen van de activiteiten op de sportterrein is er geen toename van verstoring van geluid of zicht. Gedurende de bouwfase moet verlichting zo min mogelijk worden toegepast.
  • Grondwater: Het verder bebouwen van het plangebied zal geen effect hebben op de grondwaterstand. Er is een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd. Bij de nieuwbouw mogen de eventuele grondwaterstromen /-banen niet worden verstoord.

Soortbescherming: Flora en faunawet

De verkregen ontheffing (FF/75C/2008/0470) is geldig tot 31 december 2013 en er geldt geen plicht tot monitoring of tussentijds onderzoek. De werkzaamheden die schadelijke effecten kunnen veroorzaken ten aanzien van beschermde soorten zijn ook niet gewijzigd t.o.v. de projectomschrijving (29 september 2009). Deze zijn:

  • sloop van gebouwen waarin gierzwaluw, zwarte roodstaart, huismus of witte kwikstaart broeden;
  • verwijderen van houtopstand waarin vogels broeden (o.a. grote bonte specht), waar gewone dwergvleermuizen langs foerageren of waar een vos foerageert en diverse konijn verblijven;
  • vergraven of veranderen van het zandig terrein waarop onder andere wilde marjolein groeit;
  • vergraven van bermen en open ruimtes waar vos foerageert, konijn verblijven en vaatplanten groeien.

De verkregen ontheffing is dus nog geldig en gaat samengevat uit van de volgende voorwaarden:

  • Werkzaamheden in en nabij groen (bomen, struiken en bloemrijk gras) moeten worden uitgevoerd onder begeleiding van een extern ter zake kundige op het gebied van vogels en vaatplanten, waarbij rekening gehouden moet worden met de broedperiode van de grote bonte specht en de groeiperiode van de wilde marjolein. Er zal daarbij alleen overdag gewerkt worden en er zal geen bouwverlichting tijdens de nacht worden toegepast.
  • Verder is artikel 2 van de Flora- en faunawet van toepassing: de zorgplichtbepaling.
  • En mochten er gedurende de werkzaamheden andere beschermde soorten worden aangetroffen of mochten er andere handelingen nodig zijn dan vermeld in de ontheffing, dan moet dit aan het bevoegd gezag worden gemeld.

De projectomschrijving gaat samengevat uit van de volgende ongewijzigde ontwerpprincipes en de mitigerende en compenserende maatregelen:

  • De bestaande groene randen met bomen en struiken worden in de nieuwe situatie zoveel mogelijk behouden. De groene zone parallel aan de Apeldoornseweg wordt versterkt waardoor een 50 – 80 meter brede natuurzone ontstaat als leefgebied en verbinding voor planten en dieren (broedvogels) van de Veluwe naar de zuidelijk gelegen parken. De oost-west gericht groene zone tussen kazerne- en sportterrein blijft behouden en wordt versterkt waardoor het foerageergebied voor vleermuizen behouden blijft. Daarnaast vormen de nieuw aan te leggen groenzones het groene netwerk in de wijk.
  • In het plangebied zijn 6 soorten aangetroffen die beschermd zijn (4) of vermeld staan op de Rode lijst (2). Het betreft gewone agrimonie en harige ratelaar (rode lijst), akkerklokje, grote kaardenbol en brede wespenorchis (allen tabel 1 FFwet) en wilde marjolein (tabel 2 FFwet). De vindplaats van wilde Marjolein zal tijdens en na uitvoering niet intact blijven waardoor verplaatsing naar een geschikte en duurzame locatie zal plaatsvinden door een extern ter zake doende veldwerker.

Boswet en Richtlijn Compensatie Bos en Natuur

Het plangebied ligt binnen de bebouwde kom boswet. De Boswet is dus niet van toepassing. Wel kan de Richtlijn Compensatie Bos en Natuur van toepassing zijn, als bos moet wijken voor een werk overeenkomstig een goedgekeurd bestemmingsplan. Deze richtlijn is een uitwerking van het streekplan en het compensatiebeginsel uit het Structuurschema Groene Ruimte. Er wordt echter geen bos conform de regels van de Boswet verwijdert.

Groenplan 2004

De groencompensatie is meegenomen in de planontwikkeling. Belangrijke structuren en bomen zijn hiervoor in beeld gebracht en blijven behouden. De aangepaste plankaart (2012) gaat eveneens uit van het behoud van de aanwezige groenstructuren. Het gebied krijgt een bosrijk karakter met aan de westzijde een boszone met inheems eiken- en beukenbos.

  • Behoud en versterken van de westelijke bosstrook (type “Wintereiken beukenbos”) aan de Apeldoornseweg, waarbij ecologische processen een grote rol spelen en het medegebruik bestaat uit rustige vormen van recreatie (wandelen). In park Klarenbeek is deze bosstrook ca. 250 m breed. Vanaf de Weg achter het bos naar het noorden toe versmalt deze naar 50 – 80 m breed. Voor bos- en struweel gebonden soorten functioneert de westelijke bosstrook als noord- zuid gerichte ecologische verbindingszone (“Natuurzone en stapsteen”), vanaf park Klarenbeek richting de Veluwe. Doelsoorten zijn groene specht en zwarte specht.
  • Behoud en versterken van de bomen, bomenrijen en de groene taluds in het plangebied, als leef- en groeigebied voor diverse dieren en planten.
  • Behoud van de 'bomenlijstbomen' (Quercus robur, 1930) in de berm aan de noordzijde van de Weg achter het Bos. Deze zijn ouder dan 50 jaar.

Conclusie

Gebiedsbescherming: Natuurbeschermingswet (Natura-2000)

De ontwikkeling van woningen in het plangebied vormt geen bedreiging voor de beschermde habitattypen en soorten. Een vergunning conform artikel 19j van de Natuurbeschermingswet 1998 is dan ook niet nodig.

5.2.6 Water

Beschrijving huidige situatie

Oppervlaktewater

Er is geen oppervlaktewater aanwezig.

Grondwater

Langs de Apeldoornseweg, ten noorden van het plangebied, ligt de bovenloop van een smeltwaterdal uit de ijstijd. Aan het eind van de ijstijd stroomde het smeltwater van het plangebied door dit dal af richting één van de het grootste smeltwaterdalen van Nederland. Dit dal, ook wel de Grote Slenk genoemd, is goed zichtbaar op de Veluwerand en de Rijksweg A50, iets ten noorden van het verkeersknooppunt Waterberg.

Het diepe grondwater bevindt zich tussen de 50 tot 60 m. - mv. en is Noord-zuid gericht. Door de ligging op de rand van de stuwwal, komt er in de zandige bodem leem voor. Omdat leem moeilijk tot niet doordringbaar is voor water kunnen er grote afwijkingen voorkomen van de te verwachten grondwaterstand.

Afvalwatersysteem

In de huidige situatie is het plangebied voorzien van een gescheiden rioolsysteem waarbij het regenwater infiltreert op eigen terrein in de bodem.

Aan de zuid- en westrand van het plangebied, ligt een persleiding. Deze loopt van de 'Weg naar de stenen Tafel' via de 'Weg achter het Bos' naar de 'Apeldoornse weg'.

Beschrijving van de toekomstige situatie

Oppervlaktewater

Hierin is geen verandering.

Grondwater

Bij ontwikkelingen is een duurzaam (grond)watersysteem het uitgangspunt. De belangrijkste duurzame uitgangspunten ten aanzien van de grondwaterhuishouding zijn:

  • voorkomen van verdroging en wateroverlast binnen en buiten het plangebied;
  • voorkomen afwenteling van vervuiling buiten het plangebied;
  • behouden, versterken of realiseren van natuurwaarden die samenhangen met gebiedsgebonden waterhuishouding.

Voor het plangebied is een geo-hydrologisch onderzoek uitgevoerd waarin de bodem in kaart is gebracht. Uit dit onderzoek volgt dat er in het ontwikkeldeel tot 5 meter onder het maaiveld geen storende lagen aanwezig zijn. Daarnaast is er gekeken of het gebied zich leent voor infiltratie van regenwater. In het plangebied worden geen problemen verwacht met ondergronds bouwen tot 5 meter onder het maaiveld en het infiltreren van regenwater binnen het gebied.

Bij ontwikkelingen dieper dan 5 meter onder het maaiveld zal een nieuw onderzoek gedaan moeten worden.

Afvalwatersysteem

Bij nieuwbouw mag regenwater niet meer aangesloten worden op het gemengde rioolstelsel. In de huidige situatie is dit al het geval. Voor de ontwikkeling wordt een geïntegreerd stelsel voorgeschreven, wat betekent dat neerslag afkomstig van het openbare gebied bovengronds naar infiltratievoorzieningen moet worden afgevoerd. Regenwater dat valt op particulier terrein moet op eigen terrein worden geïnfiltreerd

Voor de vuilwaterafvoer is het de bedoeling dat het afvalwater op het riool in de 'Weg naar de Stenen Tafel' wordt aangesloten.

Overleg gemeente en waterbeheerders

De waterparagraaf is ook verstuurd naar Waterschap Rijn en IJssel. Eventuele reactie van het Waterschap volgt nog.

Conclusie

  • Ontwikkelingen tot 5 meter onder het maaiveld leveren geen risico's of belemmeringen op ten aanzien van de waterhuishouding;
  • In het plangebied komt een nieuw (geïntegreerd) rioolstelsel; dit houdt in dat alleen nog afvalwater wordt afgevoerd. Hemelwater moet op eigen terrein verwerkt worden;
  • Op de waterattentiekaart is een persleiding aangegeven. Het beheer en onderhoud van deze leiding mag als gevolg van de ontwikkelingen in het gebied niet worden bemoeilijkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.778-0301_0003.jpg"

5.2.7 Bodem

Beschrijving bodemkwaliteit in het plangebied

Met het oog op de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied Saksen Weimar is onderzocht of (een) eventueel aanwezige bodemverontreiniging consequenties heeft in de verdere planontwikkeling.

Hiervoor zijn verkennende bodemonderzoeken uitgevoerd in het plangebied. Daarvoor is een historisch onderzoek uitgevoerd, waarbij alle bodembedreigende activiteiten in het heden en verleden zijn geïnventariseerd.

De verkennende onderzoeken zijn uitgevoerd in opdracht van de sector Stadsingenieurs door diverse adviesbureaus.

  • CSO, kenmerk 05.J019.10, april 2005
  • Syncera De Straat, kenmerk B05B0613, december 2005
  • Witteveen+Bos, kenmerk KL 139.1, februari 1996
  • UDM Midden, kenmerk 07-04-0011, februari 2007
  • UDM Midden, kenmerk 07-04-0103, juni 2007

Conclusie

Over het gehele plangebied heeft verkennend bodemonderzoek plaatsgevonden. Met uitzondering van enkele beperkte locale minerale olieverontreinigingen in de grond en lokaal aanwezig afval in de bodem is op basis van uitgevoerde bodemonderzoeken, het ontwikkelingsgebied milieuhygiënisch geschikt voor herontwikkeling. Het afval en de bodemverontreinigingen dienen verwijderd te worden.

Hierna kan grondverzet binnen het plangebied plaatsvinden.

Enige aandacht behoeft de actualiteit van de betreffende onderzoeken; op die plaatsen waar thans nog potentieel bodembedreigende activiteiten plaatsvinden, kan voorafgaande aan de bouwvergunningen een actualisatie noodzakelijk zijn.

Voor het project Saksen Weimar zijn de volgende extra randvoorwaarden geformuleerd, dit zijn wensen/ambities en aandachtspunten:

a. zo mogelijk werken met gesloten grondbalans;

b. zo mogelijk overtollige” grond of ander bouwstoffen proberen te hergebruiken in bouwwerken zoals infrastructurele werken of anders (geluidswallen o.i.d.);

c. het opstellen van een grondstromenplan met aandacht voor de interactie met de sanering van de verontreinigingsgevallen en ondergronds bouwen en andere bodem en landschappelijke aspecten.

5.2.8 Cultuurhistorie en archeologie

Archeologie

Het plangebied heeft op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) een onbekende trefkans. Dit komt door de ligging in stedelijk gebied, waardoor er geen kartering plaats heeft gevonden. Volgens de archeologische verwachtingskaart van Arnhem-Noord heeft het noordelijke deel een middelhoge archeologische verwachtingskans; het zuidelijke deel een lage archeologische verwachtingskans vanwege afgravingen. De middelhoge trefkans hangt samen met de landschappelijke ligging op de flank van de stuwwal: een goede vestigingslocatie voor de pre- en protohistorische mens vanwege onder meer de aanwezigheid van verschillende landschapstypen (gradiëntzones), waaronder beekdalen. Hier zijn ook vroegmiddeleeuwse nederzettingen onstaan zoals Arnhem, Oosterbeek en Velp. Onlangs is in het plangebied archeologisch onderzoek uitgevoerd in de vorm van een booronderzoek. Hieruit blijkt dat niet alleen het zuidelijke deel van het plangebied verstoord is. Ook het noordelijke deel is door afgravingen aangetast. Voordat het booronderzoek plaatsvond, was er één vindplaats bekend: een mogelijk grafveld in het zuidoostelijke deel van het plangebied. Uit de onlangs geplaatste boringen blijkt dat ook hier sprake is van een verstoring.

Cultuurhistorie

In de 17e eeuw werd in het plangebied door Rutger Huygens tot Klarenbeeck, burgemeester van Arnhem, het Klarenbeekse bos aangelegd. Aan het einde van de 18e eeuw werd dit bos gerooid en plantte men eikenhakhout. In 1807 kwam het in eigendom van Jan Baron van Pallandt, een belangrijke grootgrondbezitter die zich beijverde voor de ontginning van woeste gronden ten noorden van Arnhem. Ook het plangebied werd ontgonnen (1825?) en opnieuw beplant, ditmaal met voornamelijk dennebos. Tussen 1832 en 1850 moeten er paden zijn aangelegd. Kaartmateriaal uit 1876 leert dat de bosopstand in die periode bijna verdwenen was. Uit deze periode dateert ook de Beukenlaan, aangelegd in verband met de ontginningen op de Geitenkamp. In het midden van de 19e eeuw verwierf de gemeente Arnhem het plangebied. Blijkens de chromotopografische kaart van circa 1900-1910 was het plangebied in het begin van de 20e eeuw gebruik als landbouwgrond, doorsneden door een aantal paden waarvan er één het vervolg van de ten oosten van het plangebieddeel gelegen Beukenlaan was, zonder laanbeplanting.

Conclusie

Vanwege de verstoring in het plangebied hoeft er geen nader onderzoek meer plaats te vinden. Archeologie hoeft niet in de voorschriften en op de plankaart te worden opgenomen, met uitzondering van het voorschrift dat als er toch archeologische waarden worden aangetroffen, men deze conform de Monumentenwet dient te melden.