direct naar inhoud van 5.8 Water
Plan: Bestemmingsplan Het Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.777-0301

5.8 Water

5.8.1 Beschrijving van de watersystemen in het plangebied

De locatie is gelegen op de flank van een stuwwal welke deel uitmaakt van de Stuwwal Zuidoost Veluwe. Op het terrein is hierdoor een aanzienlijk hoogteverschil aanwezig. De hoogte van het maaiveld verloopt van ca. 40,0 m + NAP aan de zuidzijde naar ca. 61,0 m + NAP aan de noordzijde.

Oppervlaktewater

Binnen het plangebied en in de directe omgeving is geen oppervlaktewater aanwezig.

Grondwater

De globale stromingsrichting van het diepe grondwater is noord-zuid, vanaf de Veluwe richting de Betuwe. Het plangebied is gelegen in de rand van de stuwwal. Gevolg van deze ligging is dat er in de bodemopbouw grote variatie kan voorkomen zoals leem- en of grindlagen. De richting van de grondwaterstroom en de grondwaterstanden kunnen lokaal dan ook variëren. Exacte gegevens van grondwaterstanden zijn niet aanwezig. Wel is bekend dat deze meer dan 20 meter onder het maaiveld ligt. Omdat het grondwater in het plangebied zich over het algemeen op een diep niveau bevindt wordt het gebied, voor het infiltreren van regenwater in de bodem, als kansrijk bestempeld.

Speciale aandacht verdient een oud smeltwaterdal. Dit stroomdal is enkele tientallen meters breed en is een aantal meters lager gelegen dan de omgeving. De bodemopbouw van het dal bevat veel grind en leemlagen waardoor er op kleine afstand grote verschillen in grondwatersituaties kunnen voorkomen.

Regen- en afvalwatersysteem

In de huidige situatie wordt het hemelwater binnen het plangebied op eigen terrein geïnfiltreerd. Alleen het afvalwater wordt afgevoerd naar het gemeentelijk rioolstelsel in de Heijenoordseweg.

5.8.2 Watersystemen in de toekomstige situatie

Oppervlaktewater

Ook in de nieuwe situatie is geen oppervlaktewater aanwezig.

Grondwater

De bodem in het plangebied is dermate heterogeen dat de aanwezigheid van leemlagen zelfs na uitvoering van een onderzoek niet geheel uitgesloten kan worden. Geadviseerd wordt dan ook om later in de planvorming, wanneer de geplande ondergrondse delen bekend zijn, aanvullend bodemonderzoek uit te voeren naar het voorkomen van leemlagen.

Door de leemlagen kan plaatselijk een schijngrondwaterspiegel ontstaan. Dit schijngrondwater is in het plangebied mogelijk van groot belang voor de aanwezige flora en fauna. De aanwezige leemlagen mogen dan ook niet beschadigd worden.

Regen- en afvalwatersysteem

Ook in de nieuwe situatie moet het regenwater worden afgekoppeld en verwerkt op eigen terrein. Uit het uitgevoerde geo-hydrologisch onderzoek (Arcadis, opdrachtnummer C01023.000159) blijkt dat de grondwaterstand en de doorlaatbaarheid van de bodem zeer goede kansen geeft voor infiltratie van hemelwater. Uitgezonderd de plekken waar zich leemlagen voordoen.

Het hemelwater afkomstig van de Amsterdamseweg infiltreert gedeeltelijk in de berm en gedeeltelijk via zakputten.

5.8.3 Conclusie en aanbevelingen

Overleg met het waterschap

De waterparagraaf is ter informatie opgestuurd naar het waterschap Rijn & IJssel. Het waterschap heeft aangegeven geen aanvullingen te hebben.