Artikel 21 Waarde - Cultuurhistorie
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Cultuurhistorie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud, het herstel en de versterking van de op deze gronden voorkomende architectonische, stedenbouwkundige en groene kwaliteiten, in het bijzonder het beschermd stadsgezicht, zoals dit nader is getypeerd in hoofdstuk 4.2.3van de plantoelichting en is vertaald naar en weergegeven op de bij dit artikel (bijlage 2) behorende cultuurhistorische waardenkaart.
21.2 Bouwregels
Op de in lid 21.1 bedoelde gronden gelden voor het bouwen van bouwwerken en het inrichten van de openbare ruimte, naast de daarvoor genoemde regels bij de andere bestemmingen, de volgende bepalingen:
-
a. ter plaatse van de op de cultuurhistorische waardenkaart aangegeven belangrijke zichtlijnen dienen deze zichtlijnen in tact te worden gelaten;
-
b. ter plaatse van de op de cultuurhistorische waardenkaart aangegeven groene pleinen mag niet worden gebouwd;
-
c. ter plaatse van de op de cultuurhistorische waardenkaart aangegeven tuinhekken moeten de bestaande tuinhekken behouden blijven dan wel indien mogelijk in hun oorspronkelijke toestand te worden hersteld en moeten nieuwe tuinhekken volgens de oorspronkelijke karakteristiek worden opgericht;
-
d. bij strijdigheid tussen de bepalingen in dit lid en de bouwregels bij de overige bestemmingen hebben de bepalingen in dit lid voorrang.
21.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de instandhouding en versterking van het beschermd stadsgezicht nadere eisen stellen aan:
-
a. de situering, afmeting en de dakvormen van hoofd en bijgebouwen;
-
b. de situering en afmeting van bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals tuinhekken;
-
c. de aanleg van werken;
-
d. de situering van in- en uitritten, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen en nutsvoorzieningen
-
e. het materiaalgebruik van bebouwing, erfafscheiding en openbare ruimten.
21.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn, gehoord de welstandscommissie, bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 22.2 van dit artikel indien de bouw of verbouw stedenbouwkundig of architectonische meerwaarde heeft.
21.5 Specifieke gebruiksregels
-
a. Onder gebruik van de gronden en opstallen in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen:
- gebruik van de gronden als standplaats voor onderkomens en stacaravans of voor enige andere vorm van kamperen;
- gebruik van gronden voor het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciƫle doeleinden;
- gebruik van de gronden voor het opslaan, lozen c.q. storten, als dan niet ten verkoop van onbruikbare dan wel aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, materialen, stoffen, producten, voer- of vaartuigen of machines.
-
b. De hierboven in lid a genoemde gebruiksvormen zijn niet verboden, indien en voor zover deze onlosmakelijk zijn verbonden met werken of werkzaamheden, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend.
21.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.6.1 Verboden
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
a. Het verharden van voortuinen, voorzover deze op de cultuurhistorische waardenkaart als groene voortuin zijn aangeduid;
-
b. Het verwijderen van boombeplanting voor zover deze behoort tot de op de cultuurhistorische waardenkaart aangegeven als "laanbeplanting";
21.6.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningsplicht
De in lid 21.6 vervatte verboden gelden niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden:
-
a. die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud en beheer betreffen;
-
b. welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
21.6.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden
Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 21.6.1 zijn slechts toegestaan indien door de uitvoering geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de volgende waarden:
-
a. bestaande eenheid in beplanting van wegen;
-
b. bestaande groene karakter van voortuinen;
-
c. bestaande wegverharding in de vorm van klinkerbestrating.
-
d. door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, de waarde of functie van de in dit lid bedoelde gronden, die het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig wordt of kan worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarde of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.