Plan: | Bestemmingsplan Klarendal - Sint Marten 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0202.735-0301 |
Het plangebied bevat delen van twee wijken: Sint Marten en Klarendal. In onderstaande wordt de historie per wijk beschreven. Vervolgens wordt ingegaan op de nog resterende waardevolle cultuurhistorische elementen en structuren in het plangebied.
Cultuurhistorische karakteristiek van Klarendal en Sint Marten
Historisch ruimtelijke structuren
In de loop der tijd is er zeer veel veranderd in de structuur van Klarendal en Sint Marten. In de 19de eeuw was het gebied nog grotendeels is gebruik als land- en tuinbouwgrond, terwijl het gebied halverwege de 20ste eeuw al vrijwel geheel door woonbuurten in beslag werd genomen. Dit maakt dat het gebied er volstrekt anders uit kwam te zien, maar desalniettemin zijn er in het heden nog altijd restanten van de oude structuur, zoals we die bijvoorbeeld relatief goed kennen uit de eerste kadastrale kaart van 1832, behouden gebleven. Het betreft enkele oude wegen en paden, tegenwoordig nog steeds straten en een aantal vroegere kavelscheidingen. Een aantal oude landwegen, die het voormalige agrarische gebied ten noorden van Arnhem doorsneden, is nog steeds als oude structuur herkenbaar door het licht slingerende verloop en zeer gevarieerde lintbebouwing (Rosendaalsestraat, Klarendalseweg en Hommelseweg).
Aanvankelijk werd er bij de voortgaande bebouwing van het gebied uitgegaan van de bestaande wegenstructuur en percelering, naderhand werden hele buurten als samenhangende structuren nieuw gepland, waarbij oudere structuren verdwenen, en uiteindelijk werd er bij de saneringen uit de laatste decennia van de 20ste eeuw juist weer naar aansluiting bij bestaande structuren gezocht.
Afbeelding 4.3 Huidige plattegrond van Klarendal met daarin in rood aangegeven de lijnen die in de huidige structuur nog resteren van de situatie in 1832.
Het stratenplan van Sint Marten, dat in de vroege 80er jaren van de 19e eeuw werd ontwikkeld, is tot op heden gaaf behouden is gebleven. De bouwblokken zijn in het algemeen gesloten en de binnenterreinen slechts toegankelijk via smalle stegen of inpandige doorgangen. Ook na de diverse saneringen is dit systeem aangehouden. De binnenterreinen zijn deels intensief bebouwd door particuliere ontwikkelaars die streefden naar maximale opbrengsten, en hiermee niet voldeden aan de gemeentelijke bouwverordeningen. In het bouwblok tussen de Nijhoffstraat en de Marten van Rossemstraat (Jan Nuldenhofje) is een gaaf en inmiddels zeldzaam voorbeeld hiervan behouden gebleven. In verscheidene straten is, door de richting van de straat of door de bocht of knik die er in zit, sprake van waardevolle markante zichtlijnen, op landmarks in het verschiet of op gevelwanden binnen het gebied. Veel bouwblokken in de wijk worden getypeerd door karakteristieke 19de eeuwse afgeschuinde hoeken.
Er zijn maar weinig groene gebieden in het plangebied. Het terrein tussen de Agnietenstraat en Onder de Linden was vroeger een begraafplaats. Deze is in de jaren 60 geruimd om plaats te maken voor een parkje annex kinderspeelplaats. Dwars over het terrein zijn nog de restanten herkenbaar van een oude bomenlaan met een aantal monumentale beuken, eiken en platanen. Verder bevinden zich in het plangebied enkele karakteristieke straat- en laan beplantingen (waarbij in enkele gevallen de beplanting is vervangen door jongere bomen) en solitaire bomen van aanmerkelijke ouderdom. Langs enkele straten bevinden zich groene voortuinen. Verscheidene van de voortuinen zijn nog van de straat en van elkaar afgescheiden door middel van de oorspronkelijke ijzeren spijlenhekken, met name langs de Apeldoornseweg.
Het karakter van het gebied wordt verder in grote mate bepaald door het reliëf. Het gebied ligt in feite tegen de zuidoostelijke stuwwalrand van het Veluwemassief. Het grotendeels vlakke stroomdal van de Rijn en de IJssel, gaat hier in noordwestelijke richting over in de stuwwallen van het Veluwemassief, die hun oorsprong vinden in de opstuwing door het landijs tijdens de laatste twee ijstijden. Het reliëf speelt nog steeds een belangrijke rol in de beleving van het gebied, aangezien veel straten duidelijk omhoog en omlaag lopen. Ook zijn er op een aantal plaatsen steile taluds, al dan niet met grondkeermuren.
Op de Erfgoedkaart zijn diverse historische objecten en structuren aangeduid [NB deze kaart is niet volledig en dient voor het plangebied nog verder verfijnd te worden].
Afbeelding 4.4 Uitsnede Erfgoedkaart (blauw: rijksmonumenten; rood: gemeentelijke monumenten; geel: historisch tracé; roze: bebouwingsconcentratie 1850; rode cirkel: molenbiotoop)
Historisch bouwkundige objecten
Woningbouwcomplexen
Er zijn veel bijzondere historische structuren en objecten in het plangebied te vinden. Het meest in het oog springend is de woningbouw. In Klarendal vindt men een staalkaart aan volkswoningbouwcomplexen van verschillende typen, tot stand gekomen naar aanleiding van uiteenlopende particuliere initiatieven. Deze geven een uitstekend overzicht van de ontwikkelingen van de volkswoningbouw vanaf halverwege de 19de eeuw tot het begin van de 20ste eeuw. Een deel van deze complexen is beschermd als gemeentelijk- of rijksmonument. Het gebied is opmerkelijk en uniek door de bijzondere variatie aan complexen, de grote samenhang tussen stedenbouw en architectuur en de gaafheid van het geheel. Voorbeelden zijn het Luthers Hofje (1860), het Petersgasthuis (1866), de woningen van Openbaar Belang (1895-1902) en de Kapelwijk (1931).
In Sint Marten concentreert de belangrijkste historische bebouwing zich langs de Apeldoornseweg, waar zich een aaneengesloten reeks grote herenhuizen uit de late 19de eeuw bevindt, waaronder diverse rijks- en gemeentelijke monumenten. Een tweede opvallende concentratie is te vinden aan de straat Sint Marten en het aansluitende deel van de Nijhoffstraat, nu in de vorm van zeer eenvoudige volkswoningbouw uit de 1880er jaren. Hoewel veelal wat betreft de detaillering aangetast, is het 19de-eeuwse karakter van dit buurtje goed behouden gebleven.
De meeste bebouwing in Sint Marten beslaat twee volle bouwlagen en een kap. De 19de-eeuwse panden zijn voor het overgrote deel uitgevoerd in eclectische stijl met elementen uit de diverse vormen van het classicisme. Lijstgevels met quasi klassieke lijsten zijn gemeengoed, en ook gepleisterde aanzet- en sluitstenen in de vensterbogen, en speklagen zijn niet ongewoon.
Scholen, militaire complexen en overige gebouwen
In Klarendal en Sint Marten is, in het verlengde van de gestage groei van de wijken, in de loop der jaren een flink aantal scholen gebouwd. Met een enkele uitzondering waren dit scholen voor het lager onderwijs van verschillende gezinnen. Aanvankelijk waren de schoolgebouwen op vrij onopvallende wijze opgenomen binnen de bouwblokken in de wijk. Vanaf omstreeks 1900 gingen de nieuw gebouwde scholen een steeds prominentere plek in het stadsbeeld innemen en werden in de diverse (sanerings)plannen ruime bouwlocaties beschikbaar gesteld voor nieuwe scholen. Diverse schoolgebouwen hebben in de afgelopen jaren hun bestemming verloren en zijn inmiddels gesloopt of voor andere doeleinden in gebruik genomen. Het oudste nog bestaande schoolgebouw in Klarendal is de voormalige openbare lagere school 14 aan de Agnietenstraat 88 uit 1885, een typisch laat 19de-eeuwse zijgangschool in sobere neorenaissancestijl.
In 1870 werd een molen gebouwd op een hoogte net ten noorden van de Klarendalseweg. Deze hoogte werd wel aangeduid als Mussenberg, hoewel ook de meer noordoostelijk gelegen hoogte, ongeveer waar nu het Mussenplein ligt, met deze naam werd aangeduid. Deze molen genaamd 'de Kroon' had eerder aan de Amsterdamseweg gestaan, waar hij in 1847 was gebouwd, maar werd wegens onbekende redenen verplaatst. Molens werden wel vaker verplaatst, en vaak speelde de windvang daarbij een rol. Hier op de Mussenberg, op een relatief hoog punt, was de windvang in ieder geval verzekerd.
In 1876 werd begonnen met de bouw van het complex van de militaire bakkerij aan de Klarendalseweg (heden winkelcentrum/kantoorgebouw), waarvandaan de diverse kazernes in en om Arnhem zouden worden gevoed. Dit gold ook voor de Menno van Coehoornkazerne, die in 1885 in gebruik werd genomen een paar honderd meter verder naar het noordwesten aan de Klarendalseweg. Hiervan resten nog 2 oorspronkelijke gebouwen.
Sporen van de vroegere agrarische functie zijn op een enkele plek nog te herkennen in gebouwen die ooit functioneerden als boerderij; bijvoorbeeld aan de Akkerstraat.
Op de hoek van de Sonsbeeksingel en de Klarendalseweg bevindt zich het café-restaurant Goed Proeven, een succesvol herbestemmingproject. Het bevindt zich in een oud stationspostkantoor, dat naar deze locatie verplaatst is.
In Sint Marten vormt de kerk aan de Van Slichtenhorststraat een markant herkenningspunt (architect W.G. Welsing, 1910). De OLV-kerk met pastorie, en kosterij vormt een fraai ensemble met de St.-Annaschool (alle gemeentelijke monument). De kerk verloor zijn oorspronkelijke functie en in 2000 zijn in de kerk appartementen gerealiseerd.
In bijlage 1 is een overzicht opgenomen met de beschermde monumenten in het plangebied.
Beschermde gezichten
Ten westen van het plangebied is de aanwijzing tot van rijkswege beschermd stadsgezicht in procedure. Het betreft de oostflank van de Apeldoornseweg, die een onderdeel vormt van het omvangrijke stadsgezicht Sonsbeekpark e.o., waartoe ook een groot deel van de Burgemeesterswijk, de Transvaalbuurt, en de parken Zypendaal en Gulden Bodem behoren. In Sint Marten loopt de grens van dit gezicht langs de achtertuinen van de herenhuisbebouwing aan de oostzijde van de Apeldoornseweg.
Molenbiotoop
In Klarendal staat de molen de Kroon. Deze molen is (zoals hierboven aangegeven) een rijksmonument en daarmee is de molen zelf beschermd. Voor hun werking is niet alleen het de molen zelf van belang maar ze stellen ook specifieke eisen aan hun omgeving. Deze eisen richten zich vooral om de toegestane hoogte van de omliggende bebouwing. Indien de bebouwing in de directe omgeving te hoog wordt, zal de windvang van de molen verminderen en daarmee de werking. De omgeving waarmee een molen in relatie staat noemen we de molenbiotoop.
Bij de molenbiotoop is de ruimte die vrij wordt gehouden voor een goede windvang. Voor het functioneren van een molen is een goede windvang van cruciaal belang. Daarnaast staat met name de zichtbaarheid van de molen centraal. Deze is historisch zo gegroeid en maakt dat een molen vaak zo sfeerbepalend is.
De molenbiotoop is te berekenen met een biotoopformule. De biotoopformule is een eenvoudige manier om de maximaal aanvaardbare hoogte van obstakels rond een molen te berekenen, dusdanig dat de molen hier geen onoverkomelijke hinder van ondervindt. De biotoopformule wordt dus vooral toegepast om te kunnen bepalen of een obstakel op een bepaalde afstand van de molen al dan niet 'te hoog' is.
Deze regeling heeft betrekking op de hoogte van nieuwe bouwwerken binnen de molenbiotoop. Naarmate de afstand groter wordt, mag hoger gebouwd worden. Dit heeft te maken met de invloed van de bouwwerken op de wind die de molen met haar wieken kan vangen. Over het algemeen heeft nieuwe bebouwing die wordt gebouwd op verder dan 500 meter vanaf de molen vrijwel geen negatieve invloed op de molen. Binnen de straal van 500 meter rond de molen wordt de bouwhoogte beperkt.
De Kroon is een stellingmolen. Het laagste punt van de wieken bevindt zich op ruim 8 meter boven de grond. Dit is op ongeveer 34,5 meter boven N.A.P. Dit houdt in dat bijvoorbeeld op 500 meter maximaal 39,5 meter hoog ten opzichte van N.A.P. gebouwd mag worden. In Klarendal is de bebouwing grotendeels lager dan volgens de molenbiotoop gebouwd mag worden. Doordat de bestaande bebouwing is vastgelegd, heeft de molenbiotoop geen gevolgen voor dit bestemmingsplan. Bij nieuwe ontwikkelingen zal rekening gehouden moeten worden met de molenbiotoop. Hiervoor getoetst moeten worden aan de Gelderse Molenverordening. Het oprichten van bouwwerken binnen de molenbiotoop is vergunningplichtig ingevolge artikel 4, derde lid van de Gelderse Molenverordening.
Afbeelding 4.5. Molen De Kroon
Conclusie
Met name Klarendal geeft op een klein oppervlak een zeer goed overzicht van de ontwikkelingen in de volkswoningbouw vanaf halverwege de 19de eeuw. Op weinig andere plekken in Nederland valt zo'n rijke variëteit aan buurtjes met arbeiderswoningen uit verschillende perioden en volgens verschillende ideeën te zien. Verder is een voorname cultuurhistorische kwaliteit dat aan de structuur en bebouwing van het gebied afleesbaar is hoe de ruimte eerst de stad diende als tuin- en landbouwgrond, vervolgens in verschillende fasen onderdeel ging uitmaken van de stad en als woonruimte ging dienen voor degenen die erbinnen geen plaats konden vinden, er verdichting plaats vond, en vervolgens de 'rotte plekken' die waren ontstaan werden gesaneerd.
Het plangebied bevat veel bijzondere woningbouwcomplexen. Ook zijn er diverse andere karakteristieke objecten en straatwanden. Een deel hiervan is beschermd als rijks- of gemeentelijk monument. Er zijn echter ook nog tal van objecten of complexen die potentie hebben om aangewezen te worden als monument. Bijvoorbeeld het complex Onder de Linden (gelegen tussen Onder de Linden, Hemonylaan, Agnietenstraat en aan de Borgadijnstraat) en delen van woningbouwcomplexen in zuidelijk Klarendal. Ook de omgeving van de Pastoor Bosstraat kent een opmerkelijk historisch stadsbeeld, dat mede wordt bepaald door het geaccidenteerde terrein en de gave straatwanden.
In Sint Marten vormt de straat Sint Marten (en aansluitend deel van de Nijhoffstraat) is een bijzonder onderdeel van de wijk van Sint Marten, zowel wat betreft de ouderdom van de onderliggende structuur, als wat betreft de kwaliteit van stadsbeeld en bebouwing. In dit gedeelte van de wijk bleef het karakter van de laat 19de-eeuwse volksbuurt qua hoofdstructuur, verkaveling én bebouwing met kleinschalige blokjes beneden- en bovenwoningen en hoekpanden met voormalige buurtwinkeltjes op opvallend gave wijze behouden. Er is sprake van een voor Arnhem bijzonder en schilderachtig ensemble eenvoudige historische volkswoningen binnen een stedenbouwkundig opmerkelijke structuur, die deels door préstedelijke ontwikkelingen (de weg Sint Marten) wordt bepaald, als door de ontwikkelingen aan het einde van de 19de eeuw, toen het gebied tot dicht bebouwde woonwijk transformeerde.
In het bestemmingsplan zijn de cultuurhistorische waarden van het plangebied zoveel mogelijk geconserveerd. De stedenbouwkundige structuur met haar karakteristieke bouwblokken en straatwanden, de oudere wegen met lintbebouwing en de grote samenhang tussen de architectuur en stedenbouw zijn vastgelegd. Dit is gebeurd door de bestaande bebouwing strak te bestemmen. De bouwgrens ligt op de voorgevelrooilijn en de grote groene ruimtes zijn als zodanig bestemd. Op sommige plekken is gekozen de bouwhoogtes uit het geldende bestemmingsplan over te nemen. Deze bouwhoogtes zijn iets hoger dan de bestaande hoogte van de gebouwen.