direct naar inhoud van 2.2 Historische ontwikkeling
Plan: Bestemmingsplan Klarendal - Sint Marten 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.735-0301

2.2 Historische ontwikkeling

Arnhem was de eerste Nederlandse stad die haar vestingwerken mocht afbreken, in 1817 werden de buitenvestingwerken gesloopt en tussen 1830 en 1839 werd gefaseerd de hoofdwal geslecht. Hierdoor kon Arnhem verder groeien en kon een begin worden gemaakt met de verfraaiing van de stad. Het eerste resultaat daarvan waren de singels. De meeste gronden buiten de stad hadden toen nog een agrarische bestemming. De hoog gelegen gronden zoals de Arnhemse Enk, waarop later de wijk Klarendal is gebouwd waren in gebruik als bouwland. Tot de ontmanteling van de stad beperkte de bebouwing zich tot enkele verspreid liggende boerderijen. De bouw van woningen vond in eerste instantie plaats langs de bestaande uitvalswegen. De loop van deze oude wegen naar Rosendaal (Rosendaalseweg), Deventer (Hommelseweg) en Apeldoorn (Apeldoornseweg), heeft dan ook in belangrijke mate de ontwikkeling van het gebied bepaald. De aanleg van de Rhijnspoorweg in 1845 en daarna de verlenging ervan op een dijklichaam aan de noordkant van de stad heeft grote invloed gehad op het gebied. Een aantal wegen werd doorgeknipt (Klarendalseweg en Rosendaalsestraat). De Apeldoornsestraat en de Hommelstraat kregen een viaduct.

Als geen andere gemeente in Nederland kende Arnhem een sterke bevolkingsgroei. Onder de arbeiders die zich in stad vestigden ontstond al snel woningnood. Zij waren door het ontbreken van enig gemeentelijk beleid overgeleverd aan het particulier initiatief. Direct rond de stad ontstonden sloppenbuurten op de akkertjes, die aan de toenmalige eisen amper voldeden. Pas na 1878 gaat de gemeente zich met de stadsuitbreiding bemoeien, waarna door afspraken met ontwikkelaars enige verbetering in de situatie komt. Het eerste saneringsplan van de woningbouwvereniging Openbaar Belang van de omgeving van de Akkerstraat en enige woningcomplexen van liefdadigheidsinstellingen dateren uit deze periode. Omstreeks 1930 werd voor de omgeving van de Agnietenstraat een groot saneringsplan uitgevoerd. Eind jaren zestig kwam een periode waarin het verval toenam. Panden werden dichtgeplankt met de bedoeling om op termijn op grote schaal te slopen. In antwoord op de protesten van de bewoners heeft de gemeente tussen 1970 en 1990 stadsvernieuwing toegepast, waarbij op grote schaal naast sloop en nieuwbouw, woningen werden gerenoveerd en straten opnieuw ingericht. De stadsvernieuwing heeft niet alleen geleid tot een meer gevarieerde bebouwing, maar ook tot een meer gevarieerde samenstelling van de bevolking.

Historie van Klarendal

Klarendal is een grote volkswijk, die rond het midden van de 19de eeuw is ontstaan ten noorden van de spoorlijn van Arnhem naar Zutphen/Zevenaar. De wijk kent een lange geschiedenis van krotwoningbouw, diverse grootschalige saneringen en een grote verscheidenheid aan initiatieven op het gebied van de sociale woningbouw, in eerste instantie door filantropische instellingen, later door verschillende woningbouwverenigingen. De wijk is dan ook een aaneenschakeling van woonbuurten, tot stand gekomen als afzonderlijke woningbouwprojecten vanaf circa 1860, ingebed in een veel oudere hoofdstructuur, een netwerk van oude landwegen, die het voormalige agrarische gebied ten noorden van Arnhem doorsneden.

Klarendal komt als bouwlocatie in beeld

In het tweede kwart van de 19de eeuw werd het gebied ten noordwesten van de oude stad gaandeweg steeds meer bebouwd met woningen, die de plaats van de oude tuinbouwgronden innamen. Arnhem had zich ontdaan van de knellende vestingwerken en breidde zich buiten de oude kern gestaag uit. De welgestelden vestigden zich in grote villa´s en herenhuizen langs de nieuw aangelegde singels of langs de voorname uitvalswegen. Voor de arbeiders, die ook juist door de uitbreidingswerkzaamheden naar de stad werden getrokken, werd aanvankelijk woonruimte geschapen in de binnenstad. Toen de binnenstad omstreeks 1840 was volgebouwd kwam Klarendal als bouwlocatie in beeld. De initiatiefnemers waren kleine ondernemers, vaak timmerlieden en aannemers, die uit speculatieve overwegingen arbeiderswoningen bouwden. De bestaande structuren van de Hommelseweg, Klarendalseweg, Roosendaalsestraat en Velperweg dienen als aanknopingspunten, waarlangs de bebouwing het eerst aanhaakt.

Bij de woningbouw die in de 19de eeuw plaatsvond in het gebied, was aanvankelijk van een stedenbouwkundig plan geen sprake. Van overheidswege was er geen enkel toezicht op de woonomstandigheden van de arbeiders. Het particuliere initiatief moest in de bestaande woningbehoefte voorzien, zo was de algemene opvatting. Klarendal werd ongeveer vanaf de jaren na 1840 gaandeweg volgebouwd. In het oudste deel (in het zuidwestelijke deel van de wijk) ontstond een troosteloze arbeidersbuurt waar het aan alle basale behoeften ontbrak. Keer op keer eisten besmettelijke ziekten veel slachtoffers in deze wijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.735-0301_0002.jpg"

Afbeelding 2.1 Gemeentekaart van 1874

Particuliere initiatieven tot verbetering van de omstandigheden

Na het midden van de 19de eeuw werden de eerste onderzoeken gedaan naar de huisvestingsomstandigheden van de arbeiders in Arnhem. De conclusies waren zeer verontrustend. In 1850 volgde een eerste stap in de verbetering van de arbeidershuisvesting, toen het Protestants Begrafenisfonds op een kavel tussen de Rosendaalseweg en de Klarendalseweg een rijtje arbeiderswoningen liet bouwen (het Gereformeerde Dorp).

In 1853 ontstond één van de eerste filantropische woningbouwverenigingen in Nederland “De Commissie”. Tot 1873 werden door deze vereniging 143 woningen gebouwd in Klarendal. Een deel van zogenaamde “Commissiehuisjes” bestaat nog steeds (Catharijnestraat en Paulstraat).

Een ander filantropisch particulier initiatief was de bouw van 22 bejaardenwoningen door de Evangelisch Lutherse gemeente. Het “Luthers Hofje” verrees in 1860 aan de Hommelseweg en is tot op de dag van vandaag behouden gebleven. Ook de Stichting de Drie Gasthuizen liet zich niet onbetuigd. Zij liet in 1866 36 woningen, verdeeld over twee kleine U-vormige complexen, bouwen naar ontwerp van H.C. Berends. Ook deze complexen bestaan nog steeds.

Bouwverordeningen en stedenbouwkundig plan

Aanvankelijk hadden de particuliere bouwspeculanten vrij spel bij de uitbreidingen van Arnhem. Door middel van een aantal bouwverordeningen probeerde de gemeente de ontwikkelingen echter te structureren. De eerste bouwverordening dateert uit 1854 en had onder meer tot doel een einde te maken aan de bouwwijzen, die de aanleg van brede, rechte en goed te onderhouden wegen verhinderden. Verschillende verordeningen volgden en woningtoezicht werd ingevoerd.

In een kaart uit 1874 is te zien dat er rond de Johannastraat en de Rappardstraat niet lang tevoren een stratenplan met eenvoudig grid-patroon was uitgezet tussen de Roosendaalsestraat en de Klarendalseweg, Dit is het eerste blijk van een stedenbouwkundig plan binnen het onderzoeksgebied. Zo'n tien jaar later was dit gebied al grotendeels bebouwd, en was het grid bovendien verder naar het noordoosten doorgetrokken tot aan de Verlengde Hoflaan. Dit gedeelte van de wijk was een van de eerste gebieden die was ontwikkeld volgens een zogenaamd 'convenantplan'. Dit hield in dat de gemeente de aanleg en het onderhoud van straten op zich nam, mits deze aan de door de gemeente gestelde voorwaarden van bepaalde voor verdere ontwikkeling geschikte plaats en richting en minimum breedte voldeden. De directeur van gemeentewerken ir. J.A. Lindo, ontwierp hier een eenvoudig rechthoekig stratenplan, waaraan de ontwikkelaar percelen verkocht aan aannemers om deze te bebouwen.

Saneringsplan

Eind 19de eeuw werd door de directeuren gemeentewerken een ingrijpend saneringsplan opgesteld voor het zuidwestelijke deel van de wijk. Rondom de Akkerstraat werd een groot gebied onteigend. Het in 1895 goedgekeurde stratenplan voorzag in een aanzienlijke verbreding van de straten. Voor de invulling ervan werd samenwerking gezocht met de in 1894 opgerichte vereniging Openbaar Belang.

Zeer belangrijke ontwikkelingen in de volkshuisvestingsproblematiek waren de inwerkingtreding van de Woningwet en de Gezondheidswet, beide in 1902. Eindelijk waren er duidelijke overheidsvoorschriften voor een goede, betaalbare en gezonde huisvesting. Ondertussen gingen de saneringswerkzaamheden in Klarendal door. In 1907 moest het werk echter worden gestaakt, omdat er onvoldoende woningen beschikbaar waren voor de bewoners van de aangekochte en te slopen krotwoningen als gevolg van de algehele bouwmalaise in het begin van de 20ste eeuw.

In de loop der jaren werden in Klarendal tal van nieuwe woningbouwcomplexen gerealiseerd. Verschillende initiatiefnemers traden hierbij op. In de periode 1918-1922 realiseerde de vereniging Volkshuisvesting een groot complex van 154 woningen, genaamd Onder de Linden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.735-0301_0003.jpg"

Afbeelding 2.2 Detail uit de topografische atlas 1:25000 van 1910

In het begin van de jaren '20 richt de aandacht voor de arbeiderswoningbouw zich geheel op de nieuw ontwikkelde wijk De Geitenkamp. Klarendal komt pas na voltooiing van de Geitenkamp weer als bouwlocatie in beeld. Opnieuw zijn hier saneringen voor nodig, met name in de zogenaamde Kapelwijk en in de buurt van de Wijnstraat. Vereniging Volkshuisvesting bouwt er vanaf 1931 diverse woningen en andere gebouwen. De buurt kreeg de naam “Kapelwijk”, naar de binnen de wijk gelegen Klarendalse kapel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.735-0301_0004.jpg"

Afbeelding 2.3 Saneringsplan uit 1930 van het gebied rond de Wijnstraat, waarbij de Kapelwijk werd gecreëerd

Naoorlogse stadsvernieuwing

Vanaf de jaren zestig vonden opnieuw grootschalige saneringswerkzaamheden plaats in de wijk. Aanvankelijk gebeurde dit vooral door sloop van aangekochte panden, zonder dat er nieuwe woonruimte voor terug kwam. De gedachte was op termijn een geheel nieuwe wijkstructuur met grote verkeersdoorbraken en grootschalige flatbebouwing te ontwikkelen.

Een deel van Klarendal veranderde in een desolate wijk vol lege plekken. Begin jaren zeventig werd mede door protesten vanuit de bevolking besloten tot kleinschaliger oplossingen met de bouw van goedkope nieuwbouw in het gebied van de Nijverheidsstraatjes. De Centrale Woningstichting bouwde hier in 1974 een groot aantal geschakelde eengezinshuizen.“De Nijverheidjes” was het eerste naoorlogse stadsvernieuwingsproject in Arnhem. In de loop van de jaren zeventig volgden in dit centrale deel van de wijk nog vier nieuwbouwfasen, onder meer in de Indische Buurt.

In de jaren tachtig vonden nog diverse saneringsprojecten plaats. Veelal ging het hierbij om herontwikkeling van kleine overgebleven stukjes, bijvoorbeeld langs de Roosendaalsestraat, de Klarendalseweg en de Vinkenstraat.

Historie van de wijk Sint Marten

De wijk Sint Marten ontstond vanaf de jaren '80 van de 19de eeuw. De wijk verrees aan de westzijde van de al bestaande arbeiderswijk Klarendal en is in hoofdzaak bebouwd met kleinschalige beneden- en bovenwoningen voor arbeiders. Als een volkswijk is Sint Marten karakteristiek voor de ontwikkelingen in de 19de eeuw. Behalve arbeiderswoningen kwam er ook bebouwing voor andere sociale klassen. Zo zijn aan de Sonsbeeksingel iets ruimere panden voor de lagere middenklasse gebouwd, net als de arbeiderswoningen met beneden- en bovenwoningen. Aan de Apeldoornseweg verrezen juist ruime herenhuizen voor welgestelden, als een fraaie omzoming van deze uitvalsweg naar het noorden.

Een groot deel van de grond was bezit van H.J.C.J. baron Van Heeckeren van Enghuisen (eigenaar van het landgoed Sonsbeek). Vanaf 1880 verkocht de baron grote stukken van zijn grond aan particuliere exploitatiemaatschappijen die er via convenanten met de gemeente uitbreidingswijken realiseerden. Kort na 1880 is een begin gemaakt met de exploitatie en aanleg van Sint Marten. Plattegronden uit 1885 en 1889 tonen een gestaag groeiproces, langs een uit rechtlijnige straten bestaand patroon.Slechts één straat wijkt af, namelijk het (gedeeltelijk) al voor de wijkaanleg bestaande straatje Sint Marten dat via een bocht aansluit op de Apeldoornseweg.

Bij de ontwikkeling van Sint Marten kon de gemeente via de convenantstructuur de vele particuliere bouwinitiatieven van timmerlieden en aannemers reguleren door ingrijpende eisen te stellen. Hiermee wilde men de problemen waar men in Klarendal mee te kampen had zien te voorkomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.735-0301_0005.png"

Afbeelding 2.4 Sint Marten op de gemeentekaart uit 1889

Alhoewel de ontwikkeling van Sint Marten gunstiger verliep dan in Klarendal kwam het ook in Sint Marten voor dat ondernemers op een eigengereide manier handelden. De verschillende van de gemeente-eisen afwijkende hofjes die in Sint Marten ontstonden waren voorbeelden van particuliere initiatieven op niet-gemeentelijke grond. In hoofdlijn kreeg Sint Marten echter een voor de arbeidersbevolking gunstiger karakter dan Klarendal.

De diverse woningen in de wijk kregen een vrij sober uiterlijk. In sommige gevallen vertonen ze kenmerken van de Neorenaissance, met speklagen en vensterbogen.

In een klein aantal jaren werd de wijk vrijwel geheel volgebouwd. Slechts enkele kavels bleven tot in de 20ste eeuw onbebouwd. Ook de aaneengesloten herenhuizen aan de oostzijde van de Apeldoornseweg zijn in een vrij korte tijd omstreeks 1885 gerealiseerd. Op het einde van de 19de eeuw is op voorstel van de vermaarde parkarchitecten H.A.C. Poortman en L.A. Springer besloten om deze weg te verbreden tot een voorname laan, als hoofdtoegang tot het nieuwe gemeentelijke stadspark Sonsbeek.

In de periode na de Tweede Wereldoorlog ontstonden de plannen om Arnhem te moderniseren en de verkeersstructuren aan te passen aan het toenemende autogebruik. In Sint Marten bleef het bestaande karakter echter behouden.

Omstreeks de jaren '80 was het evenwel duidelijk dat Sint Marten op diverse plekken verpaupering was gaan vertonen en er werd dan ook overgegaan tot sanering. Zo zijn aan diverse straten delen van de bestaande bebouwing gesloopt. Hier kwamen nieuwbouwcomplexen met etagewoningen. De diverse vernieuwingen zijn in de jaren '90 voortgezet.