direct naar inhoud van Artikel 13 Waarde - Archeologie
Plan: Hoogstede-Klingelbeek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.723-0302

Artikel 13 Waarde - Archeologie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie (dubbelbestemming) aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor het behoud, het herstel en de versterking van de op en in deze gronden te verwachten archeologische kwaliteiten.

13.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige archeologische waarden, is het verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) op de bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren over een oppervlak van 100 m2 of meer:
a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, het roeren en omwoelen gronden dieper dan 0,5 m onder peil, waaronder inbegrepen het aanleggen van drainage;
b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
c. het ophogen en egaliseren van gronden;
d. het verlagen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap;
e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een andere wijze indrijven van objecten in de bodem.


Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen, winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen of gewezen ter zake deskundige.

13.2.1 Uitzondering omgevingsvergunningplicht

Het in 13.2 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:

a. in het kader van archeologisch vooronderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een erkende partij;
b. waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van onherroepelijk worden van het bestemmingsplan.

13.2.2 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 13.2 zijn slechts toelaatbaar, indien:

a. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, archeologische waarden van de betreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast en;
b. vooraf door de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie is overgelegd waaruit blijkt dat de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.