direct naar inhoud van 2.4 Deelgebieden en Clusters
Plan: Bestemmingsplan Kemperberg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.718-0302

2.4 Deelgebieden en Clusters

Binnen het plangebied bevinden zich een aantal deelgebieden. Elk deelgebied heeft zijn eigen ruimtelijk-functionele kenmerken die tezamen het plangebied als geheel herkenbaar maken. Hieronder volgt een beschrijving van alle deelgebieden.  

2.4.1 Landgoed Menthenberg

Het landgoed Menthenberg vormt de kern van het landgoed dat zich vroeger over het gehele plangebied uitstrekte. Het landgoed is weer in oude luister hersteld. Het vormt om verschillende redenen een zeer waardevol onderdeel van de groene zone van Arnhem – noord:

a. ecologisch: Het betreft een kleinschalig gebied dat qua landschapselementen zeer gedifferentieerd is te noemen. Belangrijk is ook de aanwezigheid van soortenrijk en oud bos. De ecologische condities van het gebied zijn dan ook zeer goed.

b.cultuur-historisch: De landgoedkern is gaaf en behoorlijk compleet overgebleven; veel van de elementen zoals die vroeger in de aanleg zijn aangenomen, zijn nog duidelijk herkenbaar in de huidige opzet. Ook belangrijke stijlen merken uit het verleden zijn terug te vinden in het landgoed. De restauratie heeft de cultuurhistorische waarde weer voor lange tijd veilig gesteld.

c. visueel-ruimtelijk: De straten, de lanen en het bos vormen een herkenbaar landschappelijk patroon. Rond het terrein zijn verschillende fraaie doorkijkjes. Met name vanaf de Kemperbergerweg is de variatie tussen bosmassa en groene open ruimte goed te zien.

Dit bestemmingsplan biedt een juridisch kader ten handhaving van dit bijzondere gebied. 

2.4.2 Sportpark Bakenberg

Sportpark Bakenberg bestaat uit een clubgebouw en een aantal voetbal- en hockeyvelden. Het is een terrein met een aantal lineaire bomenrijen van geringe omvang, maar toch van landschappelijke betekenis. Tussen de woningen aan de oostzijde is een groenbuffer ingericht. Het totaalbeeld van het sportpark wordt gekarakteriseerd door openheid. Het sportpark heeft dan ook een belangrijke functie als open ruimte achter de boomsingels van de Schelmseweg. Het doorzicht is hier van landschappelijk belang omdat het goed past binnen de ruimtelijke-visuele beleving langs de Schelmseweg waar open (agrarische-), en gesloten (bos)gebieden elkaar met een zekere regelmaat afwisselen. Op het sportpark is een aantal parkeerplaatsen ingericht in een speciaal daarvoor aangegeven gebied.

2.4.3 Woongebied met landschappelijke waarden

Het woongebied van Schaarsbergen vormt een vreemd element in de stedelijke uitleg van Arnhem. Het zuidelijk deel is ontstaan nadat aan het eind van de 19e eeuw grote delen van het landgoed Menthenberg werden afgestoten en bebouwd. Met name langs de Bakenbergseweg en de Kemperbergerweg ontstond sporadische bebouwing in een waardevol landschap. De ruime kavels en het vele particuliere groen dragen nog extra bij aan de ruimtelijke en visuele kwaliteit. Om deze redenen dient ook in de woonwijk zelf behoedzaam omgegaan te worden met de verhouding tussen bebouwd en onbebouwd en is het niet zo dat her en der gedeelten van grote tuinen voor bebouwing in aanmerking komen. Met name ook aan de Bakenbergseweg dient de bebouwing “diffuus” te blijven en naar het noorden toe royaal met groen omringd te zijn, als overgang naar de visueel waardevolle open ruimten van Hoog Erf en het daarachter gelegen bos. Dit betekent dat de mogelijkheden tot uitbreiding van de bebouwing in de woongebieden met landschappelijke waarden slechts beperkt aanwezig is. De toepassing van de woonbestemming in dit plan is er dan ook op gericht om verdergaande verstedelijking binnen het plangebied tegen te gaan en de landschappelijke waarden een volwaardige functie te geven.

2.4.4 Woongebied zonder landschappelijke waarden

Na de tweede wereldoorlog nam de bebouwing langs de Strolaan dusdanig toe dat er sprake was van een duidelijke verstedelijking. Eind jaren '60 werd ook het gebied tussen de Seytweg en de Menthenbergseweg bebouwd. Qua ontsluiting sluit die bebouwing aan op het woongebied ten noordwesten van de Seytweg. De bebouwing is in drie fasen ontstaan. Tussen de Sylvalaan en de Van Hugenpothlaan zijn meer dan 50 geschakelde patiowoningen met verdieping gebouwd die een stedelijk karakter hebben. Voorts zijn tussen de Van Hugenpothlaan en de Warnsbornlaan 21 kavels uitgegeven voor bungalows (met opbouw). Dankzij beplanting op de kavels is hier sprake van een groen aanzicht. Halverwege de jaren '80 zijn de woningen aan de Bloyantweg gebouwd. Deze woningen doen, als gevolg van kleine tuinen bij de compact gebouwde woningen, weer vrij stedelijk en stenig aan.Toch is het ook in dit woongebied gewenst de uitbouwmogelijkheden tussen de woningen enigszins te beperken door een minimale afstand te houden (zij het minder dan in de woongebieden met landschappelijke waarde).

In de woongebieden is nagenoeg geen openbaar groen te vinden. Alleen tussen de patiowoningen is sprake van enig semi-openbaar groen. Dit wordt echter gecompenseerd door de bosrijke omgeving van het buitengebied.

2.4.5 Woongebied Warnsbornlaan

Recentelijk zijn de scholen gelegen aan de Warnsbornlaan gesloopt om hier 50 woningen te realiseren. De verkaveling is eenvoudig van opzet. Vanaf de Warnsbornlaan wordt op het terrein een lus-vormige straat gerealiseerd waaraan in vier stroken de woningen zijn gesitueerd. Gekozen is voor een woonbuurt met een eigen gezicht waarmee wordt aangesloten op het karakter van de bebouwing van de omgeving als een aaneenschakeling van afzonderlijke gebiedjes met een eigen verkaveling en verschijningsvorm. Het merendeel van de woningen wordt gevormd door tweekapper-woningen (twee lagen + kap), die met de voorzijde naar de woonstraat zijn gericht. Aan de noodwestzijde van het terrein, op de hoek met de Warnsbornlaan is door het aanwezige pand Bloylantweg 1 sprake van een afwijking in de verkaveling. Door hier twee vrijstaande woningen (één laag + kap) te situeren blijft de verkaveling helder van opzet.

Aan de zuidzijde van het terrein zijn twee zogenaamde familiehuizen (twee lagen + kapverdieping) gesitueerd met elk acht woningen. Deze huizen vormen de overgang naar het zuidelijk gelegen sportpark “Bakenberg”.

Aan de rand is rekening gehouden met het behoudt van de bomen en dus het groene karakter dat bijdraagt aan de beeldkwaliteit van de nieuwe woonbuurt.

2.4.6 Instellingen

Binnen het plangebied zijn drie locaties met instellingen. Het betreft de locaties van het instituut Schreuder aan de Kemperbergerweg en de Bakenbergseweg en Siza Dorp aan de Kemperbergerweg.

De twee locaties van instituut Schreuder zijn verbonden via een langzaamverkeerroute aan de noordzijde van het sportpark. Aan de Bakenbergseweg betreft het een sociale werk- woonlocatie die door middel van geclusterde bebouwing aansluiting kan vinden op de woonbebouwing langs de Bakenbergseweg. Deze bebouwing is opgenomen in een bouwvlak dat voor een deel bebouwd mag worden. Een andere locatie aan de Kemperbergerweg betreft een dominant gebouw op de hoek met de Schelmseweg met daarnaast een klein schoolgebouw. Beperkte uitbreiding is mogelijk, echter de bestaande bebouwing neemt voor een groot deel het bebouwingspercentage in beslag. Beide terreinen kennen een hoge landschappelijke waarde waardoor behoedzaamheid gewenst is. 

2.4.7 Clusters

Ten noorden van de Strolaan bevinden zich drie clusters van bebouwing. Deze vertonen bepaalde ruimtelijke kenmerken, die al of niet harmoniëren met het omringende landschap.

Cluster 1

Lintbebouwing, op zo'n 2,5 km vanaf de Schelmseweg (grens bebouwde kom); hier is duidelijk een te grote dichtheid ontstaan in verhouding tot de afstand van de stad en de ligging temidden van bos. Er is een uitwaaiering van schuren e.d. aan de westelijke zijde. Het gebied heeft een ongestructureerd karakter; rooilijnen lijken te ontbreken. Doordat de huizen dicht op de weg liggen, te open en zichtbaar –met name bij het viaduct van de A12- heeft het gebied visueel niet de uitstraling die recht doet aan de landschappelijke fraaie omgeving. Met name de achtertuinen van de woningen welke grenzen aan het buitengebied vormen een landschappelijk waardevol element. Weinig mogelijkheden tot inpassing van groen; de ruimte ontbreekt veelal.

 

Cluster 2

       Extensief bebouwd gebied met ruime kavels, temidden van bos. Door brede boszones er    omheen heeft het een “eiland”-karakter als duidelijk afgebakend element in het bos. Goede    inpassing, voor zover zichtbaar vanaf de weg. Dit levert op de plaats een acceptabel beeld op.

De groene corridors ten noorden  en ten zuiden van dit cluster 2 hebben grote ecologische en landschappelijke waarden. 

Cluster 3

Cluster 3 is in feite het perifere en op het buitengebied aansluitende eind van de stad. Verdere intensivering, bijvoorbeeld door opvullen van open ruimten parallel aan de Kemperbergerweg, of in de richting van de meest westelijke woning (nr.312) zou het naar buiten toe extensiever

wordende beeld door te grote stedelijkheid verstoren.

Verder naar het zuiden, te beginnen bij Het lage Erf, is de verkaveling compacter. De rooilijnen zijn echter niet altijd even logisch.

De beide grote instituten, Hendrik Willem Landstichting en Carmelitessenklooster bezitten mooie bospercelen met landschappelijke waarden.