Plan: | Geitenkamp en omgeving |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0202.710-0501 |
Het plangebied is aangewezen als beheergebied. Er zijn geen nieuwe geluidgevoelige objecten geprojecteerd. Het gebied Geitenkamp hoeft daarom ook niet getoetst te worden aan de Wet geluidhinder. De geluidbelastingen binnen het gebied zijn conform het gemeentelijke geluidbeleid.
Railverkeer en industrielawaai zijn op dit bestemmingsplan niet van toepassing.
In het plangebied bevinden zich géén ontwikkelingen. Derhalve is geen onderzoek nodig i.h.k.v. de Wet Luchtkwaliteit. Het besluit Luchtkwaliteit legt voor het bestemmingsplan geen beperkingen op.
Voor het plangebied zijn er geen nieuwe ontwikkelingen. Een toetsing aan de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' is hiermee niet aan de orde.
Binnen het plangebied loopt de A12 met een in acht te nemen veiligheidszone van 30 meter en een ondergrondse aardgasleiding. Voor de ondergrondse aardgasleiding (diameter 8 inch, maximale druk van 40 bar) geldt op basis van de circulaire voor ondergrondse aardgasleidingen dat er ten opzichte van gebouwen rekening moet worden gehouden met een afstand van 7 meter vanuit het hart van de leiding.
Groenplan 2004 – 2007 / 2015
In het plangebied liggen enkele structurele groenzones, bomenrijen en groengebieden. Het Groenplan geeft aan dat deze gebieden beschermd moeten worden in de voorschriften en de plankaart van het bestemmingsplan. In de conclusie van de MAS is te lezen om welke exacte locaties het hier gaat.
Overleg met het Waterschap Rijn & IJssel heeft niet plaatsgevonden, omdat in het gebied geen oppervlaktewater aanwezig is dat in beheer is bij het waterschap. Eerder in het proces is de waterparagraaf voor een pré-advies naar het waterschap verstuurd. Het waterschap heeft indertijd aangegeven geen aanvullingen op de tekst hebben.
De gemeente Arnhem is beheerder van het afvalwatersysteem en kwantitatief beheerder van het ondiepe grondwater in de openbare ruimte. Bij de gemeente is intern overeenstemming over de beheersaspecten zoals in bovenstaande tekst vermeld.
Op de beperkingenkaart (bijlage 3 bij de MAS) zijn het transportriool, de persleiding, het oppervlaktewater, de infiltratievijvers en het beschermingsgebied van de beek aangegeven. Voorts is op de kaart een bijzondere rioolleiding aangegeven; deze begint in de J.P. Troelstralaan en loopt zigzaggend, onder verschillende woningen door naar de Rosendaalseweg.
Het beheer en onderhoud van bovenstaande werken mag als gevolg van toekomstige ontwikkelingen in het gebied niet worden bemoeilijkt.
Tot slot moet er een vergunningenstelsel gaan gelden voor het bovenstroomse beïnvloedingsgebied van de Beek op de Paasberg. Gezien de grote variatie in grondwaterstanden is het noodzakelijk om bij aanleg van ondergrondse constructies dieper dan 2 m. - mv. of bij toepassing van heipalen, een geo-hydrologisch onderzoek te laten uitvoeren naar de (on)mogelijkheden.
Omdat het een conserverend bestemmingsplan betreft, is de bodemparagraaf vooralsnog beperkt tot het uitvoeren van een inventarisatie. Bij concrete bestemmingsplanwijziging en/of nieuwbouw plannen, waarbij nog onvoldoende inzicht bestaat in de bodemkwaliteit, kan een bodemonderzoek noodzakelijk zijn.
Beperkingenkaart PM.