Plan: | Geitenkamp en omgeving |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0202.710-0501 |
De voor "Waarde - Archeologie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
Het is verboden behoudens het bepaalde onder b. zonder of in afwijking van een schriftelijke
vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op en in de in lid bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van 100 m² of meer:
a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, het roeren en omwoelen gronden dieper dan 0,5 m onder peil, waaronder inbegrepen het aanleggen van drainage;
b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
c. het ophogen en egaliseren van gronden;
d. het verlagen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap;
e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een andere wijze indrijven van objecten in de bodem.
De aanlegvergunning kan slechts worden verleend indien:
a. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, archeologische waarden van de betreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast en
b. vooraf door de aanvrager van de aanlegvergunning een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie is overgelegd waaruit blijkt dat de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld:
1. de archeologische waarden in voldoende mate zeker zijn gesteld; of
2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn.
Het verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
a. in het kader van archeologisch vooronderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een erkende partij;
b. waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van onherroepelijk worden van het bestemmingsplan.
Alvorens een aanlegvergunning te verlenen, winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen of gewezen ter zake deskundige.
Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het bestemmingsplan zodanig wijzigen dat het bestemmingsvlak van de bestemming als bedoeld artikel 16 lid 1 :
a. naar ligging wordt verschoven;
b. naar omvang wordt vergroot of verkleind, dan wel
c. wordt verwijderd
voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.