direct naar inhoud van 2.2 Historische ontwikkeling
Plan: Bestemmingsplan Elden 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.679-0301

2.2 Historische ontwikkeling

De bewoningsgeschiedenis van de oostelijke Betuwe begint rond 15 - 16 na Chr. met de bouw van het castellum Castra Herculis als onderdeel van de versterkingen langs de Romeinse rijksgrens (de Limes). In Meinerswijk zijn restanten hiervan aangetroffen.

In de 9de eeuw behoorde Elden e.o. tot de bezittingen van een klooster, Lorsch geheten; de naam Elden komt voor het eerst voor in een oorkonde uit 855 van het klooster Werden te Essen.

In 1342 wordt in een aflaatbrief, afgegeven in Avignon, melding gemaakt van een kerk op een kleine woerd bij de Huissensedijk, in 1491 voor het eerst als "St. Bonifatiuskerk" vermeld. Het is niet bekend of er hier in de Middeleeuwen sprake was van een grote bebouwingsconcentratie.

In de 17de eeuw werd De Grift als snelle scheepvaartverbinding gegraven tussen Arnhem en Nijmegen met daarlangs een begeleidende weg, de "Griftdijk", de latere Rijksweg en tegenwoordig Rijksweg-West. Al in de 18de eeuw begon deze Grift echter sterk te verzanden; hij werd gesloten voor de scheepvaart en rond 1900 voor een groot deel gedempt. Sporen ervan zijn nog in het landschap te herkennen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.679-0301_0003.jpg"

Afbeelding 2.1. Historische kaart uit 1900

Elden kent in feite twee historische kernen. De eerste bevindt zich rondom de oude Bonifatiuskerk. Een tweede kern ontstond eind 19de eeuw ten noorden van de bestaande St. Lucaskerk; verder bestond de dorpsbebouwing toen uit boerderijen, woonhuizen en enkele bedrijfjes.

De omgeving van de Rijnbandijk heeft in de loop der tijd diverse veranderingen ondergaan. Bij grote dijkdoorbraken ontstonden de kolken bij het begin van de Drielsedijk (1711) en bij Westerveld (1740). Buitendijks bevinden zich daar dichtbij de restanten van fort Elden, ook "Het Hoefijzer" genoemd); aangelegd in 1866, al in 1874 gesloten en in 1908 verkocht en gesloopt.

In 1932 begon de bouw van de Rijnbrug ten oosten van het centrum van Arnhem ter vervanging van de oude schipbrug ten westen hiervan. Dit had ook gevolgen voor Elden, aangezien de verbinding tussen Arnhem en Nijmegen werd herzien. Elden had het zwaar te verduren in de Tweede Wereldoorlog. In de laatste oorlogsjaren werden Huis Westerveld, de omgeving van De Brink en de St. Lucaskerk verwoest. Bij de wederopbouw werd de oorspronkelijke ruimte, die toen Brink zou gaan heten, vergroot en verhard; aan de noordzijde daarvan werd de St. Lucaskerk gebouwd. Daarna verrees de overige bebouwing aan de Brink. Ten behoeve van een betere aansluiting op de Brink en de kruising Rijksweg-West/Klapstraat werd een ruime bocht in de Brinksestraat gelegd. De aansluiting op de Huissensedijk werd verlegd naar het noorden.

Bij de aanleg van de Rijn-IJssellinie medio vijftiger jaren van de vorige eeuw werd gebruik gemaakt van bestaande dijkenstructuur. Langs de rijksweg naar Nijmegen werd een dijk aangelegd (de Defensiedijk) om te voorkomen dat tijdens een eventuele inundatie van de rivierzone heel Arnhem-zuid onder water zou komen te staan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.679-0301_0004.png"

Afbeelding 2.2. Historische kaart uit 1950

Elden beleefde ook zijn eerste dorpsuitbreiding ten zuiden van de Klapstraat; sociale woningbouw uit de jaren '50, '60 en '70 bepaalt hier het beeld. In de loop van de 20ste eeuw, maar vooral in de naoorlogse jaren verdichtte zich de bebouwing langs de oude hoofdstraten, de Rijksweg (in 1935 omgedoopt in Rijksweg-West) en Klapstraat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.679-0301_0005.jpg"

Afbeelding 2.3: De dorpskern van Elden omstreeks 1972, op de achtergrond is begonnen met het bouwrijpmaken van de nieuwe wijk Elderveld

Inmiddels ontmoette Arnhem bij plannen voor stadsuitbreiding in de Veluwezoom grote weerstand van Rijk en provincie, zodat al in de jaren '30 de sprong over de Rijn werd gemaakt met de bouw van de wijk Malburgen. In de jaren '50 werden hier opnieuw de gemeentegrenzen bereikt, zodat in 1966 zo'n 1.000 hectare van de gemeenten Elst (waaronder Elden), Heteren en Huissen bij het grondgebied van Arnhem werd gevoegd. In 1974 volgde een nog zuidelijker uitbreiding van de gemeentegrenzen van Arnhem ten behoeve van De Laar en Rijkerswoerd en later nog voor Schuytgraaf.

In de jaren '70 wordt Elden langzaam maar zeker omringd met nieuwe Arnhemse woonwijken zoals Vredenburg en Elderveld. Om Elden werd een bufferzone aangelegd in de vorm van een ring van wegen met begeleidend groen, die het kleinschalige dorpsgebied van de moderne stadsuitbreidingen moest afschermen. Doel was Elden in een eigen tempo te ontwikkelen binnen de grootstedelijke ontwikkelingen van Arnhem-Zuid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.679-0301_0006.png"

Afbeelding 2.4. Historische kaart uit 1975

Daarna werden in de jaren '80 en '90 de wijken De Laar, Kronenburg en Rijkerswoerd gebouwd en de Burgemeester Matsersingel aangelegd; Elden werd nu omringd door infrastructuur en bebouwing en ligt centraal in het nieuwe stadsdeel. Door de aanleg van deze stedelijke infrastructuur - als bufferzone tussen Elden en Arnhem-Zuid - ontstonden grootschalige stedelijke ontwikkelingen aan de rand, vanwege de goede bereikbaarheid.

De Batavierenweg, de naar De Laar doorgetrokken Burgemeester Matsersingel en de Nijmeegseweg vormden inmiddels de dragers van de ontwikkelingen in Arnhem-Zuid, zoals GelreDome, winkelcentrum Kronenburg, De Overmaat, Gelderse Poort en Ohra.

In Elden zelf werden in 1989 de eerste huizen opgeleverd aan de westzijde (Dokter H.J. Jagerstraat e.o.), gelegen bij het Sportpark Elden. Tot de jongste toevoegingen (jaren '90) aan de dorpsstructuur behoren de Tappisstraat / I.W.J. Vos de Waelstraat, een kleine woonbuurt ten noorden en oosten van de St.Lucaskerk; en de Willem Roodbeenhof, aan de zuidzijde van Elden.