direct naar inhoud van Artikel 20 Wonen
Plan: Bestemmingsplan Elden 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.679-0301

Artikel 20 Wonen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, hieronder niet begrepen bewoning van woonwagens of woonschepen;
  • b. groen- en speelvoorzieningen;
  • c. verblijfsgebieden;

en tevens voor:

  • d. een atelier ter plaatse van de functieaanduiding 'atelier';
  • e. centrumfuncties op de begane grond zoals genoemd in artikel 8.1 ter plaatse van de functieaanduiding 'centrum';
  • f. maatschappelijke functies zoals genoemd in artikel 13.1 ter plaatse van de functieaanduiding 'maatschappelijk';
  • g. praktijkruimte ter plaatse van de functieaanduiding 'praktijkruimte';
  • h. opslag ter plaatse van de functieaanduiding 'opslag';
  • i. een kantoor ter plaatse van de functieaanduiding 'kantoor';
  • j. een installatiebedrijf ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijf';
  • k. een fietsenwinkel ter plaatse van de functieaanduiding 'detailhandel';
  • l. een bedrijf ten behoeve van de installatie en verkoop van schotelantennes ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-2'
  • m. een skate- en schaatsshop ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-3';
  • n. tankstation zonder verkoop van lpg ter plaatse van de functieaanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg'.
  • o. een geluidsscherm ter plaatse van de functieaanduiding 'geluidscherm'.

en uitsluitend voor:

  • p. garages ten behoeve van autostalling of opslag van goederen ten behoeve van het wonen ter plaatse van de aanduiding 'garage'.
20.2 Bouwregels
  • a. Op de in lid 1 van dit artikel bedoelde gronden, voor zover binnen de bouwvlak gelegen, mogen, met inachtneming van de aangegeven
    - maximumbouwhoogten;
    - het maximum aantal wooneenheden;
    en voorzover aangegeven:
    - maximumgoothoogten;
    uitsluitend de in de gegeven bestemming passende hoofdbebouwing, aan- of uitbouwen, bijgebouwen en andere binnen de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
  • b. Op de in artikel 20.1 van dit artikel bedoelde gronden, ter plaatse van de bouwaanduiding 'bijgebouwen' mogen:
    • 1. aan- of uitbouwen aan de hoofdbebouwing en andere onderdelen van de hoofdbebouwing worden gebouwd met een maximumbouwhoogte gelijk aan de hoogte van de begane-grondbouwlaag van de hoofdbebouwing, vermeerderd met maximaal 30 centimeter ten behoeve van isolatie of afschot.
    • 2. bijgebouwen worden gebouwd met een maximumbouwhoogte gelijk aan de goothoogte van het hoofdgebouw, waarbij de goothoogte van bijgebouwen niet meer mag bedragen dan de hoogte van de begane-grondbouwlaag van de hoofdbebouwing.
    • 3. bouwwerken geen gebouwen zijnde, passend binnen de bestemming, met een maximumbouwhoogte van 3 meter worden gebouwd.

waarbij de oppervlakte van het totaal van deze bebouwing per bouwperceel de in onderstaand schema opgenomen maten niet overschrijdt.

oppervlakte gebied met de aanduiding 'bijgebouwen' per bouwperceel   maximale oppervlakte bouwwerken  
< 90 m2   50% van de oppervlakte van het gebied met de aanduiding 'bijgebouwen' per bouwperceel met een minimum van 20 m2  
90-150 m2   45 m2  
150-300 m2   55 m2  
300-500 m2   65 m2  
500-1000 m2   75 m2  

  • c. In afwijking van het bepaalde onder b. van dit lid mogen de gronden volledig worden bebouwd ter plaatse van de functieaanduidingen ten behoeve van:
    - 'atelier' tot een goothoogte van 3 meter en een maximumbouwhoogte van 6 meter;
    - 'centrum' tot een maximumbouwhoogte van 3 meter;
    - 'praktijkruimte' tot een goothoogte van 3 meter en een maximumbouwhoogte van 6 meter;
    - 'opslag' tot een goothoogte van 3 meter en een maximumbouwhoogte van 6 meter;
    - 'bedrijf' tot een maximumbouwhoogte van 4 meter;
    - 'detailhandel' tot een maximumbouwhoogte van 3 meter;
    - 'specifieke vorm van detailhandel-2' tot een maximumbouwhoogte van 3 meter;
    - 'specifieke vorm van detailhandel-3' tot een goothoogte van 3 meter en een maximumbouwhoogte van 6 meter;
    - 'specifieke vorm van bedrijf-2' tot een maximumbouwhoogte van 3 meter.
  • d. In aanvulling van het bepaalde onder b. van dit lid en in afwijking van het bepaalde in artikel 30.1 mag ter plaatse van de functieaanduiding 'geluidscherm' een geluidscherm worden opgericht met een maximumbouwhoogte van 4 meter.
  • e. In afwijking van het bepaalde in artikel 30.1 mag buiten het bouwvlak, ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 1', per woning één bijgebouw van maximaal 10 m2 en één carport van maximaal 20 m2 worden opgericht met dien verstande dat de carport op de oprit naar de bestaande garage wordt gerealiseerd en is gekoppeld aan de woning of het bijgebouw.
  • f. Een bestaand bouwwerk dat is gelegen binnen de zone 'bijgebouwen' en die afwijkt van de in dit artikel opgenomen maximale maten wordt als passend binnen deze regels aangemerkt.
20.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde

  • a. in het in artikel 20.2 onder a. opgenomen maximum aantal woningen mits:
    1. het een toename betreft van maximaal 1 woning,
    2. dit vanuit stedenbouwkundig en landschappelijk oogpunt niet op bezwaren stuit en
    3. de belangen van omwonenden met betrekking tot privacy, uitzicht en bezonning niet worden geschaad.
  • b. in het in artikel 20.2 onder b.opgenomen schema ten behoeve van een verhoging van de maximale grootte van bouwwerken voor percelen waarbij de zone bijgebouwen groter is dan 1000 m2 met maximaal 25 m2 mits:
    1. dit vanuit stedenbouwkundig en landschappelijk oogpunt niet op bezwaren stuit en
    2. de belangen van omwonenden met betrekking tot privacy, uitzicht en bezonning niet worden geschaad.
  • c. het bepaalde in artikel 20.2 onder a en artikel 30.1 en toestaan dat bij de bouw van nieuwe woningen de bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 1 meter buiten het bouwvlak mits het totale oppervlak aan hoofdbebouwing niet meer bedraagt dan de oppervlakte van het bouwvlak en voorzover de bouwgrens niet is voorzien van de figuur 'gevellijn'.
20.4 Specifieke gebruiksregels
20.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik van de gronden en opstallen in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen gebruik als beroeps- of bedrijfsmatige werk- of opslagruimte met dien verstande dat dit niet van toepassing op het gedeelte van een woning in gebruik ten behoeve van beroep aan huis, hieronder mede begrepen bed & breakfast, door de bewoner, mits dit gedeelte niet meer bedraagt dan 1/3 van de vloeroppervlakte van de woning. Voorts mag door dit gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse, noch een onevenredige parkeerdruk ontstaan en mag het geen detailhandel, prostitutie of horeca betreffen.

20.4.2 Waardevolle boom

Ter plaatste van de aanduiding "waardevolle boom" is het bepaalde in artikel 32.3 van toepassing.

20.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 31 onder a. van de regels ten behoeve van het gebruik als afhankelijke woonruimte mits:

  • 1. het gebruik als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, waartoe advies van een onafhankelijk deskundige wordt ingewonnen
  • 2. de afhankelijke woonruimte qua oppervlakte past in de voor deze bestemming geldende regeling voor bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
  • 3. de belangen van omwonenden en bedrijven niet onevenredig worden aangetast, waarbij rekening wordt gehouden met milieu-aspecten als geur, geluid, hinder en externe veiligheid;
  • 4. het bijgebouw, dat als afhankelijke woonruimte wordt gebruikt, is gelegen op maximaal 20 meter afstand van het hoofdgebouw (op hetzelfde bouwperceel);
  • 5. geen splitsing van eigendom van het betreffende bouwperceel plaatsvindt;
  • 6. het aantal gebruikers van afhankelijke woonruimte maximaal twee bedraagt;
  • 7. het gebruik als afhankelijke woonruimte onmiddellijk wordt beëindigd, vanaf het moment dat de mantelzorg niet meer is vereist. Hiertoe controleren burgemeester en wethouders tweejaarlijks of nog aan de voorwaarden wordt voldaan, waaronder met een omgevingsvergunning van de regels is afgeweken.