Plan: | Het Loo en Kerschoten karakteristieke panden |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1244-vas1 |
behorende bij het bestemmingsplan Het Loo en Kerschoten karakteristieke panden
MoMo-beleid en karakteristieke panden
Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op de bescherming van de karakteristieke panden in het plangebied Het Loo en Kerschoten.
Het doel van dit bestemmingsplan is het bieden van een eenduidige en uniforme juridische regeling voor het toegestane gebruik en de toegestane bebouwing binnen het plangebied. Het bestemmingsplan heeft overwegend een beheerskarakter, waarbij de bestaande situatie uitgangspunt is.
Op 16 februari 2012 heeft de gemeenteraad van Apeldoorn de Implementatienotitie Modernisering van de Monumentenzorg (MoMo) vastgesteld. Met de uitwerking van deze implementatienotitie wil de gemeente Appeldoorn bereiken dat gebieden ruimtelijk en cultuurhistorisch herkenbaar blijven, omdat dit onder meer bijdraagt aan de aantrekkingskracht op en vestigingsbereidheid van bedrijven en bewoners.
Om te voorkomen dat cultuurhistorische waarden verloren gaan, heeft de gemeenteraad besloten om specifieke bestemmingsplannen te maken met betrekking tot karakteristieke panden; een thematische herziening. Het gaat hierbij om de volgende stadsdelen: Stadsdeel Noord-West, Bouwhof/De Heeze, Het Loo/Kerschoten en het Stadsdeel Zuid-Midden.
Per plangebied is een inventarisatie gemaakt van de ruimtelijke en cultuurhistorische waarden van de karakteristieke bebouwing. Voor elk van de 4 plangebiedenwordt nu een bestemmingsplan gemaakt, waarin de hoog gewaardeerde panden uit de inventarisatie een functieaanduiding "karakteristiek" krijgen. Het gaat in totaal om zo'n 175 panden.Aan deze functieaanduiding is, conform het vastgestelde MoMo-beleid, het sloopvergunningstelsel gekoppeld. Dit houdt in dat er voor geheel of gedeeltelijk slopen van een karakteristiek pand een vergunning moet worden aangevraagd. Hierdoor is het voor de gemeente mogelijk om een afweging te maken of het cultuurhistorisch belang niet onevenredig wordt geschaad.
Het onderhavige bestemnmingsplan heeft betrekking op de karakteristieke panden in het plangebied Het Loo en Kerschoten.
Het bestemmingsplan bestaat uit drie delen:
Het onderhavige bestemmingsplan is een thematische herziening van het vigerende bestemmingsplan. Het betreft de bescherming van karakteristieke panden waarbij rekening gehouden is met de regelgeving inzake het 'vergunningsvrij bouwen'. Voor de overige aspecten is het bestaande recht overgenomen.
Uitbreidingsmogelijkheden door verruiming vergunningsvrij bouwen
Per 1 november 2014 is de verruimde regeling voor vergunningsvrij bouwen (het BOR) in werking getreden. Hiermee wordt het mogelijk om vergunningsvrij een bestaande zij- of achtergevel uit te bouwen tot 5m hoog en 4m uit de oorspronkelijke gevel. Deze regeling gaat boven de regels van het bestemmingsplan voor wat betreft uitbreidingsmogelijkheden. Dit betekent concreet dat eerder opgelegde regels in het bestemmingsplan over uitbreiden, die binnen de grenzen van het vergunningsvrij bouwen vallen, niet meer van toepassing zijn.
Met de inwerkingtreding van de verruimde regeling zal met de bouwvlakbegrenzing worden aangesloten op de nieuwe regels van het vergunningsvrij bouwen, wat een versoepeling betekent voor de eigenaren van karakteristieke panden. Deze aansluiting op de nieuwe regels voor vergunningsvrij bouwen geldt dan ook voor de regel dat minimaal 1 meter uit de voorgevel gebouwd moet worden. Dit doet namelijk recht aan de doelstelling om de karakteristieke panden in hun verschijningsvorm beleefbaar te houden.
In de toelichting is verder geen aandacht besteed aan de huidige situatie en de beschrijving van alle deelaspecten. Voor deze gegevens wordt er verwezen naar het moederplan, het bestemmingsplan "Het Loo en Kerschoten" uit 2011.
Het plangebied omvat de woonwijken Het Loo en Kerschoten, gelegen in het noordwesten van de stad Apeldoorn. Ten westen van het plangebied ligt Paleis het Loo.
Het plangebied wordt als volgt begrensd:
Afbeelding; begrenzing plangebied moederplan Het Loo en Kerschoten
Het onderhavige bestemmingsplan heeft enkel betrekking op de plankaarten (1 en 2) zoals die hierboven zijn aangegeven.
Het bestemmingsplan 'Het Loo en Kerschoten karakteristieke panden' is een herziening van het bestemmingsplan "Het Loo en Kerschoten", van 11 februari 2011.
Modernisering Monumentenzorg
De modernisering van de monumentenzorg is verwoord in een brief van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2009). De modernisering is gestoeld op drie pijlers:
1. borging van de cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening;
2. krachtiger en eenvoudiger sectorale regelgeving;
3. en het bevorderen van herbestemming.
Met de eerste pijler wordt ingezet op het bestemmingsplan als belangrijk instrument om cultuurhistorische waarden in een gebied te beschermen. Een goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging plaatsvindt van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Cultuurhistorie is één van die belangen. Door aanpassing van het Besluit Ruimtelijke Ordening per 1 januari 2012 zijn gemeenten verplicht om bij het maken van bestemmingsplannen rekening te houden met cultuurhistorische waarden. Dit nieuwe beleid vormt een belangrijke aanvulling op de sectorale bescherming van formeel aangewezen monumenten. Op deze manier is een meer gebiedsgerichte benadering mogelijk, die gericht is op het behoud en de versterking van de ruimtelijke kwaliteit van een bestemmingsplangebied, door te anticiperen op de voorkomende archeologische, historisch-geografische en historisch-(steden)bouwkundige waarden.
De Nota I-cultuur is door de gemeenteraad vastgesteld op 16 februari 2006. Kern van de nota is dat cultuurhistorie van essentieel belang is voor de identiteit van Apeldoorn. De kwaliteiten van de woonwijken, de binnenstad, de dorpen en het afwisselende buitengebied gelden als leidraad voor nieuwe ontwikkelingen. Cultuurhistorie levert bouwstenen aan om ruimtelijke projecten mogelijk te maken met behoud van identiteit. Hiervoor wordt een cultuurhistorische analyse van een gebied gemaakt. Daarmee ontstaat inzicht in de aanwezige (boven- en ondergrondse) cultuurhistorische waarden. Naast het vastleggen van kennis over landschap, geomorfologie, stedenbouw, archeologie en architectuur geeft de analyse aanbevelingen over de inzet van deze waarden in nieuwe ontwikkelingen. Bij de nota horen een archeologische en een cultuurhistorische beleidskaart.
De Monumentenverordening 2012 is op 13 februari 2014 vastgesteld door de gemeenteraad van Apeldoorn en is op 6 maart 2014in werking getreden. De Monumentverordening 2012 regelt zaken met betrekking tot rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten, beeldbepalende panden, gemeentelijke stads- en dorpsgezichten en archeologische terreinen.
De rijksoverheid heeft in het kader van de Modernisering Monumentenzorg bepaald dat per 1 januari 2012 cultuurhistorische belangen moeten worden meegewogen in de ruimtelijke ordening. Mede tegen die achtergrond heeft de gemeenteraad van Apeldoorn besloten om meer cultuurhistorisch waardevolle bouwwerken tegen sloop te beschermen door middel van bestemmingsplannen (raadsbesluit van 16 februari 2012). Met een aanduiding 'karakteristiek' op de verbeelding en de bijbehorende bestemmingsplanregels worden de betreffende bouwwerken beschermd tegen sloop of ernstige aantasting, om zo de waardevolle ruimtelijke karakteristiek en de historische eigenheid van het gebied in stand te kunnen houden. Zo wordt tot op zekere hoogte voorkomen dat door sloop en nieuwbouw alles steeds meer op elkaar gaat lijken en de herkenbaarheid van specifieke gebieden verloren gaat.
Op de archeologische beleidskaart staan bekende archeologische vindplaatsen en terreinen waarbij reeds is vastgesteld dat er archeologische waarden aanwezig zijn. Daarnaast is het gehele grondgebied van de gemeente Apeldoorn verdeeld in zones met een hoge, middelhoge en een lage archeologische verwachtingswaarde. Deze verdeling is gebaseerd op onder andere bodemkundige, geo(morfo)logische, archeologische en historische kaarten en kennis.
Deze verwachtingswaarden geven geen feitelijke vindplaatsen weer, maar de kans op het aantreffen van een archeologische vindplaats bij het uitvoeren van bodemingrepen. Concreet betekent dit dat de kans op het aantreffen van archeologische sporen en/of vondsten binnen een zone met een lage archeologische verwachtingswaarde wel aanwezig is, maar dat deze kans veel kleiner is dan binnen een zone met een middelhoge of hoge archeologische verwachtingswaarde.
Het verschil in de zogenaamde trefkans heeft ertoe geleid dat er verschillende grenzen van bodemingrepen zijn opgesteld, waarbij het uitvoeren van archeologisch onderzoek nodig is.
Het verschil in de zogenaamde trefkans heeft ertoe geleid dat er verschillende grenzen van bodemingrepen zijn opgesteld, waarbij het uitvoeren van archeologisch onderzoek nodig is. Deze grenswaarden zien er als volgt uit:
De archeologische beleidskaart zal, in overeenstemming met de Apeldoornse standaardregels, worden doorvertaald naar bestemmingen en planregels.
Het gemeentelijk verkeersbeleid is vastgelegd in de Verkeersvisie 2010 – 2020 (vastgesteld juli 2009). Hierin heeft de gemeente een aantal doelen vastgesteld. De gemeente wil de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid behouden en liefst nog vergroten. Enerzijds zijn dit doelen die zijn uitgedrukt in cijfers, anderzijds zijn dit doelen in de vorm van ervaringen van bewoners en gebruikers.
De gemeente faciliteert alle vervoerswijzen en probeert de kennis van de reiziger over de verschillende mogelijkheden te vergroten. Het doel voor verkeersveiligheid is een reductie van 35% van het aantal ongevallen in 2020 ten opzichte van 2002. Om dit doel te bereiken wordt ingezet op het veiliger en herkenbaarder maken van de infrastructuur en gedragsbeïnvloeding van de verkeersdeelnemers.
Het autoverkeer wordt gebundeld op hoofdwegen. De hoofdwegen verbinden stadsdelen met elkaar, met de snelwegen en met de rest van de wereld. Woongebieden worden ingericht als verblijfsgebieden, met een maximum snelheid van 30 km per uur. Daar moet de overlast van autoverkeer zo veel mogelijk worden beperkt.
De gemeente streeft goede voetgangersvoorzieningen na. Bij het station en in de binnenstad worden speciale veilige voorzieningen voor voetgangers aangeboden. Op andere plaatsen wordt een basisniveau aan voorzieningen aangeboden. De gemeente blijft inzetten op goede fietsenstallingen en fietsdoorstroomassen: snelle aantrekkelijke fietsroutes, waar je als fietser snel, comfortabel en veilig kunt fietsen. Alle inwoners van Apeldoorn moeten gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer. De bus speelt hierin een belangrijke rol. De bussen sluiten aan op de treinen van de Nederlandse Spoorwegen. De taxibus wordt ingezet als aanvulling op de behoeften van de gebruiker.
Er worden drie categorieën hoofdwegen onderscheiden: de Ring; de radialen en de centrumring; de overige hoofdwegen. De Ring is de belangrijkste verdeler van het verkeer in de stad. Het autoverkeer krijgt hier de hoogste prioriteit. De radialen en de centrumring hebben als doel het bieden van een snelle route naar en om het centrum heen, met name om de parkeergarages snel te kunnen bereiken en verlaten. Naast de hoofdwegen zijn er de verblijfsgebieden. In verblijfsgebieden wordt voornamelijk gewoond. Gemengde functies hebben hier een plek: verkeer, spelende kinderen, fietser en voetgangers. In het buitengebied wordt het verkeer ook gebundeld op een aantal hoofdwegen waar een maximum snelheid geldt van 80 km per uur. De verblijfsgebieden in het buitengebied worden autoluw ingericht met een maximumsnelheid van 60 km per uur.
De parkeernormen zijn vastgesteld in de Parkeernota (geactualiseerd oktober 2004). De gemeente stelt geen maximum aan het aantal parkeerplaatsen bij woningen, de parkeernorm geeft aan wat in ieder geval aangelegd moet worden. Op bedrijventerreinen wordt de parkeernorm gehanteerd als minimumnorm, met een maximaal toegestane overschrijding van 10%.
De uitgangspunten van duurzame ontwikkeling binnen de Gemeente Apeldoorn zijn vastgelegd in diverse nota's en collegebesluiten. De ambities ten aanzien van duurzaamheid in Apeldoorn zijn hoog. Een belangrijk uitgangspunt bij deze duurzame ontwikkeling vormt het Bestuursakkoord 2014-2018 waarin Apeldoorn aansluit bij de regionale ambitie om in 2030 energieneutraal te zijn.
Bij de uitvoering van het duurzaamheidsbeleid wordt onder andere gestreefd naar een optimale energie-infrastructuur, waarbij duurzame bronnen als wind- en zonne-energie en bodemwarmte zoveel mogelijk worden benut. Daarnaast worden nieuwe energiebesparende technieken ingezet. Het herstellen van de natuurlijke waterhuishouding van stad en landschap, onder meer door het vasthouden van (regen)water in het stedelijk gebied, is eveneens van belang.
De uitgangspunten voor duurzaam waterbeheer zijn vastgelegd in de in 2005 vastgestelde nota 'Werken aan water; Apeldoorns waterplan 2005-2015'. Dit waterplan zal ook als basis dienen voor de voor veel ruimtelijke projecten wettelijk verplichte watertoets.
In het Bouwbesluit zijn eisen geformuleerd met betrekking tot energie en binnenmilieu, zoals de energieprestatienormering. Een ander wettelijk instrument is de Wet milieubeheer. Maatregelen die een duidelijke relatie hebben met ruimtelijke ordening, zoals dichtheden, zongerichte oriëntatie van kavels en de hoeveelheden groen, open water en verhard oppervlak, kunnen worden opgenomen in bestemmingsplannen. De ambities van de gemeente Apeldoorn reiken echter verder dan het wettelijke vangnet. Er zijn landelijk minimale eisen gesteld als het gaat om energieprestaties, isolatie etc. en dat de gemeente niet bevoegd is hieraan aanvullende of extra eisen te stellen.
Voor de realisatie van de gemeentelijke ambities en voor het nakomen van de afspraken met de provincie is aanvullend instrumentarium ontwikkeld. Van zowel gemeentelijke als externe partijen wordt verwacht dat zij volop medewerking verlenen aan het realiseren van deze ambities. In veel gevallen zijn door innovatieve oplossingen win-win situaties mogelijk.
Omschakelen naar minder en duurzame energie is nodig om op langere termijn onze energievoorziening betrouwbaar, betaalbaar en schoon te maken. De omschakeling naar duurzame energiebronnen (zon, wind en biomassa) betekent een grote verandering. De energietransitie is een flinke opgave voor de maatschappij als geheel, maar biedt aan de andere kant ook kansen voor werkgelegenheid, koopkrachtverbetering, verbetering van de leefomgeving, kennisontwikkeling en innovatie.
Apeldoorn wil in de toekomst een energieneutrale gemeente zijn. Alle energie die dan verbruikt wordt door de gebouwde omgeving (wonen en werken) moet dan afkomstig zijn van duurzame bronnen en dient binnen de gemeentegrenzen te zijn opgewekt. Energieneutraliteit betekent dat er evenveel duurzame energie wordt opgewekt als aan energie wordt verbruikt. Een omschakeling die niet zomaar gerealiseerd is. Daarom heeft de gemeente Apeldoorn de Routekaart Apeldoorn Energieneutraal gemaakt. De routekaart beschrijft een palet aan maatregelen. De routekaart is pas het begin, het gaat natuurlijk om de projecten die daarbij horen. De gemeente gaat zich richten op de speerpunten zonne-energie, energie uit biomassa en energiebesparing in de bestaande huizenvoorraad. Zo is er een energiebesparingsproject in de wijk Anklaar-Sprenkelaar genaamd 'Uw Woning in de Watten' en op dit moment loopt het project 'Kerschoten Energieneutraal (KEN)'.
De woningvoorraad in de wijk Kerschoten stamt grotendeels uit de jaren zestig van de vorige eeuw. Hierdoor zijn veel woningen gedateerd en aan renovatie toe. In het project KEN wordt gerichte ondersteuning geboden waardoor mensen uit de wijk keuzes kunnen maken om hun huizen op te knappen of te renoveren met het oog op duurzaamheid en de ambitie om energieneutraal te zijn in de toekomst.
Naast de ambitie van de gemeente, bewoners en diverse organisaties om Kerschoten energieneutraal te maken spelen er meer belangen in de wijk Kerschoten. Eén van die belangen is cultuurhistorie. Bij de afwegingen die ten grondslag liggen aan de aanwijzing van panden als 'karakteristiek' geldt dat rekening is gehouden met wensen om wijzigingen door te voeren, bijvoorbeeld ten behoeve van de verbetering van het wooncomfort, of in dit geval het streven naar energieneutraliteit. In deze paragraaf wordt toegelicht op welke wijze het behoud van cultuurhistorische waarden van karakteristieke panden verenigd kan worden met de ambities en doelstellingen op het gebied van energieneutraliteit.
Wederopbouwgebied van nationaal belang
Een deel van de wijk Kerschoten is door de rijksoverheid, samen met 30 andere gebieden verspreid over het land, in de Visie Erfgoed van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) aangewezen als 'gebied van nationaal waarde voor de periode van wederopbouw 1940-1965'. De gemeente Apeldoorn is met bewoners, eigenaren, woningcorporaties, de RCE en andere partijen in gesprek over de wijze waarop de cultuurhistorische waarden en kwaliteiten bij toekomstige ontwikkelingen zichtbaar gehouden moeten blijven. Voor het wederopbouwgebied van nationaal belang wordt een afzonderlijk bestemmingsplan opgesteld, waarin cultuurhistorische waarden planologisch geborgd zullen worden. Het wederopbouwgebied van nationaal belang maakt dus geen onderdeel uit van onderhavig bestemmingsplan.
Dit bestemmingsplan heeft uitsluitend betrekking op cultuurhistorisch waardevolle bebouwing die zich bevindt in het gedeelte van het bestemmingsplangebied Het Loo en Kerschoten buiten het wederopbouwgebied van nationaal belang. In het onderhavige plan wordt cultuurhistorisch waardevolle bebouwing planologisch geborgd door middel van een aanduiding "karakteristiek". Met een aanduiding “karakteristiek” op de verbeelding en de bijbehorende bestemmingsplanregels worden de betreffende bouwwerken beschermd tegen sloop of ernstige aantasting, om zo de waardevolle ruimtelijke karakteristiek en de historische eigenheid van het gebied in stand te kunnen houden.
Bouwactiviteiten in relatie tot energieneutraliteit en karakteristieke panden
Indien er wijzigingen aan de woning dienen plaats te vinden, bijvoorbeeld in het kader van het streven naar energieneutraliteit of ter verbetering van het wooncomfort, dan zijn de regels met betrekking tot het bouwen in het onderhavige bestemmingsplan van toepassing.
De regels van het onderhavige bestemmingsplan die bij de aanduiding 'karakteristiek' horen, geven aan dat het verboden is om zonder (of in afwijking van) een vergunning, een karakteristiek pand geheel of gedeeltelijk te slopen. Deze sloopvergunning geldt alleen voor de buitenkant van het pand, niet voor de binnenkant. De bescherming is immers gericht op de beeldwaarde die het pand heeft in de omgeving. Het interieur heeft daar geen invloed op. Wat precies onder gedeeltelijk slopen wordt verstaan, is niet bij wet vastgelegd. Van een karakteristiek pand zijn alleen het gevelbeeld en/of de hoofdvorm beschermd. Met gedeeltelijk slopen bedoelt de gemeente daarom het slopen van grotere onderdelen die bepalend zijn voor het gevelbeeld en/of de hoofdvorm van het pand, zoals bijvoorbeeld een serre. Indien sloopwerkzaamheden van ondergeschikte aard en omvang zijn en daardoor geen wezenlijke invloed hebben op de cultuurhistorische waarden van het pand, wordt de sloopvergunning verleend.
Voor de volgende bouwactiviteiten is in ieder geval, indien deze worden uitgevoerd binnen de aanduiding 'karakteristiek', een sloopvergunning noodzakelijk: slopen van het gebouw, slopen van de serre of aanbouw, wijzigen van de dakvorm, verwijderen dakhuis, vervangen gevel en de gevelopeningen (ramen en deuren) wijzigen.
Er is geen sloopvergunning nodig indien er binnen de aanduiding 'karakteristiek' de volgende bouwactiviteiten plaatsvinden: renoveren bestaande serre of aanbouw, doorbreken van een muur t.b.v. aanbouw of erker, vervangen of wijzigen dakbedekking, verwijderen of aanbrengen dakkapel, vervangen ramen/deuren/kozijnen (mits de gevelopeningen niet wijzigen), verwijderen luiken, gevelbekleding wijzigen, isolatie aanbrengen, schilderen buitenzijde, aanbrengen zonwering, aanbrengen zonnepanelen en werkzaamheden in het pand. Er is ook geen sprake van gedeeltelijke sloop in het geval de sloop noodzakelijk is om een doorgang naar een nieuwe aan- of uitbouw te realiseren. De beoordeling of sloop dan wenselijk is wordt meegenomen in de beoordeling van de nieuwbouw. Er is dan geen afzonderlijke toestemming voor de sloop vereist.
Vergunningsvrij bouwen
Voor een aantal kleinere bouwwerken is door het Rijk bij wet bepaald dat deze zonder vergunning kunnen worden gerealiseerd. Het gaat dan bijvoorbeeld om dakramen, dakkapellen, serres, zonnepanelen/collectoren, schuurtjes, schuttingen en carports tot een bepaalde afmeting en situering. Ook als het pand is aangeduid als een karakteristiek pand, kunnen deze bouwwerken/wijzigingen zonder vergunning gerealiseerd worden. Meer informatie inzake het vergunningsvrij bouwen is verkrijgbaar bij het Omgevingsloket van de gemeente. Bovendien heeft het ministerie van VROM 8 brochures gemaakt over veelvoorkomende bouwwerken, zoals dakkapellen, schotelantennes, erfafscheidingen en aanbouwen. In deze brochures leest u wanneer dit soort bouwwerken vergunningsvrij is en wanneer niet. De brochures vindt u bij de gemeente of op www.rijksoverheid.nl/omgevingsvergunning.
Weliswaar maken vaak ook de details dat een pand karakteristiek is, maar de bescherming richt zich daar niet op. Dit is een bewuste keuze geweest van de gemeente om goed onderscheid te houden met monumenten waar de details wel beschermd worden. Daarnaast wil de gemeente in het algemeen meer aan de verantwoordelijkheid van de burgers overlaten. Omdat niet iedereen kennis heeft van historische gebouwen en materialen kunnen burgers met vragen voor advies terecht bij de gemeente.
Conclusie
De maatregelen die in het kader van KEN nodig zijn om zo zuinig mogelijk met energie om te gaan en alle benodigde energie in (de buurt van) de wijk op te wekken worden niet belemmerd door het opnemen van een sloopvergunningstelsel voor karakteristiek panden in de wijk. Zo is het plaatsen van zonnecollectoren/panelen, onder voorwaarden, vergunningsvrij en hoeft er voor het aanbrengen van isolatie niet gesloopt te worden. Verder is het vervangen van kozijnen en bijv. ramen voor dubbelglas ook gewoon mogelijk indien het pand de aanduiding “karakteristiek” heeft.
Gezien het bovenstaande kan aangegeven worden dat zowel de ambitie van de gemeente, bewoners en bedrijven om Kerschoten energieneutraal te maken als de ambitie van de gemeente om cultuurhistorisch waardevolle bebouwing te beschermen tegen sloop of ernstige aantasting, om zo de waardevolle ruimtelijke karakteristiek en de historische eigenheid van het gebied in stand te kunnen houden, samen kunnen gaan.
Voor meer informatie over de bestaande situatie van het plangebied en de omgeving wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan "Het Loo en Kerschoten".
Met karakteristieke bebouwing worden gebouwen bedoeld die een bijzondere of historische betekenis hebben voor een wijk. Karakteristieke panden hebben geen monumentenstatus maar zijn door hun cultuurhistorische en ruimtelijke waarde van groot belang voor het karakteristieke beeld van hun omgeving. Die waarden komen onder andere tot uitdrukking in de gebiedseigen typologie, markante ligging, bijdrage aan het typische beeld en/of de bijzondere vorm en functie.
Per gebied is een inventarisatie gemaakt van karakteristieke bebouwing. Op basis van eerdere inventarisatierondes en analyses, alsmede hernieuwd veldwerk is een selectie gemaakt van panden, die bepalend en waardevol zijn voor het ruimtelijke beeld van het gebied en die aanmerkelijke cultuurhistorische waarden bezitten. Gemeentelijke monumenten en rijksmonumenten zijn niet in de inventarisatie opgenomen. Dit geldt eveneens voor potentiële gemeentelijke monumenten. Gemeentelijke monumenten worden beschermd op grond van de Monumentenverordening. Voor potentiële gemeentelijke monumenten geldt dan ook dat een aanwijzingsprocedure wordt doorlopen, die volledig los staat van de procedure van dit bestemmingsplan.
In het inventarisatierapport zijn op de kaart en in een adressenlijst wel de rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en potentiële gemeentelijke monumenten weergegeven, zodat er een compleet beeld van de waardevolle objecten in het gebied is. De niet beschermde objecten, die wel bepalend en waardevol zijn voor het ruimtelijke beeld van het gebied en die aanmerkelijke cultuurhistorische waarden bezitten, zijn getoetst aan de hand van vijf criteria. Er zijn drie ruimtelijke criteria toegepast, waarbij wordt ingezoomd van gebied, via ensemble op het object. Deze benadering sluit aan bij de beleidsuitgangspunten van de Modernisering van de Monumentenzorg, waarin sterker de nadruk wordt gelegd op de ruimtelijke context van waardevolle objecten. Op objectniveau zijn twee criteria toegepast: historische waarde en een op de verschijningsvorm gericht criterium.
Per criterium is een score toegekend en de optelsom van de scores leidt tot een eindwaardering. Vanwege de hoge ondergrens die bij de veldselectie is gehanteerd, bevat het rapport geen objecten die een neutrale of negatieve totaalwaarde scoren. Objecten met een Positieve totaalwaarde (P) zijn opgenomen in een overzichtstabel, die per criterium de score weergeeft. De objecten met een Hoge totaalwaarde (H) zijn opgenomen in een objectenlijst, die naast een score per criterium ook een korte beschrijving van de karakteristiek bevat.
De resultaten van de inventarisaties zijn opgenomen in de volgende rapportages:
In totaal gaat het voor de gemeente Apeldoorn in de vier rapportages om 185 objecten In totaal gaat het in de vier rapportages om 185 objecten die een Hoge totaalwaarde (H) hebben gekregen, waarvan er 34 liggen binnen het onderhavige bestemmingsplangebied.
De rapportage 'Ruimtelijke en cultuurhistorische waardering van karakteristieke bebouwing bestemmingsplangebied Het Loo en Kerschoten', gedateerd maart 2015, is opgenomen in bijlage Rapportage karakteristieke panden van de BIJLAGEN BIJ DE TOELICHTING. Bij de rapportage hoort de kaart 'Cultuurhistorische waarden bebouwing plangebied Het Loo en Kerschoten, gedateerd maart 2015 en is opgenomen in bijlage Waardenkaart Het Loo en Kerschoten van de BIJLAGEN BIJ DE TOELICHTING.
De rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden zijn hooggewaardeerd, maar worden niet op de plankaart aangegeven. Voor deze systematiek is gekozen omdat de Monumentenwet 1998 en de gemeentelijke monumentenverordening een eigen beschermingsregime kennen via een vergunningensysteem. Bovendien is het monumentenbestand nog in ontwikkeling. Het opnemen van specifieke bestemmingen of aanduidingen voor de monumenten en beeldbepalende panden zou betekenen dat voor iedere mutatie in het monumentenregister een bestemmingsplanherziening in gang moet worden gezet om het bestemmingsplan actueel te houden. Dit wordt niet doelmatig geacht. Als extra bescherming voor deze objecten is er voor gekozen om voor de bouwvlakken maatwerk toe te passen. Vergunningvrij bouwen is niet van toepassing op rijks- en gemeentelijke monumenten.
De resultaten van de rapportages dienen als input voor het bestemmingsplan. Hierin krijgen het bepalende en waardevolle ruimtelijke beeld en de cultuurhistorische kwaliteiten een verankering. Het doel is het behoud van een herkenbaar en voor het gebied karakteristiek beeld, waarin de historische gelaagdheid en het onderscheiden karakter van de deelgebieden en objecten zichtbaar blijven. In het bestemmingsplan zijn alleen de objecten met een Hoge totaalwaarde (H) verankerd. Onder Hoge totaalwaarde (H) wordt in dit geval verstaan: "Alle beschermenswaardige onderdelen (gebouwen, objecten en ensembles), die vanwege de voornamelijk hoge ruimtelijke waarden, historische waarden en objectwaarden van wezenlijk en onlosmakelijk belang zijn voor het projectgebied en zijn historisch-ruimtelijke gebiedskarakteristiek. Instandhouding van het gevelbeeld en/of hoofdvormen is noodzakelijk." Details hoeven niet te worden geconserveerd. De regeling houdt geen enkele beperking in voor het interieur van de gebouwen.
De panden die in het in de vorige paragraaf genoemde rapportage 'Ruimtelijke en cultuurhistorische waardering van karakteristieke bebouwing bestemmingsplangebied Het Loo en Kerschoten' een Hoge totaalwaarde hebben zijn in dit bestemmingsplan aangewezen als karakteristiek pand. Op de plankaart hebben ze de aanduiding 'karakteristiek' gekregen. In de bestemmingsomschrijving van die bestemmingen waar deze aanduiding voorkomt is bepaald dat ter plaatse van die aanduiding de gronden (ook) bestemd zijn voor behoud en herstel van cultuurhistorische waardevolle panden. Verder is bepaald dat het ter plaatse van die aanduiding verboden is de bebouwing te slopen zonder vergunning. Kort gezegd wordt deze vergunning alleen verleend wanneer de kosten van renovatie zo hoog zijn dat handhaven van het pand redelijkerwijs niet meer kan worden geëist. De aanvrager dient dit met een rapport van een deskundige aan te tonen.
In tegenstelling tot panden met een hoge totaalwaarde, waarvoor een aanduiding 'karakteristiek wordt opgenomen vanwege het feit dat instandhouding van het gevelbeeld en/of hoofdvormen noodzakelijk is, geldt voor panden met een positieve totaalwaarde dat instandhouding van het gevelbeeld en/of hoofdvormen wenselijk is. Indien een pand een positieve totaalwaarde scoort, dan wordt het pand in het onderhavige bestemmingsplan niet voorzien van een aanduiding 'karakteristiek'.
Een aantal objecten dat in de rapportages van karakteristieke bebouwing is opgenomen, wordt ondanks hun ruimtelijke en cultuurhistorische waarden niet in het bestemmingsplan opgenomen. De redenen dat deze panden op de verbeelding niet de aanduiding 'karakteristiek' wordt toegekend, lopen uiteen. In sommige gevallen bestaat het voornemen om voor een locatie of een gebied een nieuw bestemmingsplan op te stellen. Ook komt het voor dat een pand inmiddels is gesloopt of dat reeds afspraken zijn gemaakt over sloop en nieuwbouw.
Voor Het Loo en Kerschoten geldt dat een vijftal objecten die in de inventarisatie een Hoge totaalwaarde (H) hebben gescoord, niet als karakteristiek pand in het bestemmingsplan wordt opgenomen:
Deze objecten liggen binnen de wijk Kerschoten, die door het rijk is aangewezen als wederopbouwgebied van nationaal belang. Vanwege het bestaande voornemen om voor dit gebied een nieuw bestemmingsplan op te stellen, waarin de bescherming van de aanwezige cultuurhistorische waarden zal worden geregeld, wordt in deze fase de aanduiding 'karakteristiek niet op de verbeelding verwerkt.
Onderhavig bestemmingsplan betreft een thematisch bestemmingsplan dat uitsluitend betrekking heeft op de bescherming van karakteristieke panden die buiten dit 'wederopbouwgebied van nationaal belang' zijn gelegen. Het maken van een integrale visie voor de toekomst van het 'wederopbouwgebied van nationaal belang' is daarmee in het kader van dit bestemmingsplan niet aan de orde. Dit zal aan bod komen op het moment dat er een actualisatie plaatsvindt van het vigerende bestemmingsplan.
Wederopbouwgebied van nationaal belang
“Kaart met begrenzing van het gedeelte van de wijk Kerschoten dat door het rijk is aangewezen als wederopbouwgebied van nationaal belang (bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 2014).”
In hoofdstuk 3 wordt verwezen naar de bestaande situatie in het plangebied. Hoofdstuk 4 bevat een toelichting op de cultuurhistorische aspecten. De volgende stap is het treffen van een juridische regeling die dit vastlegt. Dit hoofdstuk beschrijft deze regeling. In paragraaf 5.2 wordt het karakter van dit bestemmingsplan beschreven. Paragraaf 5.3 beschrijft de gebruikte bestemmingen. Hier worden zowel de regels als de weergave van de bestemmingen op de plankaart beschreven. De beschrijving geeft aan hoe de regeling geïnterpreteerd moet worden. In paragraaf 5.4 tenslotte worden de algemene regels en de overgangs- en slotregels besproken.
Bestemmingsplan Het Loo en Kerschoten karakteristieke panden is een beheerplan, waarin de bestaande situatie en het geldende recht uitgangspunt zijn voor de wijze van bestemmen. Daarmee wordt bedoeld dat de bestaande situatie is vastgelegd en is voorzien van een actuele regeling en dat er alleen nieuwe ontwikkelingen in zijn opgenomen waarvoor al een planologische procedure is afgerond voordat het onderhavige bestemmingsplan wordt vastgesteld. In het onderhavige bwestemmingsplan is het gemeentelijk beleid ten aanzien van modernisering momumentenzorg opgenomen. Het enkel opnemen van de aanduiding karakteristiek als een soort paraplu-bestemmingsplan is in het kader van de digitalisatievereisten en de leesbaarheid niet wenselijk.
De wijze van bescherming van geselecteerde karakteristieke panden vloeit voort uit het nieuwe rijksbeleid Modernisering Monumentenzorg, waarin wordt bepaald dat cultuurhistorische belangen moeten worden meegewogen in de ruimtelijke ordening. Dit beleid is omarmd door de gemeenteraad van Apeldoorn. Op de verbeelding hebben karakteristieke panden de aanduiding 'karakteristiek' gekregen. In de bestemmingsomschrijving van die bestemmingen waar deze aanduiding voorkomt is bepaald dat ter plaatse van die aanduiding de gronden (ook) bestemd zijn voor behoud en herstel van cultuurhistorische waardevolle panden. Verder is bepaald dat het ter plaatse van die aanduiding verboden is de bebouwing te slopen zonder vergunning. Kort gezegd wordt deze vergunning alleen verleend wanneer de kosten van renovatie zo hoog zijn dat handhaven van het pand redelijkerwijs niet meer kan worden geëist. De aanvrager dient dit met een rapport van een deskundige aan te tonen. De geldende bouwmogelijkheden blijven ongewijzigd. Als extra bescherming voor deze objecten is er voor gekozen om het bouwvlak af te stem op de verruimde regeling voor het vergunningvrij bouwen, die sinds 1 november 2014 van kracht is. Dit betekent dat het bouwvlak bij karakteristieke panden ten opzichte van de voorgevel 1 meter wordt teruggelegd. Hierdoor blijft de voorgevel en een klein deel van de zijgevel zichtbaar na aan- en/of verbouw. Op deze wijze blijft de hoofdvorm van het karakteristieke pand beleefbaar.
Er is een vrij gedetailleerde bestemmingssystematiek toegepast. De verschillende functies zijn daarbij op perceelsniveau voorzien van een passende bestemming. Er is, waar mogelijk, gestreefd naar een uniforme manier van bestemmen, zodat vergelijkbare planologische mogelijkheden gelden voor vergelijkbare situaties.
Voor de regels en de plankaart is gebruik gemaakt van de Apeldoornse standaard, die aansluit bij de systematiek van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012.
De bestemmingen zijn vastgelegd in de regels en op de plankaart. Samen geeft dit de regels voor gebruik en bebouwing van de grond. De bestemmingen worden hierna besproken.
Horeca - 1
Op gronden met de bestemming Horeca - 1 zijn horecavormen in categorie 1 van de Lijst van toegelaten horecatypenoegelaten. Bij omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van de gebruiksregels en ook andere horecatypen worden toegelaten. Criterium voor het afwijken is dat de dan toegelaten horecavorm naar aard en invloed vergelijkbaar is met de bij recht toegelaten vormen. Ter plaatse van de aanduiding is een bedrijfswoning toegestaan.
[indien van toepassing:] Hoewel in het plangebied uitsluitend horecavormen in categorie 1 zijn toegelaten en voor dit plangebied in principe gekozen had kunnen worden voor de bestemming Horeca, is toch de bestemming Horeca - 1 gebruikt. Hiermee wordt bewerkstelligd dat vergelijkbare horecavormen in het hele grondgebied van Apeldoorn dezelfde bestemming krijgen. Met name in de situatie waarin voor het hele grondgebied digitale bestemmingsplannen gelden geeft dat snel en goed inzicht.
Maatschappelijk
Binnen deze bestemming zijn de in het plangebied aanwezige maatschappelijke voorzieningen ondergebracht. Om de nodige flexibiliteit te kunnen bieden laat deze bestemming een vrije uitwisseling tussen de verschillende maatschappelijke voorzieningen toe. Welke voorzieningen dat zijn staat in de Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen die in de bijlagen bij de regels is opgenomen. Daar waar de betreffende aanduiding is opgenomen is een bedrijfswoning toegestaan. Het gaat hier om maatschappelijke voorzieningen die thuishoren in een woongebied en noodzakelijk zijn voor het functioneren van het woongebied, zoals scholen en (para)medische praktijken. Daarom worden overal in het plangebied maatschappelijke voorzieningen in (milieu)categorieën 1 en 2 aanvaardbaar geacht, ook op kortere afstand van woningen dan de richtafstand van 30 meter die in principe voor milieucategorie 2 wordt gehanteerd.
Wonen
De woningen in het plangebied hebben de bestemming Wonen. Voor de woningen is op de plankaart een bouwvlak gegeven. In de meeste gevallen heeft dit bouwvlak de vorm van een bouwstrook waarin meerdere woningen zijn opgenomen. Daar waar vanuit cultuurhistorisch oogpunt de open ruimte tussen de woningen behouden moet blijven is gewerkt met kleinere bouwvlakken. Het bouwvlak voor gestapelde woningen is strak om de gebouwen getrokken.
Door middel van bouwaanduidingen is onderscheid gemaakt tussen de verschillende bouwwijzen van de woningen: vrijstaand, twee-onder-een-kap, aaneengebouwd en gestapeld. Ter plaatse van de aanduiding twee-aaneen zijn zowel twee-onder-een-kapwoningen als vrijstaande woningen toegestaan. Bij de woningen zijn standaarddieptes voor de bouwvlakken gehanteerd: 10 meter voor aaneengesloten woningen, 12 meter voor halfvrijstaande en 15 meter voor vrijstaande woningen. De nog beschikbare uitbreidingsruimte hangt daarmee af van de diepte van de bestaande woning. In principe krijgt een rijtjeswoning minder uitbreidingsmogelijkheden dan een vrijstaande woning. De reden hiervoor is dat een achteraanbouw aan een vrijstaande woning in het algemeen minder van invloed is op het woongenot van de buren, dan wanneer het gaat om een rijtjeswoning.Voorwaarde bij het toekennen van de diepte van het bouwvlak is dat de tuinen diep genoeg zijn: in principe wordt een afstand van 16 meter tussen twee tegenover elkaar liggende (potentiële) achtergevels aangehouden.
Bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen mogen worden gesitueerd in achtererfgebied. Hiermee is aansluiting gezocht met de regeling voor het vergunningvrij bouwen van bijbehorende bouwwerken en is de definitie van het begrip achtererf uit artikel 2 lid 3 van Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht overgenomen. Er is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen waarmee het situeren van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen in voorerfgebied mogelijk kan worden gemaakt. Toetsingscriterium voor deze bevoegdheid is de stedenbouwkundige kwaliteit die met het bestemmignsplan is beoogd.
De maximaal toegelaten oppervlakte aan bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen is gerelateerd aan de oppervlakte van de kavel. Is de kavel kleiner dan 500 m2 dan is ten hoogste 50 m2 aan bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen toegestaan, bij kavels tussen 500 en 750 m2 is die oppervlakte maximaal 65 m2 en is de kavel groter dan 750 m2 dan is ten hoogste 85 m2 aan erfbebouwing toegestaan. Daarbij geldt wel steeds de voorwaarde dat niet meer dan 60% van de kavel wordt bebouwd.
Op een aantal plaatsen komen woonwagenstandplaatsen met woonwagens voor. Ook dezen hebben de bestemming Wonen gekregen. Deze locaties zijn aangeduid met de aanduiding woonwagenstandplaats. In de regels is bepaald dat ter plaatse van die aanduiding woonwagens en vrijstaande woningen zijn toegelaten. Hiermee is het mogelijk gemaakt een woonwagen te vervangen door een vrijstaande woning. In het bebouwingsschema is een gedetailleerde regeling voor de maatvoering van woonwagens (en vervangende vrijstaande woningen) opgenomen.
Beroeps- en bedrijfsuitoefening aan huis
Bij recht is het gebruik van een deel van (bedrijfs)woningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening en niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis toegestaan. Daarbij worden enige beperkingen gesteld om ervoor te zorgen dat het woonkarakter van de woning het beroeps- of bedrijfsmatige gebruik blijft overheersen. Voor de niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis geldt dat alleen bedrijfsactiviteiten die voorkomen op de Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis zijn toegestaan. Voor deze lijst is aansluiting gezocht bij de bedrijven die in de richtafstandenlijst van de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' als bedrijven van categorie 1 zijn aangemerkt. Omdat het gaat om activiteiten in een woning op een relatief klein oppervlak is het aantal bedrijfsactiviteiten dat is toegelaten zeer beperkt gehouden.
Binnen de bestemmingen Bedrijf en Bedrijventerrein en die bestemmingen die ook bedrijfsactiviteiten mogelijk maken is het uitoefenen van een bedrijf op het hele perceel toegelaten. Het is dan het overbodig om nog iets te regelen over bedrijfsuitoefening aan huis. Voor alle duidelijkheid is in die bestemmingen vastgelegd dat het uitoefenen van een beroep aan huis is toegestaan.
Waarde - Archeologie hoog en Waarde - Archeologie middelhoog
Gebieden die op de archeologische beleidskaart zijn aangemerkt als gebied met hoge trefkans op archeologische resten hebben de dubbelbestemming Waarde - Archeologie hoog gekregen, gebieden die zijn aangemerkt als gebied met middelhoge trefkans op archeologische resten hebben de dubbelbestemming Waarde - Archeologie middelhoog gekregen. Voor beide bestemmingen geldt dat bij het indienen van een bouwaanvraag voor een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 50 m2 (Hoog) respectievelijk 100 m2 (Middelhoog) tevens een archeologisch onderzoeksrapport moet worden ingediend. Als uit dit rapport blijkt dat de archeologische waarden door het oprichten van het bouwwerk zullen worden verstoord kunnen burgemeester en wethouders bepaalde voorwaarden aan de bouwvergunning verbinden. Wanneer de archeologische waarde van het terrein al uit andere informatie (bijvoorbeeld uit eerder uitgevoerd onderzoek) bij de gemeente bekend is, is het niet nodig nieuw onderzoek uit te voeren. Voor een aantal werken en werkzaamheden geldt in beide bestemmingen een aanlegvergunningvereiste.
Bouwregels
Voor de maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde is per bestemming een bebouwingsschema opgenomen. In de bebouwingsschema's staan de maatvoeringsaspecten die voor die specifieke bestemming gelden. Vaak wordt verwezen naar de maatvoeringsaanduidingen op de plankaart.
Bevoegd gezag
Waar dit bestemmingsplan de bevoegdheid in het leven roept om af te wijken van de regels, is die bevoegdheid toebedeeld aan het bevoegd gezag. Over het algemeen zal dat bevoegd gezag het college van burgemeester en wethouders zijn. In een enkel geval zijn op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gedeputeerde staten dan wel de minister bevoegd gezag voor het verlenen van de omgevingsvergunning en daarmee ook voor het bij die omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan.
Regeling karakteristieke panden
De panden die in de rapportage Ruimtelijke en cultuurhistorische waardering van karakteristieke bebouwing bestemmingsplangebied Het Loo en Kerschoten (Monumenten Advies Bureau, versie maart 2015); die is beschreven in paragraaf 4.1 Cultuurhistorie, een Hoge totaalwaarde hebben zijn in dit bestemmingsplan aangewezen als karakteristiek pand. Op de plankaart hebben ze de aanduiding 'karakteristiek' gekregen. In de bestemmingsomschrijving van die bestemmingen waar deze aanduiding voorkomt is bepaald dat ter plaatse van die aanduiding de gronden (ook) bestemd zijn voor behoud en herstel van cultuurhistorisch waardevolle panden. Verder is bepaald dat het ter plaatse van die aanduiding verboden is de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing te slopen zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Kort gezegd wordt deze vergunning alleen verleend wanneer de kosten van renovatie zo hoog zijn dat handhaven van het pand redelijkerwijs niet meer kan worden geëist. De aanvrager dient dit met een rapport van een deskundige aan te tonen. Deze regeling is bij de bestemmingen Bedrijf, Horeca-1, Maatschappelijk en Wonen opgenomen.
Tegenwoordig kunnen er vergunningsvrij bouwwerken gerealiseerd worden. Om deze vergunningsvrije bouwwerken in de toekomst te kunnen slopen zal er onder de “uitzonderingen vergunningsplicht” ook een categorie opgenomen worden voor niet cultuurhistorisch waardevolle bebouwing. Voor de sloop van deze niet cultuurhistorisch waardevolle bebouwing is geen sloopvergunning noodzakelijk.
In hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS (Algemene regels) staan de regels die gelden voor alle bestemmingen. In artikel 9 Algemene bouwregels zijn bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. Lid 9.1 Algemene regels bevat onder andere de bepaling over ondergronds bouwen. Hierin is bepaald dat ondergronds bouwen alleen daar is toegestaan waar ook bovengronds gebouwd mag worden, mits er een functionele relatie bestaat met de bovengronds toegelaten functie. Het laatste onderdeel van dit lid geeft een regeling voor legaal gebouwde (delen van) bouwwerken die niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven maatvoering. De aanwezige maten zijn dan toegelaten, ook bij eventuele herbouw van het bouwwerk. Dit geldt alleen daar waar de afwijking voorkomt. Het laatste onderdeel van dit lid geeft een regeling voor legaal gebouwde (delen van) bouwwerken die niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven maatvoering. De aanwezige maten zijn dan toegelaten, ook bij eventuele herbouw van het bouwwerk. Dit geldt alleen daar waar de afwijking voorkomt.
Lid 9.2 Afdekking van gebouwen bevat de afdekbepaling. Hier is bepaald dat, wanneer in het plan een maximale goothoogte is aangegeven, het gebouw vanaf de aangegeven goothoogte dient te worden afgedekt met een kap. Deze bepaling impliceert dat een -al dan niet gedeeltelijke- platte afdekking is toegestaan, mits dat platte dak niet hoger is dan de op dat punt geldende maximaal toegelaten bouwhoogte.
In artikel 10 Algemene gebruiksregels staan de algemene gebruiksregels. In lid 10.1 Gebruik in strijd met de bestemming is beschreven welke vormen van gebruik in ieder geval gelden als gebruik in strijd met de bestemming. In lid 10.2 Strafbepaling is het daadwerkelijke strijdig gebruik strafbaar gesteld. Dit is noodzakelijk voor vormen van gebruik waarvoor het niet mogelijk en wenselijk is een omgevingsvergunning te verlenen en de strafbaarstelling van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht derhalve niet van toepassing is.
In artikel 14 Algemene procedureregels staan de procedureregels die bij het stellen van nadere eisen moeten worden toegepast. Procedureregels voor het bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het bestemmingsplan zijn niet opgenomen omdat daarvoor de procedure uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing is. De procedureregels voor uitwerkings- en wijzigingsplannen staan in de Wet ruimtelijke ordening. Artikel 15 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen tenslotte geeft aan welke regeling geldt wanneer wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen en plannen. De overige artikelen bevatten bekende regels die geen nadere bespreking behoeven.
In hoofdstuk 3 zijn ook de regels voor de in het plangebied voorkomende waarden opgenomen. Dit zijn regels voor waarden die in meerdere bestemmingen voorkomen. Door middel van gebiedsaanduidingen is aangegeven waar deze waarden voorkomen.
Bijzondere bomen
De bepalingen voor bijzondere bomen zijn opgenomen voor de bomen die door het bevoegd gezag als bijzondere boom zijn aangewezen. Bijzondere bomen vinden hun voornaamste bescherming in de Algemene Plaatselijke Verordening, waarin is bepaald dat het verboden is om zonder vergunning bomen te kappen en dat er geen vergunning tot het kappen van bijzondere bomen wordt afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situatie. Dit geheel biedt reeds een aanzienlijke bescherming van de bijzondere bomen. In het bestemmingsplan is een aanvullende regeling opgenomen. De bijzondere bomen zijn met een (gebieds)aanduiding op de plankaart aangegeven. In de regels is bepaald dat, daar waar de aanduiding 'bijzondere boom' voorkomt, de afstand van bebouwing tot het hart van de boom ten minste 10 meter dient te bedragen; onder voorwaarden kan het bevoegd gezag afwijken van de bouwregels voor het verkleinen van deze afstand tot 5 meter. Ter verdere bescherming van de bomen is een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden binnen een afstand van 5 meter uit het hart van de als monumentale boom aangeduide boom slechts toegestaan indien een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is verleend.
Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS bevat tot slot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en de titel van het bestemmingsplan.
Eigenaren van panden die in aanmerking komen voor de aanduiding 'karakteristiek' zijn voorafgaand aan de bestemmingsplanprocedure per brief geïnformeerd over het voornemen om hun pand in het thematisch bestemmingsplan aan te merken als 'karakteristiek'. In de brief is uitleg gegeven over de doelstelling van de aanwijzing van karakteristieke panden, de inventarisatie en de beoogde regeling. Tevens zijn eigenaren in de gelegenheid gesteld om te reageren op de rapportage.