direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijventerrein - 2
Plan: Brouwersmolen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1114-vas1

Artikel 6 Bedrijventerrein - 2

6.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
    • 1. een bedrijvenpark ten behoeve van bedrijven, waaronder bedrijven met een gedeeltelijke kantoorfunctie, in de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2, en 4.1 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfstypen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1' ;
    • 2. een bedrijvenpark ten behoeve van bedrijven, waaronder bedrijven met een gedeeltelijke kantoorfunctie, in de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfstypen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2' ;
    • 3. kunststofverwerkend bedrijf: zonder fenolharsen (SBI-code 222.1) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kunststofverwerkend bedrijf';
    • 4. vervaardiging en verwerking van glasvezels (vliezen, netten, matten, matrassen, platen en dergelijke niet-geweven producten van glasvezels) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vervaardiging/verwerking van glasvezels';
    • 5. zelfstandig kantoor, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
    • 6. zend- ontvangstinstallatie ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';
    • 7. gasdrukmeet- en regelstation, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangststation';
    • 8. fiets- en voetpaden;
    • 9. groenvoorzieningen;
    • 10. water
    • 11. nutsvoorzieningen;
    • 12. ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen;
    • 13. tuin en/of erf;
  • b. De voor 'Bedrijventerrein-2' aangewezen gronden zijn niet bestemd voor:
    • 1. risicovolle inrichtingen;
    • 2. detailhandelsbedrijven, met uitzondering van:
      • I. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van nijverheid en industrie, in ter plaatse vervaardigde goederen, niet zijnde detailhandel in textiel, schoeisel en lederwaren, voedings- en genotmiddelen en huishoudelijke artikelen;
      • II. detailhandelsbedrijven die zich uitsluitend toeleggen op postorderactiviteiten en/of verkoop via Internet;
      • III. detailhandel in automobielen, motoren, boten, caravans en machinerieën ten behoeve van bedrijven;

met de daarbij behorende bouwwerken en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat een bedrijfswoning uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.

6.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 21 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 6.3 genoemde afwijkingen.

Bebouwing   Maximale oppervlakte/inhoud   Maximale goothoogte   Maximale bouwhoogte   Bijzondere regels  
Gebouwen en overkappingen met uitzondering van bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen   - bouwvlak, met inachtneming van het bebouwingsperce ntage ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)'
- 700 m³ per bedrijfswoning  
de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven waarde   de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven waarde   de afstand van gebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 5 m (6.3a)  
Bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen   50 m²   bijgebouw: 3 m   bijgebouw: 5 m
overkapping: 3 m  
- bijgebouwen en overkappingen mogen niet voor de voorgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan worden opgericht (6.3c)
- de afstand van bijgebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 5 m (6.3a)
- voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis meegeteld
- in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis toegestaan  
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen       tuinmeubilair: 3 m
antenne-installaties: 15 m
voor de uitoefening van het bedrijf noodzakelijke bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 15 m
overig: 2 m  
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de straat of openbaar verblijfsgebied georiënteerde gevel(s) bedraagt ten hoogste 1 m  
6.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:

  • a. van het in lid 6.2 bepaalde om de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bij gebouwen, overkappingen en bijgebouwen te verkleinen tot een afstand van ten minste 3 m, indien dit uit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;
  • b. van het in lid 6.2 bepaalde om de maximale goothoogte en/of bouwhoogte van gebouwen en overkappingen te verhogen met maximaal 2 meter, indien dit uit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;
  • c. van het in lid 6.2 bepaalde dat bijgebouwen bij de bedrijfswoning niet voor de voorgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan mogen worden gebouwd, indien dit uit stedenbouwkundig oogpunt niet onaanvaardbaar is;
  • d. van het in lid 6.1 en lid 6.2 bepaalde voor het oprichten van bebouwing ten behoeve van activiteiten waarvoor ingevolge lid 6.5 is afgeweken van de gebruiksregels.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Gebruik niet bebouwde grond

De niet bebouwde grond van een bedrijfskavel mag uitsluitend als bedrijfsterrein, tuin, erf en/of parkeervoorziening worden gebruikt, met dien verstande dat gebruik als opslagterrein vóór de naar de wegzijde gekeerde bouwgrens niet is toegestaan. Overtreding van dit verbod is een strafbaar feit.

6.4.2 Regels voor gasontvangststation

Binnen een afstand van 15 meter van de grens van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangststation' zijn geen kwetsbare objecten toegestaan.

6.4.3 Regels voor kantoorfunctie
  • a. Per bedrijfsvestiging mag het aandeel kantooroppervlakte niet meer dan 60% bedragen van het totale bruto vloeroppervlak, met uitzondering van kantooroppervlakten ter plaatse van de aanduiding 'kantoor'.
  • b. Voor zover kantoorgedeelten niet boven bedrijfsachtige ruimten worden gebouwd, dienen deze voorzover de bedrijfskavel grenst aan de Europaweg te worden gesitueerd aan de voorzijde, gezien vanaf de Europaweg
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:

  • a. van het in lid 6.1 onder a bepaalde teneinde de vestiging van bedrijfstypen toe te staan die niet zijn genoemd in de Lijst van toegelaten bedrijfstypen, dan wel in de Lijst van toegelaten bedrijfstypen voorkomen in een hogere categorie dan in het betreffende aanduidingsvlak is toegestaan, en die naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijfstypen die ter plaatse bij recht zijn toegestaan;
  • b. van het in lid 6.1 onder b1 bepaalde teneinde de vestiging van een risicovolle inrichting toe te staan;
  • c. van het in lid 6.1 onder b2 bepaalde ten behoeve van:
  • 1. detailhandel in volumineuze goederen zoals detailhandel in keukens, sanitair, tegels en dakkapellen, met dien verstande dat met toepassing van deze bevoegdheid geen bouwmarkten en tuincentra mogen worden gevestigd;
  • 2. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse toegelaten bedrijfstypen, mits de detailhandel een functionele relatie heeft met het ter plaatse gevestigde bedrijf en de vloeroppervlakte die voor detailhandel wordt gebruikt niet meer bedraagt dan 10% van de totale vloeroppervlakte, met een maximum van 100 m2.
6.5.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk:

  • a. voor de afwijking als bedoeld in sublid 6.5.1 onder a: voor zover geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan;
  • b. voor de afwijking als bedoeld in sublid 6.5.1 onder b: voor zover de 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico of -indien van toepassing- de afstand als bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen juncto artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen de grens van de kavel van de risicovolle inrichting niet overschrijdt en voor zover geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan;
  • c. voor de afwijking als bedoeld in sublid 6.5.1 onder c: indien
    • 1. de onmogelijkheid tot ruimtelijke dan wel stedenbouwkundige inpassing in een winkelcentrum is aangetoond, en
    • 2. de vestiging van het betreffende bedrijf op de gekozen plaatse geen structurele verstoring van de voorzieningenstructuur met zich meebrengt.
6.6 Wijzigingsbevoegdheid bouw(goot)hoogte

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen teneinde voor bouwwerken binnen de bestemming 'Bedrijventerrein-2' een grotere bouw(goot)hoogte toe te staan indien dat noodzakelijk is voor het beoogde gebruik, met dien verstande dat de bouw(goot)hoogte niet meer dan 25 meter mag bedragen. Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid mag alleen plaatsvinden voor zover de in het gebied voorkomende waarden en het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden aangetast en geen onevenredige hinder ontstaat voor de omgeving.