Plan: | Brouwersmolen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1114-vas1 |
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen, met dien verstande dat een bedrijfswoning uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.
Naast de algemene bouwregels van artikel 21 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 5.3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximale oppervlakte/inhoud | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen, met uitzondering van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' en van bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen | - bouwvlak, met inachtneming van het
bebouwingsperce
ntage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)'en 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' - 700 m³ per bedrijfswoning |
de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' en 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)', 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' en 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven waarde | de afstand van gebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 5 m (5.3a) |
Bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen | 50 m² | bijgebouw: 3 m | bijgebouw: 5 m overkapping: 3 m |
- bijgebouwen en overkappingen mogen niet voor de voorgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan worden opgericht (5.3c) - de afstand van bijgebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 5 m (5.3a) - voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis meegeteld - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis toegestaan |
Gebouwen en overkappingen voor verkooppunten motorbrandstoffen ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' | - 75 m² voor gebouwen - 250 m² voor overkappingen |
5 m | ||
Zend- en ontvangstinstallaties | bestaande | ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' | ||
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 15 m voor de uitoefening van het bedrijf noodzakelijke bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 15 m overig: 2 m |
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de straat of openbaar verblijfsgebied georiënteerde gevel(s) bedraagt ten hoogste 1 m |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:
De niet bebouwde grond van een bedrijfskavel mag uitsluitend als bedrijfsterrein, tuin, erf en/of parkeervoorziening worden gebruikt, met dien verstande dat gebruik als opslagterrein vóór de naar de wegzijde gekeerde bouwgrens niet is toegestaan. Overtreding van dit verbod is een strafbaar feit.
Binnen een afstand van 15 meter van de grens van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangststation' zijn geen kwetsbare objecten toegestaan.
Voor een verkooppunt motorbrandstoffen gelden de volgende regels:
De maximale brutovloeroppervlakte van kantoren mag ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte; bruto (m2)' niet meer bedragen dan is aangegeven.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:
Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen teneinde voor bouwwerken binnen de bestemming 'Bedrijventerrein-1' een grotere bouw(goot)hoogte toe te staan indien dat noodzakelijk is voor het beoogde gebruik, met dien verstande dat de bouw(goot)hoogte niet meer dan 25 meter mag bedragen. Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid mag alleen plaatsvinden voor zover de in het gebied voorkomende waarden en het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden aangetast en geen onevenredige hinder ontstaat voor de omgeving.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat op gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' perifere detailhandel is toegestaan toegestaan, mits: