direct naar inhoud van 5.1 Milieuaspecten
Plan: Sleutelbloemstraat en omgeving
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1103-vas1

5.1 Milieuaspecten

5.1.1 Inleiding

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (verder: Bro) moet de gemeente in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving opnemen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders.

Bestemmingsplan Sleutelbloemstraat en omgeving is in hoofdzaak een beheerplan. Er zijn alleen nieuwe ontwikkelingen in opgenomen waarvoor al een planologische procedure is afgerond voordat het onderhavige bestemmingsplan wordt vastgesteld. In die planologische procedures is onderzoek uitgevoerd naar de diverse milieuaspecten en is dit onderzoek beschreven. Voor dit bestemmingsplan is het daarom niet nodig onderzoek uit te voeren en wordt volstaan met een beschrijving van de milieuaspecten.

5.1.2 Bodem

Bij nieuwe ontwikkelingen moet de bodemgesteldheid in kaart worden gebracht. Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe functie mag pas worden toegelaten als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is.

Dit bestemmingsplan maakt in principe geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. De legaal aanwezige functies zijn positief bestemd. Daarom is het niet nodig onderzoek te doen naar de kwaliteit van de bodem en het grondwater.

5.1.3 Milieuzonering

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast.
Milieuzonering heeft twee doelen:

  • het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
  • het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.

VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering'
Voor het bepalen van de aan te houden afstanden gebruikt de gemeente Apeldoorn de daarvoor algemeen aanvaarde VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies.

Richtafstanden
De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden.
De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de dichtst daarbij gelegen situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is.

Naast de geadviseerde milieuzonering voor bedrijven op basis van de VNG brochure "Bedrijven en milieuzonering", kunnen er ook nog afstandscriteria uit specifieke milieuwetgeving gelden. Denk hierbij aan de Wet milieubeheer, de agrarische geurwetgeving (Wgv) of de veiligheidsregelgeving (Bevi/Revi). Deze wetgeving geldt uiteindelijk als toetsingskader voor de toegestane milieueffecten. Ook deze afstandscriteria worden meegenomen bij de beoordeling van de gewenste ontwikkelingen.

De richtafstandenlijst van de VNG brochure "Bedrijven en milieuzonering" gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden of zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. In de VNG brochure zijn, in het kader van een goede ruimtelijke ordening en gekoppeld aan het omgevingstype, milieunormen opgenomen, waaraan de feitelijke milieubelasting kan worden getoetst.

Omgevingstype
Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. Om een goede milieu-zonering op te stellen is een analyse en beschrijving van de omgeving nodig.
Meer hierover is te vinden in de gebiedstypering:

  • Rustige woonwijk
    De richtafstanden van de richtafstandenlijst gelden standaard ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk. Een rustige woonwijk is ingericht volgens het principe van de functiescheiding: afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor; langs de randen is weinig verstoring door verkeer.
    Vergelijkbaar met de rustige woonwijk zijn rustig buitengebied, stiltegebied en natuurgebied. Daarvoor gelden dan ook dezelfde richtafstanden.
  • Gemengd gebied
    Naast het omgevingstype rustige woonwijk kent de VNG-uitgave ook het omgevingstype gemengd gebied. Wanneer sprake is van omgevingstype gemengd gebied kunnen de richtafstanden tussen milieubelastende en milieugevoelige functies, voor met name het aspect geluid, met één afstandsstap verlaagd worden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. Het aspect geluid is veelal het maatgevende aspect.
    Een gemengd gebied is een gebied met een variatie aan functies; direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren ook tot het omgevingstype 'gemengd gebied'.
    Gezien de aanwezige functiemenging of de ligging nabij drukke wegen kent het gemengd gebied al een hogere milieubelasting. Dat rechtvaardigt het verlagen van de richtafstanden met één stap. De richtafstand van 30 m voor een bedrijf in milieucategorie 2 kan dan bijvoorbeeld worden verkleind tot 10 m en de richtafstand van 100 m voor een bedrijf in milieucategorie 3.2 kan verlaagd worden tot 50 m.

De tabel geeft de relatie tussen milieucategorie, richtafstanden en omgevingstype weer.

milieu
categorie  
richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk   richtafstand tot omgevingstype gemengd gebied  
1   10 m   0 m  
2   30 m   10 m  
3.1   50 m   30 m  
3.2   100 m   50 m  
4.1   200 m   100 m  
4.2   300 m   200 m  
5.1   500 m   300 m  
5.2   700 m   500 m  
5.3   1.000 m   700 m  
6   1.500 m   1.000 m  

Het systeem van richtafstanden gaat uit van het principe van scheiding van functies: de richtafstandenlijst geeft richtafstanden tussen bedrijfslocatie en omgevingstype rustige woonwijk respectievelijk gemengd gebied.

Gebiedstypering plangebied

In en rond het plangebied kunnen verschillende omgevingstypen worden onderscheiden:

  • Bedrijvigheid
    Het grootste deel van het plangebied Sleutelbloemstraat en omgeving betreft bedrijvigheid. Aan de overzijde van het Kanaal bevindt zich het bedrijventerrein de Vlijt; het noordelijk deel daarvan kan worden getypeerd als 'bedrijvigheid'.

  • Gemengd gebied
    In en rond het plangebied bevinden zich diverse gebieden die kunnen worden aangemerkt als omgevingstype 'gemengd gebied'.
    Het gaat daarbij om de (eerstelijns) woonbebouwing langs de Deventerweg, Noorderlaan, Oosterlaan en Zevenhuizenseweg. De eerstelijns woonbebouwing bevindt zich naast een drukke doorgaande verkeersweg en tegenover een bedrijfsgebied.
    Midden op het bedrijventerrein, aan de Kanaal Noord ter hoogte van de Tweede Sluisweg, bevindt zich een wooncluster. Deze woningen worden vanwege de ligging eveneens aangemerkt als 'gemengd gebied'.
    Als laatste wordt een groot deel van het gebied De Vlijt aan de overzijde van het Kanaal wordt getransformeerd van een pure bedrijventerrein naar een gemengd gebied. Het ligt dan ook voor de hand om het als zodanig aan te merken.
    Voor het gemengde gebied wordt aangenomen dat het achtergrondniveau voor geluid hoger is dan in een rustige woonwijk. Een correctie voor het aspect geluid is dan ook mogelijk. Dit geldt echter niet voor de aspecten stof, gevaar en geur.
  • Rustige woonwijk
    Het omgevingstype 'rustige woonwijk' geldt voor het woongebied Sluisoord. Deze wordt van het bedrijfsterrein afgeschermd door een groenvoorziening. De woonwijk Zevenhuizen kan, met uitzondering van de eerstelijns bebouwing langs de Noorderlaan, Oosterlaan en Zevenhuizenseweg eveneens worden aangemerkt als rustige woonwijk.
afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1103-vas1_0007.jpg"  

Afbeelding - Gebiedstypering en inwaartse zonering plangebied

Inwaartse zonering bedrijventerrein
Op basis van de globale gebiedstypering van het omringende gebied is voor de terreinen met een bedrijvenbestemming binnen het plangebied de inwaarste milieuzonering bepaald:

  • In het noordelijk deel van Sleutelbloemstraat wordt uitgegaan van een bedrijvenbestemming waarbinnen bedrijven oplopend van milieucategorie 2 tot 3.2 worden toegestaan.
  • Voor de bedrijfspercelen aan de oostzijde van de Sleutelbloemstraat wordt in het bestemmingsplan uitgegaan van bedrijven in de categorieën 2 en 3.1. In de strook bevinden zich een carrosserie- en een speelautomatenbedrijf. Beide bedrijven vallen in milieucategorie 3.1 en worden dan ook met een maatwerk-aanduiding op de verbeelding weergegeven.
  • Het gebied ten westen van de Sleutelbloemstraat bevindt zich op een ruimere afstand van een rustige woonwijk. Aan de overzijde van het Apeldoornskanaal is sprake van gemengd gebied. Gezien de afstand geeft dit in principe geen belemmering voor de aanwezige bedrijven in milieucategorieën 3.1 en 3.2.
    Ter hoogte van de Tweede Sluisweg bevindt zich een wooncluster (= gemengd gebied). Op de aangrenzende bedrijfspercelen worden bedrijven in milieucategorie 2 toegestaan. Ter plaatse zijn diverse autobedrijven gesitueerd. Deze bedrijven vallen in milieucategorie 2.
  • Voor de Paardenweide wordt binnen de gemengde bestemming uitgegaan van nieuwe bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2.
    Met betrekking tot de bestaande glashandel aan de Zevenhuizenseweg wordt in eerste instantie uitgegaan van milieucategorie 1.De glashandel wordt op de verbeelding vastgelegd met een maatwerk-aanduiding.
  • Op het terrein aan de Noorderlaan lopen de milieucategorieën op van 2 tot 3.2. De aanwezige groothandel in bouwmaterialen valt in milieucategorie 3.1 en wordt dus op de verbeelding specifiek aangeduid.

Analyse bestaande bedrijven

Hierboven is aangegeven van welk type gebied mag worden uitgegaan bijvoorbeeld rustige woonwijk of gemengd gebied. In onderstaande tabel zijn de bestaande bedrijven opgenomen met bijbehorende milieuzonering. Afhankelijk van het type gebied waarin het bedrijf zich bevindt is een correctie gemaakt voor het aspect geluid. Daarna worden de bedrijven nader omschreven.

bedrijf     SBI-code
1993  
SBI-code 2008   Milieu-categorie   Geur   Stof   Geluid   Veilig-heid  
1. Sleutelbloemstraat 18   speelautomatenbedrijf   2852
 
2562, 3311   3.2   10   30   100
-1 stap
50  
30  
2. Sleutelbloemstraat 21   expeditiebedrijf   634

6024  
5229

494  
1

3.1  
0

0  
0

0  
10

50
-1 stap
30  
0

30  
3. Sleutelbloemstraat 27   Installatiebedrijf > 1000 m2   45   41, 42, 43   3.1   10   30   50
-1 stap
30  
10  
4. Sleutelbloemstraat 31   Installatiebedrijf > 1000 m2   45   41, 42, 43   2   0   10   30
-1 stap
10  
10  
5. Sleutelbloemstraat 35   ---   ---   ---   ---   ---   ---   ---   ---  
6. Sleutelbloemstraat 37   handelsonderneming
 
5154   4674   2   0   0   30
-1 stap
10  
10  
7. Sleutelbloemstraat 59   Metaalbedrijf



groothandel  
2852



5154  
2562, 3311


4674  
3.1



3.1  
30



0  
30



0  
50
-1 stap
30

50
-1 stap
30  
10



10  
8. Kanaal Noord 124   houthandel   5153   4673   3.1   0   10   50   10  
9. Zevenhuizenseweg 8   bouwbedrijf < 1000 m2   45   41, 42, 43   2   0   10   30
 
10  

  • 1. Aan de Sleutelbloemstraat 10-12 is de Wacon gevestigd. Het betreft hier een carrosseriebedrijf. Het bedrijf bouwt opbouwen op auto's en vrachtwagens ten behoeve van het transport voor paarden. Volgens het milieudossier bestaan de werkzaamheden uit het op maat maken van materiaal en de montage van materiaal (assemblage). Verder vinden herstel- en schadewerkzaamheden plaats. De SBI-code 3420.1 (1993) / 29201 (2008) heeft betrekking op een carrosseriefabriek. Dit is hier niet het geval. Gezien de aard van de werkzaamheden kan een correctie van -1 stap plaatsvinden. Vanwege het gebiedstype gemengd gebied kan alleen voor het aspect nogmaals een correctie worden uitgevoerd. De afstand tot de dichtstbijgelegen woningen van derden welke zijn gelegen aan de Hoornbloem liggen op circa 50 meter. Er zijn geen belemmeringen ten aanzien van deze woningen. In het bestemmingsplan is voor dit bedrijf een maatwerkbestemming aangegeven.
  • 2. Aan de Sleutelbloemstraat 18 is Van der Weert Worlds of Fun speelautomaten gevestigd. Het betreft hier een overige metaalbewerkende industrie met een inpandig productieoppervlakte groter dan 200 m². Indien de p.o. groter is dan 200 m² dan valt het bedrijf in categorie 3.2. Het p.o. van Van de Weert is 810 m².
    Vanwege de gebiedstype gemengd gebied kan voor het aspect geluid kan een correctie plaatsvinden. De aan te houden milieuzone bedraagt dan 50 meter. Er zijn geen belemmeringen ten aanzien van de woningen van derden. In het bestemmingsplan is voor dit bedrijf een maatwerkbestemming aangegeven.

  • 3. Aan de Sleutelbloemstraat 21 is Expeditiebedrijf de Veluwe gevestigd. Het betreft hier een expediteur. Naast kantoorruimte vindt tevens opslag en vervoer van pakketjes plaats.
    Vanwege de gebiedstype gemengd gebied kan voor het aspect geluid kan een correctie plaatsvinden. De aan te houden milieuzone bedraagt dan 30 meter.De afstand tot het beoogde woongebied ter plaatse van de Vlijt ligt op grotere afstand. De expediteur vormt geen belemmering voor deze woningbouwontwikkeling.

  • 4. Aan de Sleutelbloemstraat 27 is de ITA gevestigd. Het betreft hier een installatiebedrijf. De bedrijfsoppervlakte is groter dan 1000 m². Indien de bedrijfsoppervlakte groter is dan 1000 m² dan valt het bedrijf in categorie 3.1. De bedrijfsoppervlakte van de ITA is 2847 m².
    Vanwege de gebiedstype gemengd gebied kan voor het aspect geluid kan een correctie plaatsvinden. De aan te houden milieuzone bedraagt dan 30 meter. De afstand tot het beoogde woongebied ter plaatse van de Vlijt ligt op grotere afstand. Het installatiebedrijf vormt geen belemmering voor deze woningbouwontwikkeling.

  • 5. Aan de Sleutelbloemstraat 31 is de Warmteservice gevestigd. Het betreft hier een installatiebedrijf. De bedrijfsoppervlakte is kleiner dan 1000 m². Indien de bedrijfsoppervlakte kleiner is dan 1000 m² dan valt het bedrijf in categorie 2. De bedrijfsoppervlakte van de Warmteservice is 558 m².
    Vanwege de gebiedstype gemengd gebied kan voor het aspect geluid kan een correctie plaatsvinden. De aan te houden milieuzone bedraagt dan 10 meter. Het installatiebedrijf vormt geen belemmering voor de woningbouwontwikkeling ter plaatse van de Vlijt.

  • 6. Aan de Sleutelbloemstraat 35 was autoschadeservice Pauw gevestigd. Het perceel staat momenteel leeg. Er zijn geen bedrijfsactiviteiten. Geadviseerd wordt om alleen nieuwe bedrijven toe te staan welke vallen in milieucategorie 2.

  • 7. Aan de Sleutelbloemstraat 37 is Reerink gevestigd. Het betreft hier een handelsonderneming voor bouw en industrie, handel in gereedschappen en machines. Vanwege de gebiedstype gemengd gebied kan voor het aspect geluid een correctie plaatsvinden. De aan te houden milieuzone bedraagt dan 10 meter. De afstand tot het beoogde woongebied ter plaatse van de Vlijt ligt op grotere afstand. De handelsonderneming vormt geen belemmering voor deze woningbouwontwikkeling.

  • 8. Aan de Sleutelbloemstraat 59 is Wensink gevestigd. Het betreft hier een metaalbewerkende industrie met een inpandig productieoppervlakte < 200 m² en een groothandel in ijzer- en metaalwaren (industriële messen voor de voedingsmiddelen-, verpakking-, papier- en kunststof/recycle industrie met een slijperij). Het aspect geluid is maatgevend voor dit bedrijf. Vanwege de gebiedstype gemengd gebied kan voor het aspect geluid een correctie plaatsvinden. De aan te houden milieuzone bedraagt dan 30 meter. De afstand tot het beoogde woongebied ter plaatse van de Vlijt ligt op grotere afstand.
    Echter in de vigerende milieuvergunning wordt aangegeven dat de geluidnormen gelden op de dichtbijgelegen woningen van derden (50-45-40 dB(A)). Ten tijde van het opstellen van de vergunning was dit Sleutelbloemstraat 62 (op circa 50 meter). Hieruit kan worden afgeleid dat voor het aspect geluid 50 meter aangehouden kan worden. Het beoogde woongebied ter plaatse van de Vlijt ligt voor een klein deel binnen deze milieuzone. Met het projecteren van woningen dient rekening gehouden te worden met dit bedrijf. In het bestemmingsplan is voor dit bedrijf een maatwerkbestemming aangegeven.

  • 9. Aan het Kanaal Noord 124 is Jongeneel Apeldoorn gevestigd. Het betreft hier een groothandel in hout- en bouwmaterialen, met een bedrijfsoppervlakte die groter is dan 2000 m².
    In het bestemmingsplan is voor dit bedrijf een maatwerkbestemming opgenomen met de volgende omschrijvingen:
    • a. groothandel in hout- en bouwmaterialen met b.o > 2.000 m² (SBI-code 4673) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - groothandel in hout en bouwmaterialen';
    • b. houtzagerij (SBI-code 16101) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - houtzagerij''.
  • 10. Aan de Zevenhuizenseweg 8 is een bouwbedrijf (glasbedrijf) gevestigd. De bedrijfsoppervlakte is kleiner dan 1000 m2. Indien de bedrijfsoppervlakte kleiner is dan 1000 m2 dan valt het bedrijf in categorie 2. De bedrijfsoppervlakte van Reja Glas is 90 m² . Vanwege de gebiedstype rustige woonwijk kan geen correctie plaatsvinden. In het bestemmingsplan staat aangegeven dat dit bedrijf in milieucategorie 3.1 valt. Dit moet worden gewijzigd in categorie 2. De maatwerkbestemming voor dit perceel dient wel behouden te blijven.

Maatschappelijke voorzieningen
Voor het voormalige politiebureau aan de Sleutelbloemstraat aan de Noorderlaan wordt als recht uitgegaan van milieucategorie 2 met een bijbehorende milieuzone van 30 m. Hetzelfde geldt voor de schoollocatie voor voortgezet onderwijs aan de Noorderlaan. Gezien de omvang van het schoolgebouw valt deze in milieucategorie 2 met een aan te houden milieuzone van 30 meter
Het gaat hier om maatschappelijke voorzieningen die thuishoren in een woongebied en noodzakelijk zijn voor het functioneren van het woongebied, zoals scholen en (para)medische praktijken. Ook gezien de ligging ten opzichte van het aangrenzende gemengde gebied worden daarom overal in het plangebied maatschappelijke voorzieningen in (milieu)categorieën 1 en 2 aanvaardbaar geacht, ook op kortere afstand van de woningen.

Kantoren
Het bestemde kantoor aan de Zonnedauw ligt op 10 m van woningen van derden. Ten aanzien van de bestemming 'kantoren' zijn er geen belemmeringen.

Bedrijventerrein 'de Vlijt'
Aan de westzijde van het kanaal ligt bedrijventerrein de Vlijt. Voor de op het zuidelijke deel van bedrijventerrein gelegen bedrijven geldt maximaal milieucategorie 2. Hierbij geldt een milieuzone van 30 m. Voor de op het noordelijke deel van bedrijventerrein gelegen bedrijven geldt maximaal milieucategorie 3.1. Hierbij geldt een milieuzone van 50 m.
Zowel het noordelijk als het zuidelijk deel van het bedrijventerrein de Vlijt heeft verder geen invloed op gevoelige objecten zoals woningen in onderhavige plangebied.

Lijst toegelaten bedrijfstypen
Voor de bestemming Bedrijventerrein is een 'Lijst van toegelaten bedrijfstypen' samengesteld. Bij het samenstellen van deze bedrijvenlijst is gebruik gemaakt van de richtafstandenlijst uit Bijlage 1 van de VNG uitgave Bedrijven en Milieuzonering (uitgave 2009). Deze lijst is als basis gebruikt en hieruit zijn een aantal bedrijven verwijderd.

De volgende keuzes zijn gemaakt:

  • 1. Maximaal milieucategorie 3.2 bedrijven
    Op het bedrijventerrein is in principe de maximale milieucategorie 3.1 bedrijven. Echte bedrijven die alleen met betrekking tot geluid een categorie 3.1 bedrijf zijn, kunnen zich vestigen op het bedrijventerrein. Op deze wijze is de lijst van toegelaten bedrijven tot stand gekomen.
  • 2. Binnenstedelijk gebied
    Het plangebied Sleutelbloemstraat en omgeving kan worden aangemerkt als binnenstedelijk gebied. Het achtergrondniveau voor geluid ligt hier op een aantal locaties wat hoger. Dit geldt echter niet voor de aspecten stof en geur. Daarnaast zijn gevaarlijke bedrijven nabij woningbouw ook niet gewenst en geuremissie moeilijk beheersbaar. Derhalve zijn:
    • a. bedrijven met een milieuzone van 100 m voor (één van) de milieuaspecten stof of gevaar verwijderd, zodat geen onevenredige hinder ten aanzien van deze aspecten wordt ondervonden:
    • b. groothandels in vuurwerk en munitie uit de bedrijvenlijst gehaald, aangezien die niet gewenst zijn in de nabijheid van dichtbevolkt gebied;
    • c. afvalbedrijven (onder andere autosloperijen en groothandel in afval en schroot) uit de bedrijvenlijst gehaald, aangezien deze met name ook qua uitstraling niet in een stedelijk gebied gewenst zijn;
    • d. de bestaande zwaardere bedrijven zijn door middel van maatwerk op de verbeelding aangegeven.
  • 3. Niet van toepassing zijnde activiteiten
    • a. Voor maatschappelijke doeleinden, sport, recreatie (cultuur) zijn aparte bestemmingen vastgelegd en regels opgesteld. Deze activiteiten zijn derhalve uit de bedrijvenlijst verwijderd.
      Op het bedrijventerrein wordt horeca niet toegestaan, met uitzondering van cateringbedrijven. Cateringbedrijven zijn derhalve wel in de bedrijvenlijst opgenomen;
    • b. Tankstations zijn ook uit de bedrijvenlijst gehaald. Het is niet gewenst om op elk perceel met een bedrijvenbestemming direct een tankstation toe te staan. Voor realisatie van een tankstation dient eerst een passende beoordeling te worden gemaakt met als overwegingen onder andere een goede verkeersafwikkeling en veiligheid;
    • c. Activiteiten welke over het algemeen voornamelijk uit kantooractiviteiten bestaan, zijn uit de lijst gehaald. Hiervoor bestaan aparte bestemmingen en kleine kantoren zijn in principe reeds als nevenactiviteit bij bedrijven toegestaan;
    • d. Voor detailhandel is een aparte bestemming vastgelegd en zijn aparte regels opgesteld. Deze activiteit is derhalve uit de bedrijvenlijst verwijderd. Postorderbedrijven en reparatie t.b.v. particulieren zijn wel in de bedrijvenlijst opgenomen aangezien deze activiteiten wel gepast zijn;
    • e. Verder zijn er diverse bedrijven uit de lijst gehaald, waarvan vestiging in dit gebied niet logisch is, zoals bijvoorbeeld binnenvaart gerelateerde bedrijven en landbouwactiviteiten.
5.1.4 Geluidhinder

Op basis van de Wet geluidhinder zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Het plangebied ligt binnen de invloedssfeer van diverse wegen (zoals de Laan van Zevenhuizen, Deventerstraat, Sleutelbloemstraat). Het plangebied ligt niet binnen een geluidszone vanwege een spoorlijn of industrielawaai.

Dit bestemmingsplan laat geen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige functies toe. Bovendien worden geen nieuwe wegen, spoorwegen of bedrijventerreinen aangelegd. Op grond van de Wet geluidhinder hoeft daarom geen akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd.

5.1.5 Luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer (verder: Wm) zijn eisen opgenomen waaraan de luchtkwaliteit in de buitenlucht moet voldoen. Hierbij is onderscheid gemaakt in grenswaarden waaraan nu moet worden voldaan en grenswaarden waaraan in de toekomst moet worden voldaan. De meest kritische stoffen zijn stikstofdioxide en fijn stof. Aan de andere stoffen die in de Wet worden genoemd wordt in Nederland, behoudens bijzondere situaties, overal voldaan.

Op grond van artikel 5.16 Wm kan de gemeenteraad een bestemmingsplan met mogelijke gevolgen voor de luchtkwaliteit alleen vaststellen wanneer aannemelijk is gemaakt dat:

  • het bestemmingsplan niet leidt tot het overschrijden van de in de wet genoemde grenswaarden, of
  • de luchtkwaliteit als gevolg van het bestemmingsplan per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft, of, bij een beperkte toename, door een met de ontwikkeling samenhangende maatregel of effect, per saldo verbetert, of
  • het bestemmingsplan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof waarvoor in de wet grenswaarden zijn opgenomen, of
  • de ontwikkeling is opgenomen of past in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

Niet in betekenende mate bijdragen
In de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' zijn categorieën van gevallen aangewezen die in ieder geval niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Een bijdrage is "niet in betekenende mate" als de toename maximaal drie procent van de jaargemiddelde grenswaarde van fijn stof of stikstofdioxide bedraagt. Wanneer een ontwikkeling valt onder één van die categorieën is het niet nodig een onderzoek naar de luchtkwaliteit uit te voeren. De categorieën van gevallen zijn:

  • woningbouwlocaties met niet meer dan 1.500 nieuwe woningen en één ontsluitingsweg;
  • woningbouwlocaties met niet meer dan 3.000 woningen en twee ontsluitingswegen;
  • kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlakte van niet meer dan 100.000 m2 en één ontsluitingsweg;
  • kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlakte van niet meer dan 200.000 m2 en twee ontsluitingswegen.

Verder is een bepaalde combinatie van woningen en kantoren zonder nader onderzoek mogelijk en is er voor sommige inrichtingen geen onderzoeksplicht.

Dit bestemmingsplan is conserverend van aard: het legt de bestaande situatie vast en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Dit betekent dat de luchtkwaliteit niet zal verslechteren als gevolg van het vaststellen van het bestemmingsplan. Op grond van de Wet milieubeheer is het daarom niet nodig de luchtkwaliteit te onderzoeken. Er wordt immers voldaan aan artikel 5.16 lid b Wm: de luchtkwaliteit blijft ten minste gelijk ten gevolge van de vaststelling van het bestemmingsplan.

5.1.6 Externe veiligheid

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (verder: Bevi) worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico van zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven, maar ook om kleinere bedrijven als LPG-tankstations en opslagen van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast zijn (hoofd)transportassen voor gevaarlijke stoffen, zoals buisleidingen, spoor-, auto-, en waterwegen, ook als potentiële gevarenbron aangemerkt.

Het beleid voor externe veiligheid heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken zijn gemeenten en provincies verplicht om bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening de invloed van een risicobron op zijn omgeving te beoordelen. Daartoe wordt in het externe veiligheidsbeleid het plaatsgebonden risico en het groepsrisico gehanteerd.
Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen die kans 10-6 (één op 1.000.000) bedraagt.
Het groepsrisico is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een zekere maatschappelijke ontwrichting ten gevolge van een calamiteit. Indien een ontwikkeling een toename van het groepsrisico mogelijk maakt geldt een verantwoordingsplicht voor de gemeente.

  • Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
    Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Bevi. Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd.
  • Transport van gevaarlijke stoffen over water, spoor en weg
    Voor de beoordeling van de risico's vanwege het transport van gevaarlijke stoffen dient op dit moment de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen te worden gehanteerd. Daarnaast wordt gewerkt aan nieuwe regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (Besluit transportroutes externe veiligheid) die het uitvloeisel worden van het zogeheten Basisnet. Het Besluit transportroutes externe veiligheid zal naar verwachting op 1 juli 2012 in werking treden.
  • Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
    Voor de beoordeling van de risico's van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen gelden het Besluit externe veiligheid buisleidingen en de Regeling externe veiligheid buisleidingen. Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot buisleidingen voor zowel het transport van brandbare vloeistoffen als hogedrukaardgasleidingen wettelijk vastgelegd.

Beleidsvisie Externe Veiligheid Apeldoorn
In juli 2008 is de beleidsvisie Externe Veiligheid Apeldoorn vastgesteld. Uitgangspunt van deze beleidsvisie is dat nieuwe risicobronnen alleen nog zijn toegestaan op de grote industrieterreinen, met uitzondering van propaantanks in het buitengebied. Nieuwe risicobedrijven die onder het Bevi vallen kunnen door middel van een afwijking van het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt op de grote industrieterreinen. Als voorwaarde geldt wel dat de PR 10-6 contour (plaatsgebonden risico) zich niet buiten de inrichtingsgrens van het nieuwe bedrijf mag bevinden en dat het invloedsgebied voor het groepsrisico niet verder reikt dan de grens van het industrieterrein. Daarnaast is in de beleidsvisie bepaald dat het groepsrisico ten gevolge van een risicobron niet groter mag zijn dan 1 maal de oriëntatiewaarde.

Onderzoeksresultaten
Met betrekking tot het plangebied wordt geconcludeerd dat:

  • Bevi
    In de nabijheid van Sleutelbloemstraat en omgeving bevinden zich geen bedrijven die vallen onder de werkingssfeer van het Bevi. Het Bevi vormt geen belemmering.
  • Transport van gevaarlijke stoffen over water, spoor en weg
    In de nabijheid van Sleutelbloemstraat en omgeving bevinden zich geen water-, spoor- en verkeerswegen waarover significant transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.
  • Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
    In de nabijheid van Sleutelbloemstraat en omgeving bevinden zich geen buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen.
5.1.7 Elektromagnetische velden

De minister van VROM heeft bij brief van 3 oktober 2005 geadviseerd om bij de vaststelling van nieuwe plannen, zo veel als redelijkerwijs mogelijk is, te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microTesla (µT).

De aanleiding voor dit advies is een Engels onderzoek waarbij een licht statistisch verband naar voren is gekomen tussen het langdurig aanwezig zijn van kinderen binnen de 0,4 µT magneetveldzone van bovengrondse hoogspanningslijnen en leukemie bij kinderen tussen 0 en 15 jaar. Het is nog niet duidelijk wat de achterliggende oorzaak hiervan is. Op basis van het voorzorgsprincipe wordt daarom geadviseerd om in nieuwe situaties rekening te houden met deze 0,4 µT–magneetveldzone rondom hoogspanningslijnen. Gelet op de maatschappelijke kosten-baten afweging en ook gezien de huidige onzekerheden over de mogelijke gezondheidsrisico's adviseert VROM dat er geen directe aanleiding is om maatregelen te nemen in bestaande situaties. Daaronder worden ook geldende maar nog niet gerealiseerde gevoelige bestemmingen begrepen.

Nieuwe situaties zijn nieuwe bestemmingsplannen en/of wijziging van bestaande bestemmingsplannen en/of plaatsing van nieuwe hoogspanningslijnen dan wel wijzigingen aan bestaande hoogspanningslijnen. Gevoelige bestemmingen zijn locaties waar kinderen langdurig verblijven, zoals woningen, scholen en crèches.

Gelet op het hiervoor genoemde VROM-advies heeft het gemeentebestuur op 6 november 2007 de intentie uitgesproken om op termijn alle bovengrondse hoogspanninglijnen in Apeldoorn ondergronds te brengen. Tot het zover is, zal voor nieuwe ontwikkelingen de lijn van het VROM-advies gevolgd worden.

Onderzoeksresultaten
In de nabijheid van bevinden zich geen bovengrondse hoogspanningslijnen of zendmasten die relevant zijn voor dit bestemmingsplan.

5.1.8 Milieueffectrapportage

In het Besluit milieu-effectrapportage 1994 (zoals gewijzigd in 1999, hierna Besluit m.e.r.) zijn in onderdeel C activiteiten opgenomen voor welke situaties er een MER-plicht geldt.

Per 1 april 2011 is het Besluit m.e.r. gewijzigd. De wijziging van het besluit m.e.r. omvat onder meer aanpassing van de lijst onder onderdeel D. Hierbij zijn installaties genoemd waarbij er kans is op aanzienlijke nadelige effecten voor het milieu.
In onderdeel D is aangegeven voor welke situaties er beoordeeld dient te worden of vanwege bijzondere omstandigheden waaronder de activiteit wordt ondernomen, alsnog een milieueffectrapport noodzakelijk is.
Onder categorie 11.2 staat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen aangegeven waarbij de activiteit betrekking heeft op:

  • 1. een oppervlakte van 100 hectare of meer,
  • 2. een aaneengesloten gebied en 2.000 of meer woningen omvat, of
  • 3. een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer en in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 75 hectare of meer.

Van belang hierbij is of er per saldo aanzienlijke negatieve gevolgen voor het milieu kunnen zijn.

In het nieuwe bestemmingsplan is geen sprake van nieuwe ontwikkelingen. Er is dus geen sprake van aanzienlijke negatieve gevolgen voor het milieu. Ook schept het bestemmingsplan geen kader voor Mer-plichtige inrichtingen.
Indien het bestemmingsplan conserverend blijft en niet kaderstellend wordt, is er geen sprake van een Mer-plicht of Mer-beoordelingsplicht.