Artikel 12 Wonen - Uit te werken
12.2 Uitwerkingsregels
Met toepassing van het in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bepaalde werken burgemeester en wethouders de in lid 12.1 omschreven bestemming uit, met inachtneming van de volgende regels:
-
a. Per aanduidingsvlak bedraagt het aantal woningen en zorgwoningen niet meer dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen' is aangegeven, met dien verstande dat het maximum aantal woningen en zorgwoningen in alle bestemmingsvlakken met de bestemming Wonen - Uit te werken tesamen niet meer bedraagt dan 210.
-
b. Als woningtypen zijn toegestaan:
-
c. De goothoogte en bouwhoogte van een woning bedragen niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - regeling hoogte' de goot- en bouwhoogte van aaneengebouwde en twee-onder-een-kapwoningen niet meer bedragen dan 12 meter en de goot- en bouwhoogte van gestapelde woningen niet meer bedragen dan 17 meter.
-
d. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bestaand' dienen de woningen in de bestaande gebouwen te worden gerealiseerd.
-
e. Voldaan moet worden aan de parkeernormen die gelden op het tijdstip van inwerkingtreding van het uitwerkingsplan.
12.3 Bouwregels
-
a. Het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 12.1 dient te geschieden overeenkomstig een door burgemeester en wethouders vastgesteld uitwerkingsplan dat in werking is getreden en/of onherroepelijk is geworden.
-
b. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het onder a van dit lid bepaalde voor het bouwen van bouwwerken vóór het tijdstip van inwerkingtreding van het onder a bedoelde uitwerkingsplan, indien het bouwplan in overeenstemming is met het (voor)ontwerp-uitwerkingsplan en de realisatie ervan past binnen de economische en financiële uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
Een beslissing omtrent deze afwijking wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden gedurende twee weken, na publicatie van het voornemen tot het afwijken in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk zienswijzen tegen die voorgenomen afwijking bij het bevoegd gezag in te dienen.