Plan: | Bestemmingsplan Ravenweg Zuid |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1097-onh1 |
Het plangebied ligt op de flank van de stuwwal op een hoogte van 18 meter boven NAP. Ter vergelijking: het hoogste punt op de Veluwe meet 112 meter boven NAP en het Kanaal ligt op circa 12 meter boven NAP. Na de vorming van de Veluwe is er nagenoeg 20 meter bodem geërodeerd, deels door de wind maar voornamelijk door het smeltende ijs. Dit laatste proces heeft diepe dalen uit gesleten waarin onder andere de Rijksweg A1 en de spoorlijn Amersfoort – Apeldoorn zijn aangelegd. De zwaartekracht zorgde ervoor dat het diepe IJsselbekken snel met grond werd opgevuld.
Het landschap van de daluitspoelingswaaiers bestaat in feite slechts uit één landschappelijke eenheid. Het gaat om de relatief brede zone van helling- en (sneeuw)smeltwaterafzettingen langs de voet van de stuwwal van de oostelijke Veluwe tussen Apeldoorn, Teuge en Klarenbeek, en in het gebied tussen Kootwijk en Uddel (tussen de stuwwal van Garderen en de stuwwal van de Oostelijke Veluwe). Het betreft hoofdzakelijk grof, grindrijk zand dat op enkele plaatsen is afgedekt door een laag dekzand. In bodemkundig opzicht zijn het meestal mineralogisch armere humuspodzolen en gooreerdgronden met grofzand en/of grind beginnend tussen 40 en 120 cm beneden maaiveld. Vrijwel geheel Apeldoorn is overigens gebouwd op daluitspoelingswaaierafzettingen.
Het plangebied is rond 1950 met flats bebouwd. Daarvoor was het bouwland en heide. De bouw van de flats, aanleg van riolering en leidingen en vervolgens de sloop hebben de bodem flink geroerd. Hoewel het gebied op de archeologische beleidskaart een gemiddelde trefkans op archeologische sporen krijgt toebedeeld, zal in dit geval de bodem zodanig geroerd zijn dat niet meer wordt verwacht dat er archeologische sporen aangetroffen zullen worden. Het uitvoeren van veldonderzoek is derhalve niet nodig.