Plan: | Sprenkelaar en Anklaar |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1093-vas1 |
In het verleden stroomde het kwelwater van het Veluwe Massief via een aantal natuurlijke beken naar de IJssel. Om het water te benutten voor de bedrijvigheid zijn in de 16e en 17e eeuw sprengen gegraven voor het aandrijven van papier-, koper-, koren-, en oliemolens. De Grift was de zuidelijke grens van het bewoonde dorp Apeldoorn. Apeldoorn dankt zijn ruimtelijke en economische ontwikkeling aan de ligging langs de Grift.
Ten oosten van het Apeldoorns Kanaal gaat de stuwwalrandzone over in de laaggelegen IJsselvallei. Op enkele dekzandruggen na, was het stroomgebied van de IJssel een nat en drassig gebied waar veen tot ontwikkeling kon komen. Zo ontstonden talrijke moerassen en moeilijk toegankelijke moerasbossen van elzen, essen en wilgen. Ter ontginning van dit gebied werd in 1370 het Polderdistrict Veluwe ingesteld. De agrarische economie kwam in die tijd tot bloei. Tot halverwege de twintigste eeuw werd het gebied gekenmerkt door open broeklanden en velden met een kleinschalige verkaveling, een grillig ontsluitingspatroon van onverharde wegen en verspreide bebouwing.
Begin jaren zestig is de gemeente Apeldoorn, na vaststelling van het Structuurplan 1962, begonnen met de ontwikkeling van de woonbuurten Anklaar en Sprenkelaar.
Toen in juni 1988 de discussienota Stedelijke Ontwikkeling Apeldoorn verscheen, in januari 1990 gevolgd door het Structuurplan Apeldoorn, stond daarin de vraag centraal op welke wijze vorm kon worden gegeven aan de ruimtelijke afronding van Apeldoorn. Een oplossing was de invulling van de westelijke stadsrandzone met bedrijventerreinen. Daarom begon de gemeente Apeldoorn begin jaren negentig met de ontwikkeling van het bedrijventerrein Apeldoorn - Noord.