direct naar inhoud van 2.5 Regionaal beleid
Plan: Wenum Wiesel en buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1092-vas1

2.5 Regionaal beleid

2.5.1 Regionale Structuurvisie Stedendriehoek 2030

In 2007 is door samenwerking tussen de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Deventer, Lochem, Voorst en Zutphen de Regionale Structuurvisie Stedendriehoek 2030 tot stand gekomen. In de structuurvisie zijn de gemeenschappelijke ambities vastgelegd voor het zogenoemde bundelingsgebied: het gebied rond Apeldoorn, Deventer en Zutphen en het daarbinnen gelegen middengebied. In 2009 is de visie aangevuld met een Regionale Structuurvisie De Voorlanden Stedendriehoek 2030. Daarin zijn de gemeenschappelijke ambities voor het gebied rondom de Stedendriehoek vastgelegd.

De Stedendriehoek zet in op het voortzetten van het bestaande beleid voor bescherming en ontwikkeling van de natuur-, landschap- en cultuurhistorische waarden en op het benutten van ruimtelijke dynamiek om die waarden verder uit te bouwen. Onder andere valt daarbij te denken aan (duurzame) economische activiteiten in vrijkomende agrarische bebouwing en zorgvuldige ontwikkeling van nieuwe, bij het profiel van de regio aansluitende toeristisch-recreatieve concepten.

2.5.2 Waar de stallen verdwijnen: Oude erven, nieuwe functies

De gemeenten Apeldoorn, Brummen, Lochem, Voorst en Zutphen hebben het rapport “Waar de stallen verdwijnen” gemaakt, dat is vastgesteld in augustus 2008. In dit rapport is omschreven welke regels de gemeenten in de Stedendriehoek willen hanteren bij functieverandering van vrijgekomen en vrijkomende agrarische gebouwen in het buitengebied.

Het plan biedt de mogelijkheid voor het bouwen van één of meer vrijstaande woningen naast de mogelijkheid van meerdere wooneenheden in één woongebouw. In alle gevallen van functieverandering moet de omgevingskwaliteit er per saldo op vooruit gaan.

Het is mogelijk om nieuwbouw te plegen ten behoeve van functieverandering naar werken en de combinatie wonen/werken. Dit in gevallen waarin sloop en nieuwbouw noodzakelijk zijn om bedrijfstechnische en bedrijfseconomische redenen en in gevallen waarin nieuwbouw beter is voor de ruimtelijke kwaliteit door het slopen van bestaande verpauperde bebouwing.

Binnen de mogelijkheden van het streekplan maken de gemeenten maatwerk mogelijk.

Voor de uitbreiding van woningbouw is de in november 2012 door de raad vastgestelde woningbouwprogrammering het beleidsmatig kader. Doestelling van de woningbouwprogrammering is om een realistisch en haalbaar programma te schetsen, gebaseerd op lange termijn prognoses en aansluitend bij de huidige woningmarkt.

Het woningbouwprogramma is vastgesteld als een vertrekpunt voor toevoeging van woningen tot 2029. Gedurende deze periode zullen de ontwikkelingen op de woningmarkt actief gevolgd worden. Dit kan leiden tot bijstelling van het programma. We noemen dit adaptief programmeren.

Anno 2013 wordt gekozen voor een restrictief beleid aangaande nieuwe vaak kleinschalige initiatieven. Dit betekent dat er een zwaar wegend maatschappelijk belang mee gediend moet worden en dat kans op realisatie op de korte- tot middenlange termijn realistisch wordt geacht. Er zal een kwalitatieve programmatische afweging worden gemaakt. Hierbij wordt gekeken naar de relatie met andere projecten en de bestaande bouw.

2.5.3 Waterbeheersplan Veluwe

Waterschap Veluwe is in zijn beheersgebied (onder meer de Veluwe en de IJsselvallei) verantwoordelijk voor de waterhuishouding en de waterkering. Het waterbeheersplan geeft de strategische visie op de waterschapstaken uitgewerkt in concrete doelen en een uitvoeringsstrategie. De doelen vloeien voort uit Europese, nationale en provinciale wet- en regelgeving. Zeven stroomgebiedsuitwerkingsplannen (SUP's) vormen het vertrekpunt van het nieuwe waterbeheersplan. Ze vormen de basis voor het beleid tot en met 2010. Het jaar 2015 is een markant ijkpunt. In het Nationaal Bestuursakkoord Water-actueel en in de Kaderrichtlijn Water is bepaald dat in dat jaar het watersysteem op orde moet zijn.

Apeldoorn is gelegen in vijf SUP's:

  • Apeldoorns kanaal - Grift;
  • Noordelijke IJsselvallei;
  • Zuidelijke IJsselvallei;
  • Harderwijk-Nunspeet;
  • Ermelo- Putten.


Waterschap Veluwe maakt in de SUP's kenbaar waar werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. In ieder SUP staan de doelen beschreven voor het betreffende deelstroomgebied, evenals de bijbehorende soorten maatregelen. Kortom: wat gaat het waterschap waar doen, op welke manier en wanneer? Het opstellen van de SUP's heeft plaatsgevonden samen met inwoners, mede-overheden en belangenorganisaties. De doelen in de plannen vloeien voort uit Europese, Nationale en provinciale wet-, regelgeving en beleid.

De soorten maatregelen om deze doelen te bereiken zijn in dit SUP genoemd; ze zijn echter nog niet concreet. Ze geven een indicatie over hoe en wanneer Waterschap Veluwe de doelen wil bereiken. Hierbij is een mate van flexibiliteit gewenst. Over deze soorten maatregelen en de uitvoeringsperiode is inspraak geweest.

2.5.4 Conclusie regionaal beleid voor visie en planopzet
  • Het bestemmingsplan dient nieuwe toeristisch-recreatieve concepten die bij het profiel van de regio aansluiten niet uit te sluiten.
  • Het bestemmingsplan dient ruimte te bieden voor hergebruik van vrijkomende agrarische bebouwing. Ook kan het bestemmingsplan mogelijkheden bieden voor 'Ruimte voor ruimte' (sloop en herbouw onder voorwaarden).
  • Het bestemmingsplan dient maatregelen die vanuit de diverse stroomgebiedsuitwerkingsplannen plaatsvinden, niet te belemmeren.