direct naar inhoud van Artikel 6 Groen - Landschapselement
Plan: Wenum Wiesel en buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1092-vas1

Artikel 6 Groen - Landschapselement

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Landschapselement' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de instandhouding van ter plaatse voorkomende waardevolle beplanting, groenvoorzieningen en natuur- en landschapselementen,
  • b. instandhouding van cultuurhistorische waarden;
  • c. water;

met de daarbij behorende bouwwerken.

6.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 25 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.

Bebouwing   Maximale bouwhoogte, oppervlakte   Bijzondere regels  
bouwwerken, geen gebouw zijnde   overig: 2 m   - van de bouwhoogtebepaling zijn bruggen uitgezonderd  
bijgebouwen   ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'   de bestaande gebouwen behorende bij de aangrenzende woonbestemming zijn toegestaan en mogen worden gebruikt ten behoeve van de aangrenzende woonbestemming  
schuur   75 m² ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-schuur    
bestaande bebouwing   bestaand   - uitsluitend behorend en ten behoeve van de aangrenzende woonbestemming  

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de bescherming van de bijzondere landschapselementen nadere eisen stellen aan de omvang en situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 43 opgenomen procedureregels van toepassing

6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 7.2 bepaalde voor het bouwen van 45 m² aan bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - schuur' of hieraan direct grenzend.

6.4.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied en het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.