Plan: | Dorp Uddel |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1087-vas1 |
INSPRAAKVERSLAG BESTEMMINGSPLAN
DORP UDDEL
mei 2012
1. Inspraak
Overeenkomstig het in de gemeentelijke inspraakverordening bepaalde heeft het voorontwerp van het bestemmingsplan Dorp Uddel met ingang van 19 mei 2011 gedurende vier weken voor een ieder ter inzage gelegen met de mogelijkheid een inspraakreactie in te dienen.
Er zijn 15 reacties ontvangen. In dit inspraakverslag worden de inspraakreacties samengevat en beantwoord.
Er zijn inspraakreacties ingediend door:
1.
Verzocht wordt het perceel met kadastraal nummer A 6912, nabij de Grote Geezenhegge, op te nemen in het bestemmingsplan en ter plaatse, aansluitend op de aanwezige woonbebouwing, de bouw van een woning toe te staan. Dit ter vervanging van bestaande schuren.
Beantwoording:
In 2009 is een vergelijkbaar verzoek namens inspreker ingediend. Dat verzoek is bij brief van 12 augustus 2009 (kenm. RO/RJZ/2009-31129) beantwoord. Medewerking aan woningbouw op het betreffende perceel werd op ruimtelijke gronden niet passend geacht. Specifiek ging het om het behoud van aanwezige cultuurhistorische waarden en de onvoldoende ontsluitingsmogelijkheden. Deze redenen zijn nog steeds van toepassing, wat inhoudt dat ook nu geen medewerking kan worden verleend aan de gewenste woningbouw.
2.
Beantwoording:
a. Het woningbouwplan Aardhuis is gesitueerd op een plek die nu nog een agrarisch gebruik kent. De ruimtelijke situatie na woningbouw zal dan ook duidelijk veranderen. Waarschijnlijk is dat zo'n verandering leidt tot enige toename van de milieubelasting op de omgeving. Om die belasting in beeld te krijgen is onderzoek uitgevoerd op het gebied van de relevante milieu-aspecten (o.a. geluid, ecologie). De onderzoeken zijn toegevoegd aan het bestemmingsplan. Uit die onderzoeken blijkt dat er geen onevenredige toename van de milieubelasting op de omgeving zal optreden.
b. Aan de orde is een planologische procedure gericht op het mogelijk maken van een ruimtelijke ontwikkeling. Afweging of meegewerkt wordt aan zo'n ruimtelijke ontwikkeling gebeurt op ruimtelijk relevante gronden. Bij de afweging omtrent medewerking aan het woningbouwplan Aardhuis is zo'n afweging gemaakt, waarbij onder andere de relevante milieuhygienische, stedebouwkundige en verkeerskundige aspecten een rol hebben gespeeld. Conclusie hieruit is dat de woningbouw als een ruimtelijk passende ontwikkeling wordt beschouwd. Op basis daarvan is er geen aanleiding om te veronderstellen dat realisatie van de woonbuurt zal leiden tot een buiten het normale maatschappelijke risico vallende schade.
Indien men echter van mening is dat tengevolge van de woningbouw financiele schade ontstaat, zoals een waardedaling van de woning, dan biedt de Wet ruimtelijke ordening (artikel 6.1) de mogelijkheid een planschadeverzoek in te dienen bij het college van burgemeester en wethouders.
c. In het stedenbouwkundig plan is en wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de bestaande situatie door bijvoorbeeld waar dat mogelijk en logisch is afstand te houden tot bestaande woningen. Groenvoorzieningen als onderdeel van de openbare ruimte hebben niet primair als doel om bebouwing van elkaar af te schermen. Daar waar twee erven aan elkaar grenzen kunnen op beide erven uiteraard (groene) elementen worden toegevoegd om ongewenst zicht op andere bebouwing af te schermen.
3.
4.
Tussen de Heegderweg en de Aardhuisweg loopt een onverhard pad (de Soerensesteeg). Aan dit pad liggen enkele woningen. Gelet op de gepresenteerde stedenbouwkundige opzet van het Aardhuis-woningbouwplan is de verwachting dat de verkeersdrukte op de Soerensesteeg fors zal toenemen. De toekomstige bewoners van de nieuwbouwwoningen aan de “Heegderweg-kant” kunnen makkelijker via de Soerensesteeg naar de Aardhuisweg rijden dan via de Elspeterweg/viersprong. De Soerensesteeg is echter een onverhard zandpad en geen twee-richtingenweg. Met het aantal kleine kinderen wonend aan de Soerensesteeg wordt dit geen wenselijke situatie geacht. Verzocht wordt de Soerensesteeg voor gemotoriseerd verkeer af te sluiten.
Beantwoording:
Uiteraard vormt ook voor ons de verkeersveiligheid een belangrijk aspect. Bij de stedenbouwkundige planvorming en –uitwerking is en blijft dit een belangrijk uitgangspunt. Het plan is zo vormgegeven dat het autoverkeer vanuit de nieuwbouwbuurt zo direct mogelijk op de hoofdwegenstructuur van Uddel aansluit. Dit in de vorm van twee ontsluitingen. Eén via de Schotkamp op de Aardhuisweg en één via de Heegderweg op de Elspeterweg. De ontsluiting op de Heegderweg ligt zo dicht mogelijk nabij de aansluiting met de Elspeterweg. Vormgeving van deze ontsluiting zal zo zijn dat het verkeer op een natuurlike wijze richting de Elspeterweg wordt geleid. Er komt geen ontsluiting voor het autoverkeer op de Soerensesteeg. Op basis hiervan wordt voldoende aannemelijk geacht dat de woningbouw niet zal leiden tot sluipverkeer op de Soerensesteeg en is er geen aanleiding om over te gaan tot afsluiting van deze weg.
5.
Afgevraagd wordt waarom de Heegderweg 7c niet als woning in het bestemmingsplan is opgenomen. Verzocht wordt dit alsnog te doen.
Beantwoording:
Het pand Heegderweg 7c is gesitueerd op het achtererf van de woning Heegderweg 7a, nabij het garagebedrijf aan de Elspeterweg 32. Ter plaatse van het pand Heegderweg 7c geldt op dit moment de bestemming erf bij wonen met de aanduiding zomerhuis toegestaan. Gebruik van het pand als woning is op basis van het geldende bestemmingsplan niet mogelijk. Deze bestemming is in het nieuwe bestemmingsplan overgenomen door voor het pand de bestemming Recreatiewoning op te nemen. Ook deze bestemming laat een gebruik als woning niet toe. Een woonbestemming wordt gelet op de situering op een achtererf op ruimtelijke gronden niet passend geacht.
6.
Beantwoording:
a. Het woningbouwplan Aardhuis is gesitueerd op een plek die nu nog een agrarisch gebruik kent. De ruimtelijke situatie na woningbouw zal dan ook veranderen. Zo zal de woningbouw leiden tot exrtra verkeersbewegingen op de Heegderweg. Streven is wel om de woningbouw, ook wat betreft de verkeersontsluiting, zo goed mogelijk in te passen in de omgeving. Uiteraard speelt de verkeersveiligheid daarbij een belangrijke rol. Het stedenbouwkundig plan is zo vormgegeven dat het autoverkeer vanuit de nieuwbouwbuurt zo direct mogelijk op de hoofdwegenstructuur van Uddel aansluit. Dit in de vorm van twee ontsluitingen. Eén via de Schotkamp op de Aardhuisweg en één via de Heegderweg op de Elspeterweg. De ontsluiting op de Heegderweg ligt zo dicht mogelijk nabij de aansluiting met de Elspeterweg, mede om de hinder op de Heegderweg zo gering mogelijk te houden. Vormgeving van deze ontsluiting zal zo zijn dat het verkeer op een natuurlijke wijze richting de Elspeterweg wordt geleid. Op basis hiervan wordt voldoende aannemelijk geacht dat de woningbouw niet zal leiden tot verkeersonveilige situaties op de Heegderweg. De extra verkeersbewegingen op de Heegderweg zijn niet van dien aard dat zij afbreuk doen aan de in de Verkeersvisie gestelde doelen.
b. Uitgangspunt voor de nieuwe woonbuurt is dat er een ontsluiting mogelijk is naar de Aardhuisweg én de Elspeterweg. Niet alleen om in de nieuwbouwbuurt het verkeer te spreiden, maar ook richting de omliggende wegenstructuur. Het is immers niet te verwachten dat alle nieuwe bewoners sec richting Apeldoorn zullen uitrijden.
De nieuwe ontsluitingsweg door de nieuwbouwbuurt heen is bewust slingerend aangelegd om een korte en daarmee aantrekkelijke sluiproute door de buurt te voorkomen. Verder wordt doorrijden door de buurt ontmoedigd door de gehele weg als 30 km/weg uit te voeren met de daarbij passende beperkte wegbreedtes en verkeersremmende maatregelen zoals drempels / plateau's.
c. Uitgangspunt is om zoveel mogelijk de bestaande beplanting te sparen en op te nemen in het stedenbouwkundig plan. Voor wat betreft de situatie ter plaatse van de verkeersontsluiting op de Heegderweg zal daarbij een belangrijke afwegingsgrond zijn dat er een verkeersveilige en ruimtelijk heldere situatie ter plekke dient te worden gerealiseerd. De afweging omtrent het mogelijk inpassen van de twee eiken wordt in het kader van de verdere planuitwerking gemaakt. Op dit moment kan dus nog niet met zekerheid gesteld worden of de twee bomen behouden blijven.
d. Het woningbouwplan Aardhuis is gesitueerd op een plek die nu nog een agrarisch gebruik kent. De ruimtelijke situatie na woningbouw zal dan ook veranderen. Waarschijnlijk is dat zo'n verandering leidt tot enige toename van de milieubelasting op de omgeving. Om die belasting in beeld te krijgen is onderzoek uitgevoerd op het gebied van de relevante milieu-aspecten (o.a. geluid, ecologie). De onderzoeken zijn toegevoegd aan het bestemmingsplan. Uit die onderzoeken blijkt dat er geen onevenredige toename van de milieubelasting op de omgeving zal optreden. In die zin is het woningbouwplan dus uitvoerbaar.
e. Het woningbouwplan is in het ontwerp-bestemmingsplan opgenomen in de vorm van een eindbestemming. Vastgelegd is dat het maximaal aantal nieuwbouwwoningen 105 bedraagt.
f. Er is onderzoek uitgevoerd naar de akoestische gevolgen van het woningbouwplan op de bestaande woningen. De uitgangspunten en resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in het rapport d.d. 15 februari 2011 van Adviesburo van der Boom, welke is toegevoegd aan het bestemmingsplan. Uit dit onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting vanwege de Heegerderweg tussen 48 en 53 dB komt te liggen. Met een snelheidsverlaging op de Heegderweg wordt een reductie bereikt van circa 5 dB en kan de geluidsbelasting worden gereduceerd tot maximaal 48 dB.
g. De woning Heegderweg 1b ligt op circa 20 meter afstand ten westen van de ontsluiting, waarbij de voorgevel van de woning ook gekeerd staat ten opzichte van die ontsluiting. Lichthinder is dan ook niet te verwachten.
h. Zoals onder d. aangegeven is onderzoek gedaan naar de milieubelasting op de omgeving tengevolge van de woningbouw. Eén van de onderzochte aspecten is luchtkwaliteit. Uit dat onderzoek, welke is toegevoegd aan het bestemmingsplan, blijkt dat de luchtkwaliteit op een acceptabel niveau blijft.
i. De Soerensesteeg is in haar ligging, vormgeving en verhardingsvorm geen alternatief voor de ontsluiting van de nieuwbouwbuurt. Het onverharde karakter en de groene setting zijn waardevol en kwetsbaar.
j. Aan de orde is een planologische procedure gericht op het mogelijk maken van een ruimtelijke ontwikkeling. Afweging of meegewerkt wordt aan zo'n ruimtelijke ontwikkeling gebeurt op ruimtelijk relevante gronden. Bij de afweging omtrent medewerking aan het woningbouwplan Aardhuis is zo'n afweging gemaakt, waarbij onder andere de relevante milieuhygienische, stedebouwkundige en verkeerskundige aspecten een rol hebben gespeeld. Conclusie hieruit is dat de woningbouw als een ruimtelijk passende ontwikkeling wordt beschouwd. Op basis daarvan is er geen aanleiding om te veronderstellen dat realisatie van de woonbuurt zal leiden tot een buiten het normale maatschappelijke risico vallende schade.
Indien men echter van mening is dat tengevolge van de woningbouw financiele schade ontstaat, zoals een waardedaling van de woning, dan biedt de Wet ruimtelijke ordening (artikel 6.1) de mogelijkheid een planschadeverzoek in te dienen bij het college van burgemeester en wethouders.
7.
Verzocht wordt aan medewerking aan de bouw van een woning op een perceel gelegen aan de Veenkamp. Dit op grond van het functieveranderingsbeleid. Naast sloop van de ter plaatse aanwezige schuur van 100 m2 is het uitgangspunt elders het overige aantal m2 agrarische bebouwing te slopen.
Beantwoording:
De geldende bestemming Agrarisch gebied laat woningbouw niet toe. Getoetst is of de gewenste woningbouw ruimtelijk aanvaardbaar is, op grond waarvan herziening van het bestemmingsplan mogelijk wordt. Uitkomst is dat woningbouw als een niet passende ruimtelijke ontwikkeling wordt beschouwd.
Algemeen uitgangspunt in het ruimtelijk beleid voor het buitengebied is het tegengaan van 'verstening' en daarmee het behoud van de landschappelijke waarden. Het toevoegen van meer bebouwing voor niet direct aan het buitengebied gebonden functies, zoals wonen, wordt ruimtelijk gezien niet passend geacht. Uitzondering is mogelijk voor woningbouw als in ruil daarvoor een substantieel oppervlak aan legale (voormalige) agrarische opstallen wordt gesloopt. De voorwaarden hiervoor zijn verwoord in de regionale beleidsnota 'Waar stallen verdwijnen: oude erven, nieuwe functies'. Uit een eerste toets is naar voren gekomen dat niet voldaan wordt aan alle daarin gestelde voorwaarden. Uit archiefonderzoek is niet gebleken dat de op de gewenste woningbouwlocatie aanwezige opstal met bouwvergunning is gerealiseerd en in het verleden onderdeel heeft uitgemaakt van een agrarisch bedrijf. De mogelijkheid tot saldering die het functieveranderingsbeleid biedt, waarbij op een andere locatie aanwezige agrarische opstallen dan waar de woningbouw is voorzien worden gesloopt, wordt voor de voorgestane locatie ook niet realistisch geacht. In de structuurvisie voor Uddel wordt ingezet op het behoud van de huidige diffuse overgang van dorp naar buitengebied langs de oude heidewegen zoals de Veenkamp, Harderwijkerweg en de Uddelerveen. Juist de kruisingen van deze wegen zijn in de structuurvisie als waardevolle plekken aangeduid. Het is daarom ruimtelijk niet passend op deze plekken tot woningbouw over te gaan.
8.
Beantwoording:
a. De betreffende strook openbaar groen grenst direct aan de weg. Uitgifte van deze strook en toevoeging aan woonkavels kan, bijvoorbeeld door het plaatsen van schuttingen, de gebruiksmogelijkheden van de weg beperken. Daarnaast wordt daarmee de kwaliteit van het straatbeeld aangetast. Om die redenen wordt niet overgegaan tot uitgifte van de betreffende strook.
b. Een inrichting zoals verzocht is bezwaarlijk omdat de praktijk is dat een grasveld in een situatie als deze niet in stand kan worden gehouden (ontstaan van looppaadjes van en naar parkeerplekken en dergelijke). Reden van grind in plaats van gras is tevens de betere afvoerfunctie van regenwater van eerstgenoemde. Gelet op het feitelijk gebruik en de geldende bestemming Verblijfsgebied doet de in het voorontwerp bestemmingsplan opgenomen bestemming Groen onvoldoende recht aan de situatie ter plekke. Om die reden wordt deze gewijzigd naar Verkeer-Verblijfsgebied.
9.
Bezwaar wordt gemaakt tegen hoogbouw en tegen de aantasting van het authentieke dorpsgezicht van Uddel. Het is zonde als de oude bouw aan de Uddelsekampweg zou verdwijnen en er nieuwe huizen worden neergezet.
Beantwoording:
Waarschijnlijk betreft het een bezwaar tegen het woningbouwplan Uddelsekampweg en omgeving. Voor dit plan is een afzonderlijk bestemmingsplantraject doorlopen welke inmiddels is afgerond. In het kader van het nu aan de orde zijnde bestemmingsplan wordt dit plan als zijnde een bestaande situatie overgenomen.
10.
Verzocht wordt mee te werken aan de nieuwbouw van woningen op het perceel Aardhuisweg 9, bijvoorbeeld in de vorm van twee 2-1 kapwoningen of zes seniorenwoningen.
Beantwoording:
De Aardhuisweg is een mooie, karakteristieke invalsweg van Uddel. Aan dit oude lint staan her en der boerenerven met bebouwing, die naarmate het dorp wordt genaderd in dichtheid toeneemt. Kenmerkend aan de bebouwing is dat deze veelal schuin ten opzichte van de weg is gesitueerd en is gepositioneerd op over het algemeen ruime kavels. De Aardhuisweg 9, met daarop één vrijstaande woning, past goed in deze context. De voorstellen van inspreker richten zich in afwijking van het geldende bestemmingsplan op een forse vergroting van de bebouwingsdichtheid en een situering van woningen die niet gericht is op de openbare weg. Met de voorgestelde woningbouw wordt de openheid en ruimtelijke kwaliteit van het gebied zodanig aangetast dat deze als niet aanvaardbaar moet worden aangemerkt. Eventuele toename van woonbebebouwing dient in hoofdzaak beperkt te blijven tot het bouwvlak zoals opgenomen op de bestemmingsplankaart.
11.
b. Bezwaar bestaat tegen woningbouw op de Aardhuis-locatie vanwege de aanwezige landschappelijke, historische (enk) en ecologische waarden.
c. Mocht het woningbouwplan voor de Aardhuis-locatie worden voortgezet dan wordt het volgende verzocht:
d. Gevreesd wordt voor waardedaling van de woning van inspreker door de woningbouw op de Aardhuis-locatie. De bereidheid wordt uitgesproken voor een alternatieve compensatie in de vorm van het toestaan van de bouw van vier woningen op het perceel van insprekers.
Beantwoording:
a. De verkeersbestemming wordt aangepast op basis van de feitelijke situatie. Het woonbestemmingsvlak voor het perceel wordt aangepast volgens voorstel van insprekers. De bouwregels voor het perceel zijn en blijven overeenkomstig de bouwregels zoals die voor alle woningen gelden (o.a. maximaal oppervlak aan bijgebouwen van 85 m2).
b. De keuze om op deze locatie woningbouw toe te staan is door de provincie vastgelegd in de uitwerking van het Streekplan uit 2007 en (in ingeperkte vorm) in de structuurvisie Uddel die door de gemeenteraad in 2011 is vastgesteld. Hierbij is een afweging gemaakt tussen de door het dorp sterk gewenste ruimte voor woningbouw en de landschappelijke kwaliteiten van het dorp en de omgeving. Om die redenen is in de structuurvisie de locatie voor woningbouw op de Aardhuisweg locatie sterk ingeperkt ten opzichte van de zoekzone van de provincie. Met de verdere uitwerking van het stedenbouwkundig plan is en wordt ook zoveel mogelijk aangesloten op de aanwezige cultuurhistorische en landschappelijke waarden in de omgeving. Verder is in het kader van het bestemmingsplan de uitvoerbaarheid van het woningbouwplan onderzocht. Ondermeer is ecologisch onderzoek uitgevoerd. Conclusie hieruit is dat met in achtneming van de aanwezige waarden het plan uitvoerbaar is.
c.
d. Aan de orde is een planologische procedure gericht op het mogelijk maken van een ruimtelijke ontwikkeling. Afweging of meegewerkt wordt aan zo'n ruimtelijke ontwikkeling gebeurt op ruimtelijk relevante gronden. Bij de afweging omtrent medewerking aan het woningbouwplan Aardhuis is zo'n afweging gemaakt, waarbij onder andere de relevante milieuhygienische, stedebouwkundige en verkeerskundige aspecten een rol hebben gespeeld. Conclusie hieruit is dat de woningbouw als een ruimtelijk passende ontwikkeling wordt beschouwd. Op basis daarvan is er geen aanleiding om te veronderstellen dat realisatie van de woonbuurt zal leiden tot een buiten het normale maatschappelijke risico vallende schade.
Indien men echter van mening is dat tengevolge van de woningbouw financiele schade ontstaat, zoals een waardedaling van de woning, dan biedt de Wet ruimtelijke ordening (artikel 6.1) de mogelijkheid een planschadeverzoek in te dienen bij het college van burgemeester en wethouders. Voor een alternatieve compensatie vooraf in de vorm van medewerking aan woningbouw op het perceel van insprekers wordt geen aanleiding gezien.
12.
Verzocht wordt om in het nieuwe bestemmingsplan de mogelijkheid op te nemen voor de bouw van een tweede woning op het perceel Markveldweg 8. In samenhang daarmee wordt verzocht het op de plankaart opgenomen bouwvlak te verschuiven naar het midden van het perceel.
Beantwoording:
Het geldende bestemmingsplan kent voor betreffend perceel een woonbestemming welke voor perceel Markveldweg 8 een bouwvlak van circa 14 meter breed kent en laat een tweede woning toe. Feitelijk is slechts één woning aanwezig. Nagegaan is of op basis van de meest actuele ruimtelijke inzichten een tweede woning nog steeds passend kan worden geacht. Dat bleek, onder andere gelet op de breedte van de woonkavel en het bouwvlak, het geval, wat aanleiding heeft gevormd om de mogelijkheid van een tweede woning ook in het nieuwe bestemmingsplan op te nemen. Een nadere onderbouwing is opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan.
13.
Het bedrijf G2 verhuist naar de locatie Essenkamp 2 (vrml. Rabobank). Tevens is het naastgelegen perceel Harderwijkerweg 6 aangekocht, met als mogelijk doel ook deze voor kantoordoeleinden te gaan gebruiken. Verzocht wordt om gelet op de geschiktheid van beide locaties hiervoor, een zodanige bestemming op te nemen dat zowel wonen als kantoordoeleinden op de begane grond en de verdiepingen van de aanwezige panden mogelijk wordt.
Beantwoording:
Het geldende bestemmingsplan laat ter plekke winkelvoorzieningen (horecabedrijven en bankinstellingen daaronder begrepen) en woondoeleinden toe, zowel op de begane grond als de verdiepingen. Bedrijvigheid in de vorm van kantoorfuncties zijn naar aard en invloed daarmee vergelijkbaar. Ook zijn de parkeernormen vergelijkbaar. De opzet en inrichting van het perceel en de bebouwing is ook geschikt voor kantoorachtige functies.
Daarnaast maakt de locatie deel uit van het gebied wat in het kader van het bestemmingsplan (voortvloeiend uit de structuurvisie Uddel) is aangewezen als dorpshart. Streven is om in het dorpshart de economische voorzieningen te concentreren. In samenhang daarmee wordt in het bestemmingsplan in het dorpshart een menging van functies en in het verlengde daarvan een enigszins hogere milieubelasting aanvaardbaar geacht.
Gelet hierop kan tegemoet worden gekomen aan de wensen van inspreker. Het bestemmingsplan wordt hierop aangepast.
14.
Beantwoording:
a. De geldende bestemmingen Groenvoorzieningen en Agrarische gebied met landschapswaarden laten woningbouw niet toe. Getoetst is of de gewenste woningbouw ruimtelijk aanvaardbaar is, op grond waarvan herziening van het bestemmingsplan mogelijk wordt. Uitkomst is dat woningbouw als een niet passende ruimtelijke ontwikkeling wordt beschouwd.
Het perceel ligt in het buitengebied. Algemeen uitgangspunt in het ruimtelijk beleid voor het buitengebied is het tegengaan van 'verstening' en daarmee het behoud van de landschappelijke waarden. Het toevoegen van meer bebouwing voor niet direct aan het buitengebied gebonden functies, zoals wonen, wordt ruimtelijk gezien niet passend geacht.
Naast dit algemene uitgangspunt doet de toevoeging van een nieuwe woning ter plaatse afbreuk aan de landschappelijke en natuurwaarde van het gebied. Dit landschap, wat gekenmerkt wordt door de enk, vormt een overgangszone vanaf de beoogde uitbreidingslocatie voor woningbouw (de 'Aardhuis'-locatie). Uitgangspunt is om dit landschap te behouden. Er bestaat dan ook geen bereidheid om mee te werken aan een herziening van het bestemmingsplan.
b. Het geldende bestemmingsplan laat ter plaatse alleen bedrijvigheid (siersmederij) met bedrijfswoning toe. Na toetsing van de ruimtelijk relevante aspecten is geconcludeerd dat (vervangende) nieuwbouw in de vorm van twee woningen en één woonappartement aanvaardbaar is. Om een regeling te kunnen opnemen welke woningbouw mogelijk maakt dient eerst een overeenkomst te worden gesloten, onder andere over het kostenverhaal. Op de aan insprekers toegezonden overeenkomst is geen reactie ontvangen. Gelet hierop wordt de geldende bestemming gehandhaafd.
15.
Verzocht wordt om in het nieuwe bestemmingsplan de bouw van twee halfvrijstaande woningen mogelijk te maken op het perceel hoek Markveldweg-Noord Riezenweg, in plaats van uitsluitend één vrijstaande woning.
Beantwoording:
Het geldend bestemmingsplan kent voor betreffend perceel een woonbestemming. Op het perceel is een bouwvlak aanwezig met een breedte van 10 en een diepte van 15 meter, wat de algemeen in de gemeente toegepaste maat is voor één vrijstaande woning. De regels van het geldende bestemmigsplan laten echter twee woningen per bouwvlak toe.
Nagegaan is of op basis van de meest actuele ruimtelijke inzichten een tweede woning nog steeds passend kan worden geacht. In het structuurplan voor Uddel is aangegeven dat er in principe geen verdere verdichting meer plaats mag vinden in het dorp. De gedachte hierbij is dat het huidige (openbare) groen en de onbebouwde ruimtes (in de openbaarheid én op de kavels zelf) in het dorp een beschermenswaardige en beeldbepalende kwaliteit zijn.
Het verzoek behelst een nog onbebouwd veldje op de hoek van de Markveldweg en de Noord Riezenweg. De huidige kwaliteit als een open plek op de grens van dorp en land zou gekoesterd moeten worden. Dit wordt bij uitstek een plek geacht die niet dicht moet worden gebouwd met meer dan één woning om toch nog de geleidelijke overgang tussen dorpskern en landschap overeind te houden. Om die reden wordt vastgehouden aan een regeling in het nieuwe bestemmingsplan welke hier één woning toestaat.
2. Vooroverleg artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening
Het voorontwerp van het bestemmingsplan Dorp Uddel is naar diverse instanties toegestuurd. De ontvangen reacties worden hieronder samengevat en van antwoord voorzien (de gemeentelijke beantwoording is cursief gedrukt).
Het bestemmingsplan is naar de volgende instanties toegestuurd:
Vitens en TenneT hebben meegedeeld geen opmerkingen te hebben.
Waterschap Veluwe
Afgevraagd wordt of het in het bestemmingsplan omschreven “dorpshart” een grootschalige herontwikkeling betreft en indien het geval, aan te geven hoe om zal worden gegaan met wateraspecten.
Beantwoording
Het in het bestemmingsplan beschreven dorpshart betreft geen grootschalige ontwikkeling. Er wordt uitsluitend binnen een aangewezen deel van Uddel de mogelijkheid geboden om kleinschalige niet-woon functies te vestigen. Er worden geen uitbreidingsmogelijkheden voor bebouwing geboden.
Provincie Gelderland
Bij toetsing aan de provinciale ruimtelijke verordening is naar voren gekomen dat het bestemmingsplan niet ingaat op de woningbehoeftecijfers zoals in het KWP3 opgenomen en dat een onderbouwing ontbreekt hoe de woningbouwlocatie “Aardhuis” in de regionale planning past. Daarom past het plan niet binnen de verordening. Geadviseerd wordt om het plan hierop aan te passen.
Beantwoording
In januari 2010 heeft het college van Gedeputeerde Staten het Kwalitatief Woonprogramma
2010-2019 (verder: KWP3) vastgesteld. Het voorgaande KWP2 (2005-2014) was in formele
zin een uitwerking ex artikel 4a, lid 10, Wet op de Ruimtelijke Ordening van het Streekplan
Gelderland 2005.
Sinds 1 juli 2008 is de WRO vervangen door de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Op grond van
het overgangsrecht is het Streekplan Gelderland 2005 gelijkgesteld met de in de Wro
bedoelde verplichte provinciale structuurvisie. Op deze zelfde grond maakt het KWP3 - als
opvolging van het KWP2 - deel uit van deze structuurvisie.
Het KWP3 heeft als doel het woningaanbod op regionaal niveau, zowel kwantitatief als
kwalitatief, zo goed mogelijk af te stemmen op de behoefte aan woningen. Het beschrijft per
regio de programmatische opgave op basis van de geconstateerde regionale woningbehoefte
en is daarmee het richtpunt voor woningbouwbeleid van gemeenten in de regio.
Het KWP3 geeft alleen een referentie- en afsprakenkader aan op regionaal niveau. Als vervolg op het KWP3 is begin 2010 een traject gestart om het woonprogramma kwantitatief en kwalitatief binnenregionaal te verdelen over de gemeenten. Dit traject, dat moet leiden tot een regionaal woninbouwprogramma met het KWP3 als richtpunt, is ver gevorderd, maar nog niet geheel afgerond. De gemeente zal de locatie Aardhuisweg in de planningslijsten voor de woningbouw tot 2020 opnemen. Hiermee zal de locatie vallen binnen de afspraken die wij met de provincie Gelderland gemaakt hebben en nog zullen maken op het gebied van programmering. De andere grote woningbouwlocatie in Uddel, de Veenkamp, is door de veranderende vraag- en marktwontwikkeling doorgeschoven in de tijd en zal pas na 2020 aan de orde zijn.
VROM-Inspectie
Ter voorkoming van radarverstoring wordt verzocht om bouwmogelijkheden hoger dan 80 meter boven NAP uitsluitend mogelijk te maken via een ontheffingsbevoegdheid waarbij als criterium geldt dat het functioneren van de radar niet in onaanvaardbare mate wordt verstoord.
Beantwoording
Aan het verzoek wordt tegemoetkomen. De algemene afwijkings- en wijzigingsregels worden conform het verzoek aangepast.
Van de overige instanties is geen reactie ontvangen.