Plan: | Lageveldseweg 38 Uddel |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1065-vas1 |
Een agrarisch bedrijf is al geruime tijd niet meer actief in het plangebied. Een relatief groot oppervlak aan stallen is blijven staan. Het perceel wacht op een nieuwe invulling, die duurzaam is richting de toekomst. Functieverandering naar wonen, op basis van het regionale beleid daarvoor, ligt hier dan ook voor de hand.
De stallen zijn bouwkundig ongeschikt om hergebruikt te worden en dus is sloop de enige optie. Belangrijkste stelregel uit het functieveranderingsbeleid is dat maximaal 50% van het oppervlak dat gesloopt wordt, mag terug komen in de vorm van nieuwe woningen met bijbehorende bijgebouwen. Het type en aantal woningen is afhankelijk van de ruimtelijke kenmerken van het plangebied.
De grootste kwaliteit van het erf is de omzoming door eikensingels. Hierdoor vormt het een aparte ruimte binnen het landschap. Deze singels maken daarbij deel uit van een groter lijnvormig beplantingssysteem. Zo is het omkaderde perceel als het ware verankerd in het omringende landschap. Deze kwaliteit blijft behouden. Het streven is de natuurlijke en ecologische kwaliteiten van de omgeving te versterken.
In de huidige situatie is de bedrijfswoning hiƫrarchisch gezien het hoofdgebouw welke als zodanig vanaf de toegangsweg zichtbaar is. De andere bedrijfsbebouwing bevindt zich geclusterd aan de zuidwestzijde van dit hoofdgebouw. Ondanks het grote oppervlakte van deze bedrijfsgebouwen zijn ze ruimtelijk ondergeschikt aan de bedrijfswoning. In de nieuwe situatie is het streven deze hierarchie te laten voortbestaan, waarbij de ensemblewerking van belang is tussen de verschillende bouwvolumes rondom een centraal, gemeenschappelijk erf.
Concept voor de planuitwerking is een centraal erf waaromheen de bestaande, te handhaven bebouwing plus de nieuwe woningen zich concentreren. De nieuwbouw bestaat uit drie verschillende bouwvolumes die het zicht op de groene omgeving open laten en zo als het ware de groene omgeving naar binnen halen. Parkeren wordt opgelost in de binnenruimte. Garages en bergruimtes worden zoveel mogelijk inpandig in de woningen ondergebracht. De minicamping blijft behouden en krijgt een ontsluiting die via het centrale erf.
De weidegronden rondom het centrale erf en de nieuwe woningen worden aangewend voor de ontwikkeling van nieuwe natuur. De aanwezige, oost-west lopende greppels, bieden ruimte om daar natte natuur te maken.
Figuur 8: planconcept