Plan: | Veluwe |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1058-onh1 |
Het plangebied vormt een belangrijk onderdeel van de Veluwe. Dit, voor Noordwest-Europese begrippen, grote en aaneengesloten glooiende boslandschap, wordt gekenmerkt door een variatie van zeer open actieve stuifzand- en heidegebieden en zeer besloten bossen. De oppervlakte aan bos is in ons land ongeëvenaard. De Veluwe vormt het grootste leefgebied van Nederland voor grote zoogdieren als hert, wild zwijn, boommarter en das.
Het plangebied maakt deel uit van de oostelijke rand van de stuwwal het Veluwemasief. Er zijn diverse cultuurhistorische en archeologisch waardevolle gebieden en elementen aanwezig. Te noemen zijn kleine landbouwenclaves, gekoppeld aan oude nederzettingsvormen (Hoog Buurlo), lijnvormige structuren als markegrenzen en hessenwegen, sprengen, grafheuvels en waardevolle bebouwing zoals het Aardhuis.
De Veluwe is uit recreatief oogpunt van groot belang op nationaal en internationaal niveau. De aanwezige landschappelijke en natuurwaarden vormen de belangrijkste recreatieve peilers. Met name fietsen, wandelen en paardrijden zijn populaire vormen van dagrecreatief gebruik. De verblijfsrecreatieve voorzieningen binnen het plangebied zijn beperkt.
De Veluwe bevat een grote hoeveelheid schoon en zoet grondwater, die in een brede zone rondom het gebied naar boven kwelt en zowel voor de natuur als voor de drinkwatervoorziening van groot belang is. Oppervlaktewater komt voor in de vorm van vennen en sprengen.
De bossen op de Veluwe worden mede benut voor houtproductie. Landbouw komt in beperkte mate voor. Het betreft geen intensieve veehouderij. Verspreid over het plangebied zijn verder functies aanwezig die geen directe binding hebben met het natuurgebied. Voorbeelden hiervan zijn woningen en bedrijven. Het plangebied wordt doorkruist door de Rijksweg A1 en de spoorweg Apeldoorn-Amersfoort.
Kernkwaliteiten van De Veluwe die op het plangebied betrekking hebben zijn:
Het beleid op gebiedsniveau is met name vastgelegd in provinciale plannen, die in paragraaf 2.2 aan de orde zijn geweest. Kernpunten van het gebiedsgerichte beleid zijn de volgende.
1 Een duurzame evenwichtige ontwikkeling van ecologie en economie en ontwikkeling van de Veluwe tot één groot aanééngesloten natuur, cultuur- en boslandschap, met zo min mogelijk barrières voor mensen en dieren.
De ecologische uitwerking is gericht op stevige bescherming van natuur, landschap en cultuurwaarden, op hoge kwaliteit van milieu en water, op het passeerbaar maken van hoofdwegen en minder verkeer op de binnenwegen, op een versterking van de samenhang tussen Veluwe en omgeving door groene wiggen, ecologische poorten en nieuwe natte natuur in beekdalen en kwelgebieden.
De economische uitwerking is gericht op uitstekende, moderne recreatievoorzieningen, op grondgebonden landbouw, met klinkende kansen voor agro-toerisme, agrarisch natuurbeheer, biologische landbouw en Veluwse streekproducten.
2 De Veluwe vormt onderdeel van de Ecologische Hoofd Structuur. Door het vergroten van natuurgebieden, het ontwikkelen van nieuwe natuurgebieden en het aanleggen van ecologische verbindingszones en robuuste verbindingen ontstaat een samenhangend netwerk. Vergroting en verbinding kunnen problemen als verdroging, vermesting en versnippering tegengaan. Het doel van de ecologische hoofdstructuur is om te komen tot duurzame populaties van kwetsbare planten en diersoorten.
Rijk, provincies en gemeenten zijn verantwoordelijk voor bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige bijzondere waarden en kenmerken van de EHS.
De Veluwe vormt een belangrijk en omvangrijk onderdeel van de EHS en daarmee van het groenblauwe raamwerk. Inzet is bescherming en ontwikkeling van natuurwaarden, extensivering van menselijke activiteiten, versterking van de recreatieve kwaliteit en verminderen van de barriérewerking van verkeerswegen.
Binnen de ecologische hoofdstructuur geldt de 'nee, tenzij'-benadering. Dit houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is, als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied worden aangetast. Afwijken van deze regel is alleen mogelijk als het maatschappelijk belang groot is en er geen reële alternatieven zijn.
3 De Veluwe is aangewezen als Natura 2000-gebied (die overigens voor een groot deel samenvalt met de EHS). Natura 2000-gebieden zijn vastgelegd en wettelijk beschermd op basis van de Natuurbeschermingswet. Daarmee is de verplichting aangegaan om internationaal belangrijk geachte ecosystemen, planten- en diersoorten te beschermen.
De kernopgave voor de Veluwe luidt:
"Vergroten van de interne samenhang van gebieden door herstel van evenwichtige verdeling van open en gesloten met meer geleidelijke overgangen van zandverstuivingen, heide, vennen, graslanden en bos. Versterken van het ruimtelijke netwerk van bos, heide- of stuifzandgebieden, waarbij tussenliggende gebieden gebruikt kunnen worden als stapstenen, vooral voor soorten als reptielen en vlinders. Versterken van overgangen van droge naar natte gebieden, zoals beekdalen en herstel van vennen op landschapsschaal."
Rijk, provincies en gemeenten zijn verantwoordelijk voor bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige bijzondere waarden en kenmerken van de Natura 2000-gebieden. Op basis van de Natuurbeschermingswet kan een vergunning nodig zijn voor activiteiten die een negatief effect hebben op de kwaliteit en de instandhoudingsdoelen van het gebied.
De bescherming van de wezenlijke kenmerken en waarden vindt plaats door toepassing van een specifiek afwegingskader, het zogenoemde 'nee, tenzij'-regime. Binnen de gebieden waar het 'nee, tenzij'-regime van kracht is, zijn nieuwe plannen, projecten of handelingen niet toegestaan indien deze de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten, tenzij er geen reële alternatieven zijn, er sprake is van dwingende redenen van groot openbaar belang en de negatieve effecten worden gecompenseerd.
4 De Veluwe is aangewezen als Nationaal Landschap. Nationale landschappen zijn gebieden met internationaal zeldzame of unieke en nationaal kenmerkende landschapskwaliteiten, en in samenhang daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten van nationale landschappen moeten behouden blijven, duurzaam beheerd en waar mogelijk worden versterkt. In samenhang hiermee zal de toeristisch-recreatieve betekenis moeten toenemen. Binnen nationale landschappen zijn ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of worden versterkt ('ja, mits'-regime).
5 De Veluwe heeft een belangrijke recreatieve functie. De aantrekkingskracht van het gebied - rust en ruimte - maakt het gebied tegelijkertijd kwetsbaar. Het gebruik en de economische betekenis moet zorgvuldig worden afgestemd op ecologische, landschappelijke en recreatieve kwaliteiten én behoud en versterking van deze kwaliteiten moet worden gestimuleerd. Dit betekent bewust investeren in herstel en ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit ten behoeve van natuur en recreatie. Dit betekent ook economische ontwikkelingen stimuleren die passen bij de bijzondere ecologische waarden en de cultuurhistorische rijkdom en tegelijkertijd economische activiteiten die daar strijdig mee zijn weren of saneren.
Ter uitvoering van het gebiedsgerichte beleid lopen er verschillende ontwikkelingen. De belangrijkste zijn de volgende.
1 Er zijn 48 projecten benoemd die de provincie Gelderland samen met andere partijen uitvoert op de Veluwe. De belangrijkste daarvan zijn: Ecoducten, Ecologische poorten, Fietstotaalplan, Groei en Krimp, Hart van de Veluwe, Imagoversterking Veluwe, Nationaal Landschap Veluwe, P-Veluwe, Radio Kootwijk en Veluwetransferia. Voor dit bestemmingsplan relevante projecten komen verder aan de orde bij de betreffende thema's (paragraaf 3.2).
2 De provincie Gelderland heeft overeenkomsten gesloten met de drie grote terreinbeherende organisaties: Het Geldersch Landschap, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. De overeenkomsten zijn gericht op de aanleg en herstel van natuur en activiteiten om de natuur te beleven. In deze overeenkomsten is afgesproken dat de terreinbeherende organisaties 60% van de nieuwe natuur in Gelderland moeten aanleggen. De drie overeenkomsten zijn in 2008 gesloten en beslaan een periode van zes jaar.
Daarnaast bestaan er provinciale subsidieregelingen voor agrarisch natuurbeheer en natuurbeheer.
3 Voor een goede afweging tussen alle belangen in de Natura 2000-gebieden stelt de provincie Gelderland met betrokken partijen beheerplannen op. Het beheerplan beschrijft de bestaande situatie van het gebied, geeft een visie op de gewenste ontwikkelingsmogelijkheden voor de lange termijn, beschrijft concrete maatregelen voor een periode van zes jaar en biedt het kader voor de vergunningverlening. Het beheerplan voor de Veluwe is in voorbereiding.
Al het beleidskader voor de Veluwe wijst één richting op: de bescherming en ontwikkeling van de ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, met voldoende ruimte voor binnen die waarden passende vormen van recreatie. Het gaat met name over de kwaliteiten van en samenhangen tussen die waarden. Het streven is om één aaneengesloten grootschalig natuurgebied te realiseren. De gebiedsvisie voor het Apeldoornse deel van de Veluwe zet daarom primair in op behoud en versterking van de aanwezige ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en in samenhang daarmee het behoud en de versterking van de recreatieve kwaliteiten van het gebied. Duurzaam waterbeheer speelt daarbij een belangrijke rol.
Gebruik dat afbreuk doet aan het natuurbeleid wordt geweerd. Het betreft onder andere intensieve vormen van recreatie en intensieve veehouderijen. Nieuwvestiging en grootschalige uitbreidingen van functies als wonen en bedrijvigheid passen eveneens niet binnen de beoogde gebiedsontwikkeling.
Vertaling van de gebiedsvisie in het bestemmingsplan vindt plaats door voor het natuurgebied een daarop afgestemde bestemming "Natuur" te geven. Een zwaardere, meer specifieke planologische bescherming van de actuele waarden wordt beperkt tot uitsluitend die elementen en structuren waarvoor een zodanige bescherming nodig wordt geacht. Met deze opzet wordt enerzijds een passende bescherming gegeven waar nodig en anderzijds waar mogelijk flexibiliteit geboden bij het beheer en het versterken van de gebiedswaarden. Bij het bepalen in hoeverre de natuurdoelstellingen (op basis van de Natuurberschermingswet) flexibiliteit mogelijk maakt is onderzoek verricht (Tauw, Eerste fase passende beoordeling bestemmingsplan Veluwe, 25 oktober 2011, projectnr. 4752354, in vervolg aangeduid als 'ecologisch onderzoek'). Dit onderzoek is als bijlage opgenomen in dit plan. Uitkomst van het onderzoek is dat de ruimte om flexibiliteit te bieden in het bestemmingsplan beperkt is.
Het bestaande legale gebruik binnen het plangebied zal positief bestemd worden. Hetzelfde geldt voor beoogde ontwikkelingen die voortvloeien uit het beleidskader en de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied niet significant aantasten. Bestaande niet direct aan het buitengebied gerelateerde functies wordt binnen een vastgelegde begrenzing enige uitbreidingsmogelijkheid geboden. Uit bovengenoemd ecologisch onderzoek is gebleken dat deze mogelijkheden geen negatief effect hebben op de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied.