direct naar inhoud van 3.2 Bodem en water
Plan: Buitengebied Het Woud
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1052-vas1

3.2 Bodem en water

Het plangebied bevindt zich in de beheergebieden "Noordelijke IJsselvallei" en "Zuidelijke IJsselvallei". Beide beheersgebieden vallen onder de verantwoordelijkheid van het Waterschap Veluwe. Het Waterschap is verantwoordelijk voor het kwantiteits- en kwaliteitsbeheer van het oppervlakte- en boezemwater.

Noordelijke IJsselvallei

Het stroomgebied van de Noordelijke IJsselvallei beslaat circa 25.000 ha en ligt tussen het Apeldoorns Kanaal en de IJssel en ten noorden van de Veluwse Bandijk, ter hoogte van Klarenbeek. Het gebied helt af van zuid naar noord, wat ook de afwateringsrichting is. De landbouw is de belangrijkste grondgebruiker in het gebied. De waterhuishouding is vrijwel geheel afgestemd op deze functie. Het gebied ligt tegen de westelijke IJsseloever aan en wordt tegen hoge rivierwaterstanden beschermd door de IJsseldijk.

De weteringen en beken in het stroomgebied hebben een belangrijke functie bij het peilbeheer. Afspraken daarover heeft het waterschap vastgelegd in het peilbesluit Terwolde en in streefpeilenplannen. Her en der komen onderbemalingen voor ten behoeve van de afwatering van stedelijke en agrarische gebieden.

In het gebied komt verspreid kwel voor vanuit het Veluwemassief. Tijdens hoogwaterperioden is er ook sprake van kwel vanuit de IJssel; bij lage rivierwaterstanden vindt juist wegzijging plaats. Watertekorten in de weteringen kan het waterschap aanvullen door het inlaten van IJsselwater via het Toevoerkanaal bij Terwolde.

De oppervlaktewaterkwaliteit in het gebied is over het algemeen redelijk tot goed. Plaatselijk is de waterkwaliteit verslechterd als gevolg van het overstorten van rioolwater op het oppervlaktewater, het uit- en afspoelen van meststoffen (fosfaat en stikstof) en zware metalen en door atmosferische depositie. De fosfaat- en stikstofconcentraties blijven tijdens de zomermaanden overwegend binnen de gestelde normen. Tijdens de wintermaanden zijn de concentraties hoger en worden de normen voor stikstof en fosfaat overschreden.

In de vijvers in Apeldoorn, de Twellose beek, Terwoldse Wetering en het Toevoerkanaal leiden overstortingen tot een tijdelijke verslechtering van de kwaliteit van het oppervlaktewater. Dit uit zich voornamelijk in tijdelijk te lage zuurstofgehalten, incidenteel stank en lokale vissterfte. Gebiedsbreed is sprake van te hoge zink- en koperconcentraties in het oppervlaktewater. Ook overschrijden in delen van het stroomgebied enkele andere stoffen mogelijk de gestelde normen. Het gaat hierbij vooral om PCB's en een enkele PAK.

De kwaliteit van de waterbodems in het gebied is redelijk. De aanwezige baggerspecie is overwegend aangemerkt als klasse 2 (hooguit licht tot matig verontreinigd).

Zuidelijke IJsselvallei

Het stroomgebied Zuidelijke IJsselvallei beslaat zo'n 21.500 ha. Het ligt tussen het Centraal Veluws Natuurgebied in het westen en de IJssel in het (zuid)oosten. De Veluwse Bandijk, ter hoogte van Klarenbeek vormt de noordelijke begrenzing. Het gebied helt af van west naar oost. De afwatering is richting de IJssel. Het gebied kenmerkt zich door een grote verwevenheid van natuur en landbouw. Het gebied ligt tegen de westelijke IJsseloever aan en wordt tegen hoge rivierwaterstanden beschermd door de IJsseldijk.

De west-oost stromende beken in het stroomgebied hebben een belangrijke functie bij het peilbeheer. Door middel van stuwbeheer worden de streefpeilen zoveel mogelijk gerealiseerd. Afspraken daarover heeft het waterschap vastgelegd in streefpeilenplannen. Door het hellende karakter van het gebied kan geen water worden ingelaten. Alleen vanuit het Apeldoorns Kanaal is inlaat mogelijk richting de Eerbeekse of Voorstondense Beek, zolang de kwantiteit (peilbesluit voor het Apeldoorns Kanaal) en kwaliteit van het Apeldoorns Kanaal dit toestaan. In het gebied komen slechts enkele onderbemalingen voor ten behoeve van de afwatering van agrarisch gebied: nabij Klarenbeek en de Oude Beek.

In het gebied komt kwel voor vanuit het Veluwemassief. Tijdens hoogwaterperioden is er ook sprake van kwel vanuit de IJssel; bij lage rivierwaterstanden vindt juist wegzijging plaats.

De oppervlaktewaterkwaliteit in het gebied is over het algemeen matig tot redelijk. Plaatselijk is de waterkwaliteit verslechterd als gevolg van het overstorten van rioolwater op het oppervlaktewater, het uit- en afspoelen van meststoffen (fosfaat en stikstof) en zware metalen en door atmosferische depositie. De fosfaatconcentraties overschrijden lokaal de gestelde normen, onder meer in de Voorster-, Voorstondense - en Leuvenheimse Beek. Stikstof wordt op meerdere plaatsen in te hoge concentraties aangetroffen. Op een aantal plaatsen worden te hoge zink- en koperconcentraties in het oppervlaktewater gemeten.

De kwaliteit van de waterbodems in het gebied is redelijk. De aanwezige baggerspecie is overwegend aangemerkt als klasse 2. Dit geldt niet voor de waterbodems van de Eerbeekse of Voorstondense Beek en Hoendernesterbeek, die over grote delen verontreinigd zijn met zware metalen (klasse 3 en 4).

3.2.1 Watertoets

De watertoets is ingesteld om het aspect water in een vroeg stadium mee te nemen bij ruimtelijke plannen en besluiten. De watertoets is wettelijk verplicht en heeft als doel om gezamenlijk met de waterbeheerders de waterhuishoudkundige doelstellingen in een zo vroeg mogelijk stadium in ruimtelijke ontwikkelingen op te nemen. De gemaakte afspraken worden in de waterparagraaf van het bestemmingsplan opgenomen.

Waterparagraaf (voorontwerp) Bestemmingsplan Het Woud

Het bestemmingsplan het Woud betreft een conserverend bestemmingsplan. Behoudens reeds geplande ontwikkelingen worden er geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt, die ingrijpen in de waterhuishouding.

Grondwater

Het plangebied wordt over het algemeen gekenmerkt door ondiepe grondwaterstanden. Bij nieuwe ontwikkelingen dient hiermee rekening te worden gehouden. Eventuele maatregelen voor de ontwatering dienen grondwaterneutraal plaats te vinden.

De belangrijkste ontwikkelingen, die van invloed zijn op de waterhuishouding zijn de implementatie van anti-verdrogingsmaatregelen:

  • Antiverdrogingsmaatregelen Beekbergwoud
  • Antiverdrogingsmaatregelen Empense en Tondenseheide

Deze ontwikkelingen zullen leiden tot hogere grondwaterstanden in met name de natuurontwikkelingsgebieden zelf.

Oppervlaktewater

Bij nieuwe ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met de bestaande natuurwaarden en waterkwaliteit van het oppervlaktewater. De relevante beleidsregels en wet- en regelgeving van het waterschap zijn hierbij van toepassing.

Riolering

De panden in het plangebied zijn veelal aangesloten op de drukriolering of hebben een eigen voorziening voor de behandeling van afvalwater. De drukriolering is bedoeld voor de inzameling en het transport van afvalwater en is niet berekend op de afvoer van hemelwater.

Regenwater

Het gemeentelijk beleid is er op gericht om bij nieuwe ontwikkelingen de afvoer van hemelwater niet op de riolering aan te sluiten. In de Bouwverordening is bepaald dat het hemelwater dat afkomstig is van daken en verhardingen in het buitengebeid niet mag worden aangesloten op de riolering en verwerkt moet worden op het eigen perceel.

Door de gemeente is in het kader van de hierboven genoemde watertoets een waterparagraaf opgesteld. Deze paragraaf zal als onderdeel van het voorontwerp van bestemmingsplan Buitengebied Het Woud in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro aan het Waterschap Veluwe worden toegezonden. De reactie van het waterschap wordt, indien noodzakelijk, verwerkt in de waterparagraaf.