Plan: | Bestemmingsplan Het Loo en Kerschoten |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1042-vas1 |
Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (verder: Bro) moet in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving staan van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders.
Bestemmingsplan "Het Loo en Kerschoten" is een beheersplan. Er zijn alleen nieuwe ontwikkelingen in opgenomen waarvoor al een planologische procedure is afgerond voordat het onderhavige bestemmingsplan wordt vastgesteld. In die planologische procedures is onderzoek uitgevoerd naar de diverse milieuaspecten en is dit onderzoek beschreven. Voor dit bestemmingsplan is het daarom niet nodig onderzoek uit te voeren en wordt volstaan met een beschrijving van de milieuaspecten.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het ook noodzakelijk om de eventuele hinder van aanwezige bedrijven in kaart te brengen.
Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Bij bouwactiviteiten is ook in het kader van de bouwvergunning onderzoek naar de kwaliteit van de bodem nodig. In de praktijk worden deze onderzoeken vaak gecombineerd. Hierbij mogen bodemonderzoeken in principe niet ouder zijn dan 5 jaar.
Hiernaast geldt dat de gemeente Apeldoorn bevoegd gezag is in het kader van het Besluit bodemkwaliteit. In het Besluit bodemkwaliteit wordt hergebruik van licht verontreinigde grond mogelijk gemaakt. Vanaf het moment dat het Besluit bodemkwaliteit in werking is getreden vindt de melding van het voornemen tot toepassen niet meer plaats bij het bevoegd gezag, maar moeten meldingen van de toepassing van grond, baggerspecie en bouwstoffen via het Meldpunt bodemkwaliteit worden gedaan.
Bij nieuwe ontwikkelingen moet de bodemgesteldheid in kaart worden gebracht. Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe functie mag pas worden toegelaten als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is.
Dit bestemmingsplan maakt één nieuwe ontwikkeling mogelijk. De legaal aanwezige functies zijn positief bestemd. Daarom is het niet nodig onderzoek te doen naar de kwaliteit van de bodem en het grondwater.
Ontwikkeling Koningstraat 70-72
Ter plaatse van het plangebied, welke kadastraal bekend staat als Apeldoorn, sectie AB, nummers 4736, 4737, 4738, 4739, 4740 en 4741, zijn de volgende bodemonderzoek uitgevoerd:
In het inventariserende bodemonderzoek van 2000 is ter plaatse van de smeerkuil in de bovengrond een licht verhoogd gehalte aan minerale olie aangetoond.
Het verkennend bodemonderzoek uit juli 2007 geeft de volgende resultaten. De bovengrond is in mengmonster 1 (boringen 14 t/m 16 en 26 en 27) sterk verontreinigd met PAK, in mengmonster 4 (boringen 17 en 18) sterk verontreinigd met lood en zink, en in boring 13 sterk tot matig verontreinigd met minerale olie. De ondergrond is niet verontreinigd voor de onderzochte stoffen. Het grondwater is licht verontreinigd met zink. Analytisch is er 3,7 mg/kg.ds aan asbest aangetoond in de bodem.
Naar aanleiding van de sterke verontreinigingen in de bovengrond, is in mei 2010 een nader bodemonderzoek uitgevoerd. Deze is in bijlage 2 van deze toelichting opgenomen. In het nader bodemonderzoek is onderzocht of het een ernstig geval van bodemverontreiniging betreft. De individuele analyses van de bovengrond op PAK, geven een licht tot matig gehalte van PAK aan. Bij de voormalige wasplaats is een boring gezet en de bovengrond is geanalyseerd op zware metalen. De bovengrond is licht verontreinigd met lood en zink. De bovengrond is op het gehele terrein licht tot zwaar puinhoudend. De lichte tot sterke verontreiniging met PAK zijn toe te schrijven aan de puinhoudende bovengrond.
Conclusie
Op basis van de onderzoeksresultaten kan geconcludeerd worden dat de kwaliteit van de bodem nog niet voldoende in beeld is om de mate van verontreiniging te kunnen bepalen. Er kan nog niet worden uitgesloten of er een ernstig geval van bodemverontreiniging op het perceel bevindt. Voordat een bouwvergunning wordt afgegeven zal hierover duidelijkheid moeten bestaan. Mocht uit vervolgonderzoek blijken dat het terrein gesaneerd moet worden dan komen de kosten voor rekening van de initiatiefnemer.
Algemeen
Artikel 76 Wgh verplicht ertoe om bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden binnen een geluidzone terzake van de geluidsbelasting van de gevel van geprojecteerde geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen) de grenswaarden uit de Wgh in acht te nemen. Bij het voorbereiden van de vaststelling van zo'n bestemmingsplan moet akoestisch onderzoek worden gedaan naar die geluidsbelasting.
Op grond van artikel 74 Wgh heeft iedere weg van rechtswege een geluidzone, met uitzondering van:
De breedte van de zone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de ligging van de weg in binnen- of buitenstedelijk gebied.
Voor woningen geldt voor wegverkeer een voorkeursgrenswaarde Lden van 48 dB incl. aftrek ex art. 110g Wgh. Voor binnenstedelijke wegen is de maximaal toelaatbare geluidsbelasting Lden voor woningen 63 dB incl. aftrek. Voor buitenstedelijke wegen is de maximaal toelaatbare geluidsbelasting Lden voor woningen 53 dB incl. aftrek. Een woonbestemming is niet mogelijk bij een geluidsbelasting boven de maximale grenswaarde. Andere niet geluidsgevoelige bestemmingen zijn wel mogelijk. Voor woningbouw met een hogere geluidsbelasting dan de voorkeursgrenswaarde kan in sommige gevallen bij Burgemeester en wethouders een hogere grenswaarde worden aangevraagd.
Conclusies voor het bestemmingsplan
Indien er ontwikkelingen van geluidsgevoelige objecten, zoals woningen, binnen de geluidzone van een verkeersweg (de wegen met een maximale snelheid van 50 of 80 km/u) plaatsvinden, is een akoestisch onderzoek naar de geluidbelasting t.g.v. verkeerslawaai op deze wegen noodzakelijk om te bepalen of er wordt voldaan aan de Wet geluidhinder.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening moeten in een akoestisch onderzoek ook wegen zonder een geluidzone (30 km/u wegen) worden beschouwd. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de kaders van de Wet geluidhinder.
In dit bestemmingsplan ontstaan één nieuwe situatie in de zin van de Wet geluidhinder. Het onderzoek is te vinden in bijlage 3.
Ontwikkeling Koningstraat 70-72
Situatie
Voor de ligging van de woningen is uitgegaan van de bestemmingsplantekening van de gemeente Apeldoorn met werknummer 200301 d.d.4 mei 2009. De ligging van de nieuwe woningen is nog niet definitief, derhalve zijn op een 4-tal plekken op het terrein berekeningspunten gelegd, waardoor een voldoende nauwkeurige geluidbelasting berekend kan worden.
Modellering
De modellering van het wegverkeer is uitgevoerd met behulp van Standaard Rekenmethode II op basis van het Reken- en Meetvoorschrift geluidhinder 2006. Het gebruikte programma is Geonoise versie 5.43 van dgmr. Voor de berekeningshoogte is uitgegaan van hoogte van 7,5 meter. Voor de bodemfactor is uitgegaan van een harde bodem (Bf = 0).
Conclusies
In onderstaande tabel zijn de maatgevende geluidbelastingen weergegeven.
Locatie | Hoogte | Ten gevolge van | Geluidsbelasting (in dB) |
Nieuwbouw | 7.5 m | Koningstraat | 40 |
Nieuwbouw | 7.5 m | Zwolseweg | 43 |
Ten gevolge van alle omliggende wegen wordt op de woning de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet overschreden. Realisatie van de woning is daarmee mogelijk in het kader van de Wet geluidhinder.
Algemeen
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast.
Voor het bepalen van de aan te houden afstanden gebruikt de gemeente Apeldoorn de daarvoor algemeen aanvaarde VNG-uitgave "Bedrijven en Milieuzonering" uit 2009. In deze uitgave is de potentiële milieubelasting voor een hele reeks van bedrijven bepaald aan de hand van een aantal milieuaspecten, zoals geur, stof, geluid en gevaar. De milieubelasting is voor die aspecten vertaald in richtlijnen voor aan te houden afstanden tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Het milieuaspect met de grootste afstand is maatgevend en bepaalt in welke milieucategorie een bedrijfstype wordt ingedeeld.
grootste genoemde aan te houden afstand | milieucategorie |
10 m | 1 |
30 m | 2 |
50 m | 3.1 |
100 m | 3.2 |
200 m | 4.1 |
300 m | 4.2 |
Hoe gevoelig een gebied is voor bedrijfsactiviteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. De in de bedrijvenlijst geadviseerde afstanden zijn gericht op het omgevingstype "rustige woonwijk". Een rustige woonwijk heeft weinig verkeer en er zijn praktisch geen bedrijven en/of winkelcentra; het is daarmee een van de gevoeligste omgevingstypen. Dit omgevingstype is daarmee referentiekader voor de overige omgevingstypen. Bij het omgevingstype "gemengd gebied" kan een afstandsstap lager worden aangehouden dan wordt geadviseerd voor een rustige woonwijk. Een geadviseerde afstand van 30 meter kan dan bijvoorbeeld worden gecorrigeerd tot 10 meter en een geadviseerde afstand van 100 meter tot 50 meter.
Daarnaast gelden ten aanzien van bedrijven die onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer vallen, deze Wet en haar uitvoeringsbesluiten als toetsingskader voor de toegestane bedrijfshinder.
Het plangebied wordt getypeerd als een rustige woonwijk. Hier gelden dus de geadviseerde afstanden uit de bedrijvenlijst.
Binnen het plangebied wordt maximaal categorie 1 toegestaan. De bedrijven in de onderstaande tabel hebben echter een hogere categorie.
Bij het samenstellen van de bedrijvenlijst voor bestemmingsplan Het Loo - Kerschoten is gebruik gemaakt van de richtafstandenlijst uit Bijlage 1 van de VNG uitgave Bedrijven en Milieuzonering (uitgave 2009). Deze lijst is als basis gebruikt en hieruit zijn een aantal bedrijven verwijderd. De volgende keuzes zijn gemaakt:
Het plangebied Het Loo - Kerschoten kan worden aangemerkt als binnenstedelijk gebied. Het achtergrondniveau voor geluid ligt hier over het algemeen wat hoger. Dit geldt echter niet voor de aspecten stof en geur. Daarnaast zijn gevaarlijke bedrijven nabij woningbouw ook niet gewenst en geuremissie moeilijk beheersbaar. Derhalve zijn:
Aanduiding op plankaart | Bedrijf | SBI-code | Straatnaam | Huisnummer |
(sb-04) | rijwiel- en motorrijwielfabriek | 309 | Anklaarseweg | 35 |
(vm) | benzineservicestations: zonder LPG | 473 | Edisonlaan | 270 |
(sb-02) | bouwbedrijven en aannemersbedrijven met werkplaats | 41, 42, 43 nr. 3 | Everlaan | 27 |
(sb-01) | Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven | 451, 452, 454 | Gazellestraat | 21 |
(sb-03) | kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen | 18129 | Koninginnelaan | 113 |
(sb-01) | Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven | 451, 452, 454 | Koninginnelaan | 139 |
(sb-01) | Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven | 451, 452, 454 | Koninginnenlaan | 203-205 |
(sb-01) | Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven | 451, 452, 454 | Zwolseweg | 194 |
(sb-01) | Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven | 451, 452, 454 | Zwolseweg | 216 |
(sb-01) | Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven | 451, 452, 454 | Zwolseweg | 226 |
(sb-01) | Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven | 451, 452, 454 | Zwolseweg | 230 |
De genoemde bedrijven hebben een specifieke aanduiding op de plankaart gekregen. Op de bestemmingen met deze aanduiding is dat specifieke bedrijf toegestaan. Als het bedrijf stopt mag alleen een soortgelijk bedrijf of een bedrijf met een categorie 1 terug komen. Op deze manier wordt hinder voor de omgeving in de toekomst voorkomen.
De eisen voor de kwaliteit van de buitenlucht zijn sinds november 2007 vastgelegd in de Wet milieubeheer (in titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen). De Wet milieubeheer kent grenswaarden en voor enkele stoffen ook plandrempels. Bij overschrijding van de plandrempel moet een plan worden opgesteld ter verbetering van de luchtkwaliteit. De plandrempel ligt boven het niveau van de grenswaarde en wordt jaarlijks aangescherpt tot de grenswaarde. In 2010 zijn de plandrempels gelijk aan de grenswaarden. De wet heeft tot doel het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging, onder andere als gevolg van het verkeer.
De gemeenteraad kan een bestemmingsplan dat gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit alleen vaststellen wanneer aannemelijk is gemaakt dat:
Bij ministeriële regeling (de Regeling niet in betekenende mate bijdragen) zijn categorieën van gevallen aangewezen, waarin (o.a.) het vaststellen van een bestemmingsplan in ieder geval niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Wanneer een ontwikkeling valt onder de categorieën van gevallen is het niet nodig luchtkwaliteitsonderzoek uit te voeren. Voor onder meer woningbouwlocaties en kantoorlocaties zijn categorieën van gevallen aangewezen.
Ontwikkeling Koningstraat 70-72
De ontwikkeling aan de Koningstraat 70-72 kan, gezien het geringe aantal woningen dat gebouwd gaat worden, aangemerkt worden als een situatie met een bijdragen 'in niet betekendende mate'. Derhalve is nader onderzoek van de luchtkwaliteit niet noodzakelijk.
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico van zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven. Ook kleinere bedrijven als LPG-tankstations, opslagen van bestrijdingsmiddelen, buisleidingen, transportactiviteiten en luchtverkeer zijn als potentiële gevarenbron aangemerkt.
Besluit externe veiligheid inrichtingen
Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd.
Onderzoeksresultaten Besluit externe veiligheid inrichtingen
In het plangebied komen geen bedrijven voor die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichting.
Transport gevaarlijke stoffen
In Apeldoorn zijn geen speciale routes voor gevaarlijke stoffen aangewezen. In verband met de risico's vanwege het transport van gevaarlijke stoffen over spoorlijnen en wegen, is door Royal Haskoning onderzoek uitgevoerd naar het zogenoemde plaatsgebonden risico en het groepsrisico langs transportroutes in Apeldoorn. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in het rapport Veilig langs transportassen d.d. 14 januari 2003. Daaruit blijkt dat het aspect externe veiligheid voor wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen zowel over de spoorlijn als over de wegen nabij het plangebied geen belemmering vormt voor de voorgenomen ontwikkelingen.
Leidingen
Binnen het plangebied komen geen relevante gas-, riooltransport- of hoogspanningsleidingen voor. In het plangebied bevinden zich evenmin straalpaden die zorgen voor eventuele belemmeringen.
Het bedrijventerrein Stadhoudersmolen, ten noordoosten van het plangebied, is een gezoneerd industrieterrein in de zin van de Wet Geluidhinder (Wgh.). De geluidscontour van het bedrijventerrein loopt deels over het plangebied, ter hoogte van Casa Bonita.
Afbeelding 4.1; geluidscontour bedrijventerrein Stadhoudersmolen
De 50 dB(A) geluidscontour is op de plankaart opgenomen als "geluidzone – industrie" . Binnen deze geluidszone mogen niet zonder meer nieuwe, geluidsgevoelige bestemmingen worden geprojecteerd. De grenzen van de zone is op de plankaart opgenomen. Concreet betekent dit voor het plangebied, dat bij het toestaan van nieuwbouw van woningen of geluidsgevoelige functies binnen de geluidszone een verzoek hogere waarde moet worden ingediend.
In het voorliggende bestemmingsplan worden geen nieuwe geluidsgevoelige functies binnen de geluidszone mogelijk gemaakt. Voor dit bestemmingsplan hoeft derhalve geen hogere grenswaarde te worden aangevraagd.