direct naar inhoud van 3.2 Archeologie
Plan: Bestemmingsplan Het Loo en Kerschoten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1042-vas1

3.2 Archeologie

De wijken Kerschoten en Het Loo zijn opgericht aan de voet van de Veluwe op een dik sediment van daluitspoelingswaaierafzettingen. Dit pakket is door de zwaartekracht, smeltend ijs, hemelwater en de wind naar beneden gevoerd na de vorming van de Veluwe in de voorlaatste ijstijd (150.000 jaar geleden). Het woord waaier dat in de bovengenoemde geomorfologische term voorkomt, duidt op de waaierachtige vorm die ontstaat bij het naar beneden glijden van zand. Het sediment bestaat uit grind, zand maar ook veenlagen. Dit sediment strekt zich tot ver oostelijk van het Apeldoorns Kanaal uit. In de wijken Kerschoten en het Loo wordt daarom gesproken over relatief hoog gelegen afzettingen. De bodem is nat van oorsprong en is pas laat ontgonnen. De Koninginnelaan is ongeveer de grens tussen het Loosche veld in het oosten en de Loosche enk in het westen. De kadastrale minuut uit 1832 laat deze grens in het landschap duidelijk zien. Ten westen van de laan is het gebied al veel eerder ontgonnen en door eeuwen lang als bouwland in gebruik te zijn geweest, is door bemesting de bodem decimeters opgehoogd. Het veld ten oosten van de laan is als hooiland en weiland gebruikt totdat de bouw van de wijk Kerschoten plaatsvond.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1042-vas1_0011.jpg"

Afbeelding 3.4; uitsnede archeologische beleidskaart

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1042-vas1_0012.jpg"

Afbeelding 3.5; kadastrale minuut 1832

Archeologische vondstwaarnemingen uit het verleden laten goed zien dat westelijk van de Koninginnelaan er veel activiteit is geweest. Een divers aantal grafheuvels, maar ook prehistorische nederzettingssporen komen in die zone voor. De overgang van nat en droog werd opgezocht om zich te vestigen. In het lager gelegen, natte gebied zijn diverse verhogingen aanwezig die bestaan uit opgewaaid zand (dekzandruggen). Ook deze welvingen in het landschap zijn vanaf de prehistorie gebruikt om tijdelijk of permanent zich te vestigen. In het eerste geval betreft het de jager/verzamelaars die het wild volgden,in het tweede geval zijn het de eerste landbouwers die deze plek als hun thuisbasis inrichtten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1042-vas1_0013.jpg"

Afbeelding 3.6; kaart van Leenen 1748

In het plangebied zijn dergelijke opduikingen in het landschap niet bekend en de bouw van de wijken heeft alle sporen hier uitgewist. Dat is de reden dat de archeologische beleidskaart van de gemeente Apeldoorn (2006) dit gebied als een zone aanduidt met een lage trefkans op archeologische waarden. Opgemerkt dient te worden dat de oostelijke grens van het plangebied zeer dicht bij de Grift ligt. De Grift is een deels natuurlijke, deels gegraven beek waarop vele beken en sprengen afwateren. De Koningsbeek die noordelijk van het plangebied is gelegen, mondt ook uit in de Grift. Vlak daarvoor heeft een oude molen gestaan die met het grondgebied een klein stukje in het plangebied ligt (meest noordoostelijke puntje). Het betreft hier de Anna Molen die wordt genoemd op de kaart van Leenen uit 1748. Zowel op de kadatsrale minuut van 1832 als op de historische kaart van De Man (1806) zijn waterstromen zichtbaar die het Loosche veld doorkruisen van west naar oost (oftewel van hoog naar laag). Kaartenmaker De Man laat vanuit de Rijksbeschemde historische buitenplaats De Veenkamp een waterloop stromen. De aanwezigheid van deze waterstroompjes geven duidelijk aan hoe nat het gebied is. Echt geen gebied om je akker aan te leggen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1042-vas1_0014.jpg"

Afbeelding 3.7; kaart van De Man 1806

Iets hogerop naar het westen daarentegen, zijn op de kaart uit 1806 de ontginningen goed te zien. Rond de historische buitenplaats De Veenkamp is een klein akkercomplex zichtbaar met een drietal boerderijen. Een deel van het akkercomplex is uiteindelijk opgenomen in de nieuwe buitenplaats De Veenkamp. De kadastrale kaart uit 1832 toont de ontwikkelingen die plaatsvonden ten tijde van Lodewijk Napoleon en Koning Willem I. De eerste liet het Groot Logement bouwen en een aantal dienstwoningen (Nieuwe Haven) bouwen op de plaats van het akkercomplex.


Bovengenoemd akkercomplex is niet het enige binnen het plangebied. De Loosche enk is vele malen groter geweest. Aan de huidige Kloklaan ligt een historische lintbebouwing aan een nieuwe kamp/enk. Onderzoek hier heeft aangetoond dat er sporen van laat middeleeuwse en postmiddeleeuwse sporen in de bodem zitten. Dat is dan ook de reden dat dit gebied op de Archeologisdhe Monnumentenkaart (2007) staat aangemerkt als monument van archeologische waarde. Eenzelfde type monument ligt in de omgeving Kostverloren. Ook hier zijn sporen uit de Middeleeuwen te verwachten. Een opgraving in 2000/2001 op het terrein van de voormalige Van Haeftenkazerne heeft aangetoond dat hier al in de 11e eeuw akkerbouw werd bedreven en dat daar aan de oever van een verdwenen beekloop diverse boerderijen stonden. Deze vondst alsmede de aanwezigheid van de Loosche enk met oude landbouwactivitetien alsmede alle ontwikkelingen die samenhangen met paleis Het Loo maken dit deel van het plangebied tot een zone met een hoge trefkans op archeologische waarden.


Met een kleine uitzondering wordt het gehele noordwestelijke deel van het plangebied aangeduid als een zone met een hoge trefkans op archeologische waarden. Voor die activiteiten die de bodem dieper dan 50 centimeter verstoren en een oppervlak hebben groter dan 50 m2 is archeologisch onderzoek verplicht.

Vertaling in het bestemmingsplan

De gebieden in het plangebied met een middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde krijgen in het bestemmingsplan een dubbelbestemming. Ontwikkelingen waardoor de archeologische waarde verstoord kunnen worden dienen in deze gebieden te worden beperkt. Daarom zal aan de dubbelbestemmingen een Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamhedenstelsel worden gekoppeld. Via een Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is archeologische begeleiding vereist voor ingrepen dieper dan 50 centimeter en een oppervlakte van minimaal 100 respectievelijk 50 m2.